Tirade. Jaargang 17 (nrs. 183-192)(1973)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 504] [p. 504] Twee gedichten Kees Winkler Winterdag Het gras was berijpt, de grond hard roerloos stond een reiger in de vrieskou de tamme ganzen gakten luidkeels ik had warme oren van het wandelen Over het ophaalbruggetje door het Bosplan het winterse sluisje langs de boten naar de kinderboerderij en Walter Walter draafde als een herdershond om ons heen Dampend onze adem, dampend de koffie op onze magen, de mok in de steenkoude handen en toen weer terug: de vorst als een scheermes de wind en het sneeuwen der meeuwen daartussen Stampend liepen we het warme huis binnen en strooiden brood voor de vogels uit (Walter verwarde een spreeuw met een lijster!) tenslotte een potje geschaakt en verloren [pagina 505] [p. 505] Buitenveldert Het zonlicht speelt door het zomerse groen de wind waait zacht door de bladerkronen kalm ligt de dag in de schaduw der bomen mals is het gras met het opgaand plantsoen Langzaam ben ik van de tuinstad gaan houden haar torenflats en haar vliegtuiglawaai met straten genoemd naar vergeten landouwen en huizen gebouwd in een handomdraai Ik weet nog dat buiten de Stadionkade er niets was behalve een vlakte van zand toen kwam de Goudkust en onderdehand ontstond er een stadswijk met pleinen en straten Daar heb ik mijn huis met een tuin voor en achter een zonneterras en een bloeiende roos het zomergroen ruist in mijn achtergedachten sinds ik Buitenveldert als woonplaats koos Vorige Volgende