| |
| |
| |
Elf gedichten
Arie Gelderblom
Wandelend
de eenzame uren dat hij door de stad zwerft
op zoek naar meer houvast dan voor een uur,
ach vergeef hem maar als hij van verre
vrouwen in zijn mond een borst vormt of
kut zegt tegen een kind op een straathoek,
zijn heimwee naar een hand die dag zegt
is groeiende, meermalen groet hij zichzelf
als een vreemde bekende, op toilet na toilet
praat hij tegen onzichtbare vriendinnen die
de klok even gevaarlijk vinden als hij, soms
gaat in die mist even zijn koffer open en haalt
hij emoties tevoorschijn die niemand kent, daar
is hij aan gewend, dag zeggend tegen vlees
en steen wenst deze zwerver zich een teken
van medeleven, meermalen raakt hij zichzelf
in zijn ogen met wat beelden uit de tijd
dat men hem nog kende aan zijn stem,
ach vergeef hem maar als hij naar je staart
en je de weg vraagt naar zijn grafsteen
6-7-1973
| |
| |
| |
Zomers moment
je zou nu even mooi moeten groeien
als de zomer die overal is opgestaan
en wegwandelt met bomen in groene badpakken
je zou nu zo duur moeten zijn
als een mooie, grote ijstaart, je zou
evenveel decolletées als je zag
in je woorden moeten stoppen, evenveel
gedeeltes van broekjes en bloot ook,
je zou zo zomers moeten zijn als
deze hoopblauwe lucht, je zou
moeten lachen om deze dag en deze,
je zou zoveel moois moeten om
zo goed te zijn als nu is, maar je
weet niet goed wat te doen en doet
niets dan maar huilen van binnen
10-7-1973
| |
| |
| |
Zachter
hij, moetende bezoeker aan zoveel toiletten,
zoveel mensen, zoveel ruimtes, steeds met zichzelf
achter de ogen, achter de navel, een koele
dans tussen hier en een verre ster,
een pit die niet te vergeten is aan de zomer-
se stranden, een kern die verder verder
roept onder hoeren en boodschappen, een hoofd
in een hoofd, een lichaam diep in een lichaam,
wil mooier dan ooit weg uit zijn armen
en darmen, wil varen op een papieren bootje
van nooit, wil waaien als vogels,
wil waaier zijn en adem van adem
wil niet sterven aan de minuten
wil een zachter beeld dan van vlees
wil een scheet laten die ruikt naar seringen
14-7-1973
| |
| |
| |
Het regent
het regent en het regent die verhalen
hoe de doden geleefd hebben op zulke
dagen met de kleur van geen kleur
terwijl iedereen zich vaster houdt in het hoofd
en niemand iets roods tovert en het regent
hoe een natte paraplu aanvoelt met dat
vreemde aan hemel en het regent tegen
de minuten aan met een berustend drinken
en denken hoe de levenden de middag
zin geven zonder al teveel onzin
en het regent terwijl je hoopt dat de douche
rozen zal sproeien en het regent opnieuw
die fantasie dat elton john je broer is want
zoveel tranen hebben je ogen wel om hoe
het voorbijgaat met een zachte pijn van
suiker in azijn en het regent een beetje
wonderlijk hoe de levenden zullen leven
als jij voorbij bent en de zon schijnt en
jij opnieuw passeert in hun verhalen zonder
de waarheid die je zo goed kende als het
regende en hoe dan een paraplu aanvoelde
met dat vreemde aan hemel
15-7-1973
| |
| |
| |
Ontroering
dat hij alles bijeen zou kunnen huilen
wat nu in hem huilde, de ontroering
die hem deed weggaan en terugkeren
terwijl het regende, schijnbaar was hij
alleen even naar de bushalte gegaan
om daar een wind te laten, daarmee
had hij trouwens nog een vrijend paartje
aan het lachen gemaakt, schijnbaar
was het een gewone zondag maar er gebeurde
zoveel in hem, zoveel dat hij zelf ook niet
kon volgen en zoveel was er dat dus
in hem huilde dat hij werkelijk
alles zonder tranen bijeen zat te huilen
wat er bijeen te huilen was maar
het was lang niet genoeg voor al die
vreemde gevoelens die zo in hem stormden
terwijl het leven maar zo gewoon
door leek te gaan, in ieder geval niet
ongewoner dan een wind bij een bushalte,
nee alles was lang niet genoeg voor
het onvertaalbare dat over hem kwam,
nee alles was niet lang genoeg voor al dat
huilen dat hij eigenlijk moest,
hij liet dus nog maar een wind
15-7-1973
| |
| |
| |
Soms
soms is er iemand die iets zegt
dat op zeggen lijkt, soms is er een vriend
die opvalt met een woord, soms
spreekt je vrouw je taal, soms
zeg je zelf het oneindige
soms zeg je zelf iets dat niet gezegd
is, soms zwijgt je vrouw in alle talen,
soms is er een vriend met een
onuitspreekbaar verdriet, soms
is er iemand die stom is geworden
soms is er iemand die iets zegt
dat op zwijgen lijkt, soms is er een vriend
die schreeuwt van stilte, soms
huilt je vrouw de nacht, soms
soms zwijg je zelf terwijl de tijd
spreekt, soms zwijgt je vrouw het voorbijgaan,
soms is er een vriend die afscheid
neemt en een kalender achterlaat,
soms zwijgt iemand voor eeuwig
25-7-1973
| |
| |
| |
Belofte maakt schuld
jij die de taal wel zou ontwapenen, de klok
stil zou zetten op een dag dat ze allemaal
tevreden en gezond waren, een dag dat de zon
als de uiteindelijke vlag lachte boven de huizen
en kinderen maakte van ministers en standbeelden
dag waarop men liefde zou zeggen zoals het
in jouw boeken gedrukt stond, de vrouwen
weer gingen geloven in toveren en je eindelijk
een lichaam vond voor het woord dat je zocht
jij die de dood teniet zou doen met verblindend
witte gedichten jij die wel namen zou geven
aan al het ongezegde, de wereld stil zou zetten
op een onvergetelijk ontroerend moment dat voor
iedereen even mooi was, een ogenblik dat de handen
begonnen te tasten voorbij hun uiteinde en lippen
muren vervingen, jij die zou zorgen dat het brood
de honger voorbij was en de taal de stilte was
gepasseerd, jij die de hartslag vervangen zou met een roos
jij wordt evenveel later als al het vergaan
28-7-1973
| |
| |
| |
Autobiografisch 1
hij houdt vol, houdt zijn woorden vol,
vol van zijn hoofd vol gedachten aan verder,
zijn ogen vol licht en soms zelfs het buitengewone
zicht op een driehoekje van een broekje, en
menigmaal iets dat niemand nog zag
hij houdt vol, houdt zomaar zijn hand
op voor een borst of een trillende vinger,
houdt het ademen vol en de hartslag aanhoudend
houdt vast aan zijn overtuiging dat niets
is zoals hij, houdt iets tegen
hij houdt vol, houdt zijn dood vol tot
het einde, houdt daarom van vlees en
houdt de dagen vol daden van bijten en splijten,
houdt de nachten hartstochtelijk, houdt van
haar en verandert opnieuw zijn houding
30-7-1973
| |
| |
| |
De pijn daarom
de pijn is weer voelbaar, de verteller
vertelt hetzelfde verhaal nog meer
hetzelfde, de luisteraars beluisteren
de uit het niets druipende minuten
alsof ze meer bedriegen, iemand
verliest voor het laatst de hoop en
doodt voor het eerst een vlieg
de pijn is meer voelbaar, de verteller
vertelt merkbaar hoe hij vergaat,
zijn sterven hetzelfde als van alle
luisteraars, de dodende minuten
hardnekkiger in de ogen, de oren,
niemand die iets gelooft of belooft
dan een nacht die blijft en zwijgt
de pijn daarom, al dat tastende
gehandel, gaten vullen met niets
dan gaten, vlees is maar vlees en
zo zwak als vlees, geen sekonde
wordt langer, iemand grijpt naar
een dij die van tijd blijkt en blijft
voor altijd een beest dat vergeefs bijt
11-8-1793
| |
| |
| |
Nacht
woorden uit wegen van tegenzin
terwijl de nacht begint en geen lach
zich het lachen herinnert, geen
honger die te stillen is met deze stilte,
geluidloos gillend om meer dat tikt
dan de klok, het zoveelste uur
in dit heelal, er vallen doden door
de muren heen, alleen is meer alleen,
er is niemand die zingt in de verte
woorden die de leegte bewegen met
leegte terwijl de nacht zich beter en
beter past over het in zwart gesloten
lichaam en namen slechts daden
worden in een onbestaanbare droom
iets besteelt het weten, geen
ontkomen is mogelijk, het vlees
leest het vermoeide bloed uit en
er is niemand die zingt in de verte
13-8-1973
| |
| |
| |
Het begin van het einde
tijdens dit soort tekens van vrede
moet het geweest zijn, de tijd rustig
en ruim als een park, de daden veel
en minder betekenend, een zon gelijk
spelend met de wolken en niemand
op een uur dat je pas was
gewassen misschien net had gegeten
de thee precies zoet genoeg en de krant
dun van de durende zomer, alles gewoon
en ongewoon als een wordende gewoonte
op een natuurlijk uur was het,
iets van natuurlijk natuurlijk dat niets
natuurlijks meer had, je hart veranderde
ervan, je handen kregen een vreemde
honger en je broer was heel wat
jonger nog dan jij al had je tot nu toe
altijd van hem gewonnen-,
iets zei het, iets wist het, iets slims zei:
je zou niet ouder worden dan een dode,
sterven was erfelijk, de tijd naar het einde
was begonnen, stil en sluipend als een brood
dat slechts op een brood lijkt
18-8-1973
|
|