tegen mijzelf. Ik lag achter haar, drong van achteren in haar door. Ik lag niet tegen haar aangedrukt. Eigenlijk waren wij gescheiden, alleen verbonden door onze organen die onder mijn toezicht aan het werk waren. Ik voelde mezelf verlengd in mijn lid. Ik probeerde mij voor te stellen hoe zij zich voelde. Ik benijdde haar een beetje en tegelijk drong het als een bedreiging tot mij door dat zij mij stellig niet benijdde, zoals vroeger vaak wel.
Ik genoot intens. En ik merkte dat zij even intens genoot. Ons beider genieten leek op dat van oude mensen, stelde ik mij voor, wier kinderen allang getrouwd zijn, het huis uit, en die de tijd hebben omdat nog alleen de dood op hen wacht. Kortom, wij waren heel genoeglijk en rustig bezig, alsof ik gras maaide en zij in een boek lag te lezen. Haar ene hand lag op haar dij, volkomen ontspannen, kinderlijk, een heel klein beetje te groot, maar op een passende ideale manier. Haar lichaam strekte zich voor mij uit, blank en zelfstandig. Haar hoofd lag zijdelings in het kussen gedrukt. Misschien luisterde zij naar het suizen van haar bloed in haar afgesloten rechteroor. Haar bruine sluike haren schetsten zachte waaiende bewegingen, in een stilstand en verpozing van leven die wij alleen door denken kunnen vaststellen. Haar schouders leken breder. Haar lange rug... (Ik heb dagenlang nagedacht om voor haar rug een betekenis te vinden die ik in woorden zou kunnen uitdrukken. Ik kan die betekenis alleen zien.)
Haar middel was, van achteren, volkomen smal en zuiver, onaangedaan door de zwangerschap die in haar buik huishield. Haar middel ging over in de golvende gelijktijdigheid van haar beide billen. Alleen onze benen hielden voeling met elkaar. Mijn dijen tegen de hare, mijn knieën in de holte van haar knieën, haar zolen op mijn wreven. Ik had nauwelijks zin mij te bewegen en ik bewoog mij nauwelijks, niet om haar niet te kwetsen of pijn te doen, maar omdat ik, als ik dan oud was, ook oud wilde zijn. En ook omdat er in stilstand ‘eeuwigheid’ is.
Mij voorzichtig bewegend, voldoende om mij staande te houden zonder dat mijn beweging voortgang werd, doordrong ik haar, en doordrong ik haar met mijn jaren, drieendertig in getal. Ik was net zo oud als Jezus toen hij gekruisigd werd (mijn lid werd nog stijver), net zo oud als Alexander toen hij de wereld veroverde. Ik zag mijn