Tirade. Jaargang 16 (nrs. 173-182)
(1972)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 634]
| |
[pagina 635]
| |
in een rommelkast
tussen allerlei prullen
ligt het - vergeten
op een vuilnisbelt
tussen zinloze rotzooi -
het mag niet gezegd
de sterren vluchten
het is voorgoed verloren
er is geen huis meer
ergens zwerft nog iets
| |
[pagina 636]
| |
die dag toen, in de Culbone bossen
er was een laan, hoog gras en oude mossen
en daar, stil spelend in de zon
het rossig goud van jonge vossen
| |
[pagina 637]
| |
heb je het gezien -
niemand heeft het ooit gezien
zo juist was het hier
heb je het gekend -
niemand heeft het ooit gekend
zo juist was je het
een oude Chinees
die niemand leest
de Chinees van de Berg
niemand kent zyn schrift meer
maar dat is niet erg
je kan hem wézen
| |
[pagina 638]
| |
engelen genoeg
om ten hemel te varen
maar waarom zou je -
duivelen genoeg
om ter helle te varen
maar waarom zou je -
de mussen zwetsen
in de zomerbosjes
zwetsen de mussen
het luttel aapje
strekt de handjes naar de zon
lekker warm is god
| |
[pagina 639]
| |
eerbiedig werd ze
in een boek gelegd - de bloem
en dan vergeten
een vogel kwam langs
twee mensen zagen hem gaan
ze kenden hem niet
enkele takjes
van een boom afgebroken
in een mooi vaasje
uw boom voor de huiskamer
och, dit klein eiland
dat zo weet hoe mooi mooi is -
onder water droomt de berg
| |
[pagina 640]
| |
de zon gaat onder
in een wilde wereldbrand
een koe loeit zachtjes
soms ritselt er iets
altyd weer ritselt er iets
nooit wordt het gezegd
stappen gaan voorby
altyd gaan stappen voorby
waarheen? waarvandaan?
het ligt voor de deur
je moet niet naar buiten gaan
er is dryfzand daar
de laatste avond
er waren koude wolken
stervend, een bleek licht
in de morgen kwam de dood
| |
[pagina 641]
| |
over het water
waren andere landen
ééns, lang geleden
het is er geweest
toen is het weer weggegaan
we zyn verlaten
heel in de vroegte
er is nog maar een grauw licht -
komt een vogeltje
hoe kàn dit - na Treblinka
| |
[pagina 642]
| |
de gevangenen
ze dragen hun kooien mee
nergens een vrye
in het donkere
zyn dieren - je ziet ze niet
donkere dieren
er is luisteren
in het donkere nachthuis
is een luisteren
terwyl je praatte
was er aldoor gefluister
van dat andere
heel ver over zee
kwam even een weerlichten
daarna weer donker
| |
[pagina 643]
| |
onbetrouwbaar dier
zei de spin tot het vliegje
toen het ontsnapte
vuige egoïst
zei de teek tot zyn gastheer
jij houdt bloed achter
lieveling, zei ze
en met zacht tentakelen
nam ze hem over
er was een kerkje
met veel genadebeelden
en veel geldgleufjes
toen hy stilte wou
kon hy zó hard niet brullen
dat men hem verstond
| |
[pagina 644]
| |
het regent zachtjes
het rioolgootje reutelt
iets van vroeger
het edel papier
wacht op grote distantie
wat komen zal
een schuw vogeltje
komt even langs en is weg -
lief, wys zustertje
dingen omringen
dingen die dingen
omringen
tussen twee auto's
in de rommel van de goot
slaapt een kleine kat
| |
[pagina 645]
| |
een klein zwart miertje
nijver bezig over mijn broek
het kent geen twijfel
op wiens broek ben ik nijver?
bacil doet zijn plicht
een nauwgezet ambtenaar -
Befehl ist Befehl
pestbacil wezen stinkt niet
toerist gaat om krant
lekker beetje martelen
bij 't kopje koffie
slapend in het gras
een vinkje boven de kop
het was op Ufenau
kwam weer die boodschap
op de zeebodem
in een gryzige schemer
liggen de kruiken
| |
[pagina 646]
| |
in het late licht
staan de torens van de stad
ver herinnerend
witte branding kerft
aan de banken voor de kust
weetjenog die dag
dat een jongen zich verdronk daar
op het bospaadje
wandelde een zwart poesje
het kwam naar me toe
over het gazon
tippelt het blauwlentertje
omdat het vandaag is
een oude hommel
sukkelt over de flag-stones
vliegen gaat niet meer
|
|