Tirade. Jaargang 15 (nrs. 163-172)(1971)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 273] [p. 273] [Gedichten] Voor het slapen gaan een bloeddorstige mug met de spuitbus vastberaden achtervolgen. Liever niet kijken naar het machteloze gespartel, de langzaam verstijvende pootjes, het gekromde lijf. Daarna wakker liggen van ontzetting over de honderden mensen die op dit ogenblik kreperen aan de wonden die ze elkaar opzettelijk en geestdriftig hebben toegebracht: in Vietnam uiteraard. Hanny Michaelis [pagina 274] [p. 274] Druk pratend en doelbewust liepen we door de avond. Boven het barokke ratjetoe van mooie en lelijke huizen vingen ruige winterse wolken op hun toppen het laatste licht. Pril groen huiverde in de wind net als wij toen we even stilstonden op de brug en zonder iets te zeggen uitkeken over de Amstel. De zomer leek eindeloos ver en tastbaar nabij. Hanny Michaelis [pagina 275] [p. 275] Het gerinkel van de telefoon krijgt een ietwat rituele klank als het vooraf gaat aan jouw stem. Doet het dat niet, dan reduceert het me seconden lang tot zijn eigen bestaan: een klinkend metaal, een luidende schel. Hanny Michaelis [pagina 276] [p. 276] Onbekommerd toont Amsterdam haar rotte gebit, haar aan aardgas stervende bomen, haar onrein water waarin de zon zich weerkaatst. Uit ontelbare vervuilde neusgaten blaast ze kwaadsappige dampen over haar daken vol televisie-antennes en duiven, waarboven de hemel licht wordt en weer donker, sterren balanceren een paar minuten op de spits van een kerktoren, carillons mengen hun valse stemmen in de oorverdovende musique concrète van auto's, ambulances, pneumatische boren, sloophamers, hei-installaties en overal kruipen mensen in en uit de schulp van hun huis, hun krot, hun dierbare, gehate puinhoop. Hanny Michaelis Vorige Volgende