Tirade. Jaargang 12 (nrs. 133-142)
(1968)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
Aan het eind van de middag
begint het uit een lucht
waar in plooien van grijs fluweel
nog warmte en zonlicht hangen
ongemerkt te regenen. Bliksemsnel
draait de wind, valt koud
de kamer binnen. Ik sta op
om het raam dicht te doen.
De wegen van lagedrukgebieden
zijn ondoorgrondelijk
als die van het lot.
Hanny Michaelis | |
[pagina 65]
| |
Als de laatste ballon
de mist is ingegaan,
het laatste kaartenhuis
in elkaar is gevallen
en de laatste zeepbel
uiteengespat, zal ik komen
met knikkende knieën
in de zekerheid dat ik
niet word afgewezen.
Hanny Michaelis | |
[pagina 66]
| |
Onweer op afstand
jaagt oranje barsten
door een lucht van beton.
Verstikkend plafond
dat niet scheuren wil.
Getergd gromt de dampkring
uit de grond van mijn hart.
Hanny Michaelis | |
[pagina 67]
| |
Laat in de avond
slaat regen tegen het raam.
Wind beukend op de deuren
vindt nergens onderdak.
Hier waar het stil is tussen
vier muren zit ik mezelf in de weg
onder een dikke laag verleden maar
zonder de wijsheid die daarbij past.
Hanny Michaelis |
|