Tirade. Jaargang 11 (nrs. 121-132)(1967)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 275] [p. 275] [Gedichten van C. Winkler] De duiven Duiven houden is rustgevend nog rustgevender is het te zien hoe een ander duiven houdt de hokken schoonmaakt etc Mijn buurmans duiven zijn rustgevend ze pikken wat ze koeren wat en af en toe een paardans waarna de doffer zijn duifje Het begint allemaal met vrijen met de bekjes elkaar wat pikken een duifelijke tongzoen zogezegd Daarna wordt er pralend gehipt en een diep koerende mannetjesborst alvorens de doffer zijn duifje C. Winkler [pagina 276] [p. 276] Toekomstbeeld De vergrijsde bibliothecaris liet zijn blik weiden langs de planken en hij pakte er een boekje uit wat hij zelf geschreven had Hoofdschuddend om zijn overmoed van vroeger herkende hij zichzelf als een vergeten dichter en hij wist dat dichters vergeten worden als hun werk niet best is Maar om in de herfst van zijn leven te erkennen dat hij gefaald had dat was teveel voor de grijze man en hij zette het boek weer terug C. Winkler [pagina 277] [p. 277] Leuk Judy Zij huppelt als een hertje naast mij voort met af en toe een balletpasje ik houd haar stevig bij de hand bang haar te verliezen Als ze er niet meer was wie zou mij dan kussen in de herfst en wie zou er met kleine woordjes aan mijn oor kriebelen? Gelukkig is ze er nog en huppelt en doet het kraagje van mijn jas goed met al haar kleine dingen is zij duizendvoudig huppelend op de maat der stadsmuziek C. Winkler [pagina 278] [p. 278] Ton Ton laat een goudvis over een drempeltje zwemmen daar besteedt hij zijn hele dag aan Hij heeft op zijn kamer een opblaasbaar bassin en daarin in een hokje de goudvis Als ik die goudvis was zwom ik geregeld over het drempeltje dan was Ton meer tevreden C. Winkler Vorige Volgende