volgens hem zal de oncontroleerbare metafysische leugen bij het toenemende kollektivisme wèl moeten verdwijnen. ‘Een stijgende uitwisseling tussen individuen gedoogt niet meer, dat men elkaar op oncontroleerbaarheden vergast.’ Veel mensen bij elkaar zijn op redelijkheid aangewezen, is zijn konklusie, en de Chinese kultuur met haar belangrijke Confusiaans-antimetafysische stroming is er dan een schoolvoorbeeld van.
Het is een Vestlijk typerende pragmatische redenering, waar controleerbaar wat op af te dingen valt. In de eerste plaats was het China van Confucius - zo'n 5 eeuwen vóór Chr. - een konglomeraat van meer dan 100 ‘staatjes’ en helemaal niet dicht - maar volgens schatting met om en bij 13 miljoen mensen zelfs uitgesproken dunbevolkt. In de tweede plaats is een mij van dichtbij bekend schoolvoorbeeld van een dichtbevolkt land, nl. Java, juist doordrenkt van een door en door onredelijke mythologiserende kultuur. Met het al dan niet bestaan van de ‘leugen’ kan het dus onmogelijk zo'n simpele evolutionistische aangelegenheid zijn, zoals in het algemeen de kwestie van waarheid en leugen niet zo simpel ligt als Vestlijk hier stelt. Maar voor hem is nu eenmaal de via een metafysische ‘projektie’ verkregen leugen een stiefmoeder die niet deugt en in een geordende flatwoning niet thuishoort en zo zwak als hij destijds in zijn godsdienstpsychologische studie deze kwestie behandelde, zo overbodig lijkt me de aanvulling.
Al even schouderophalend onderging ik Vestdijks andere opstellen, die soms wel aardig zijn als divagerend galopje, maar meestal vervelend schematiserend. In de trans zelfs van een ouderwets soort beschrijvende wetenschap, die de essayist van vandaag toch achter zich moeten hebben gelaten en die ook tot zo weinig leidt. Weinig dan in zover het gaat om een nieuw uitzicht, om begripszuivering, om een uitgangs- of standpunt dat ons andere samenhangen voor ogen zet als de gebruikelijke.
Vestlijk heeft meesterstukken van lenig essayistisch denken op zijn naam staan. Hij is in staat tot een grootscheeps signaleren, samenbrengen en onderscheiden van thema's en motieven. Het enige essay waarin ik hem in de oude trant op dreef vind, is dat met de titel Drie tijdromans, waarin hij drie grote romans van Thomas Mann, Hermann Hesse en Ernst Jünger