Tirade. Jaargang 10 (nrs. 109-120)
(1966)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 726]
| |
[pagina 727]
| |
Bidplaatsen van de Sherpa's
In de opgeworpen bergjes aarde
steken bamboestengels, onwaarschijnlijk
lange sprieten, vanen afgesneden
van hun oorsprong, diepgebogen, biddend
van nature in het dringen van de
onverzettelijke wind.
| |
[pagina 728]
| |
Niet in vervulling ging, in ouder worden
verloren, het bestaan, verradenen
die zich verrieden om den brode, voeden
wat klein blijft, kind in hen
dat koek eens voor het grijpen had.
| |
[pagina 729]
| |
Bos
Alsof de bomen op mijn hand te dragen zijn,
te tillen onder dragelijke pijn,
ken ik dit bos van dunne onbezweken bomen.
Bloei poogt te evenaren
zijn eerste blad dat nooit
de takkroon zag, de stam
die opwaarts naar zijn dood
blad taalt
| |
[pagina 730]
| |
Men leeft in toevlucht zoeken
verdiept in wat ons aanwaait,
men leeft om te veroveren,
een lange bladerenval.
| |
[pagina 731]
| |
Zee
In het water, helder, huist tumult,
schuim op schoppend groen,
Golven dringen elkaar het strand op,
klimmen, vechten zich koud.
|
|