Tirade. Jaargang 10 (nrs. 109-120)(1966)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 594] [p. 594] C. Winkler / Vier gedichten Samen 2 Zo werd het huis voor haar geschikt haar boeltje werd erin gemikt het gaat veel meer prozaisch nu het vlees begeert een andere jus De gele stoelen zijn gebleven als horigen van vroeger leven het nieuwe kussen staat in bloei naast onbeperkte plantengroei Vegetatief werd ons bestaan geen edelvrouw die bedelt aan het koningschap van mijn geslacht Wij hebben samen alle macht geen enkel kind wordt voortgebracht alleen haar sokjes blijven aan [pagina 595] [p. 595] Waar nooit gemaaid wordt Temidden der talloze naamlozen draagt soms 1 grassprietje 1 halm en is bang voor de grote maaimachine De halm is de hoop van het gras het gazon het vermaak van de huisheer af en toe maait hij lichaamsbeweging met verende tred Het grote en het kleine zijn samen 1 onbegrijpelijke symbiose want gras dient gemaaid Zo ben ik in het leven 1 grassprietje met halm gelukkig aan de zelfkant [pagina 596] [p. 596] Het beeld Nederland Vierkanten uit vierkanten blokken op blokken ellipsoiden gestapeld tot een fijn beeld dat Nederland voorstelt of daaromtrent Nederland met zijn vierkante mensen en een enkele ellipsoid Het beeld zal niet worden geplaatst enkele vierkante volksgroepen zijn tegen nu komen de ellipsoiden in actie en stellen een maquette ten toon van het beeld dat Nederland voorstelt en niet geplaatst mocht worden [pagina 597] [p. 597] Roos Een tuinman snoeit de rozen ik rook een sigaret en kijk naar het eindeloze wolkensilhouet Mijn wilde loten snoei ik al kijkend naar de lucht uiterst zelden bloei ik zonder vloek of zucht Meestal zijn de wegen lopende naar het gedicht dadelijk doodgezwegen al vóór de lucht gezwicht Op eenmaal zal ik bloeien zonder slag of stoot plots uit mijn vingers groeien op eenmaal bloei ik dood Vorige Volgende