met de jas aan, ‘min waar’ zeggen. Er ligt sneeuw over de velden.
Sneek. Def anker van Sneek. De zondagmiddagen in 1948. Holland-België voor de radio, daarna met een bal de straat op. Koppen bij de tabaksfabriek Woudstra, de fankes achterna - voor het eerst en voor altijd zijn het de fankes. Als ik een meisje kies, als vrouw, zal het zo'n fanke zijn - rode wangen, blauwe ogen waarin zich de hemel spiegelt als ze zich tegen de muur teweer stelt, hard blond haar, rode benen. Een paar directriceschoenen, ze weerhouden mij er niet van dit kind dat daar met haar lichaam zo achterover staat, lief te hebben.
Ik heb meer lief. Groningen, Batavia, maar vooral Groningen. 1948. Meisjes, straten, wegen, - ik heb meer lief dan ik aan kan. Ik schrijf gedichten, ik loop over de Grote Markt, zie de mannen, de vrouwen boodschappen doen en ik zie het voor het eerst in mijn leven. En ik loop bioscopen in en uit, ik loop langs het Hoendiep en sta bij de suikerfabriek die daar staat, een oord van lawaai en licht midden in de nacht. De campagne, de stoom die ten hemel spuit en ik denk aan Londen, aan New York, Shanghai. Ik weet: ik kom er. Zo goed als ik een gedicht kan schrijven, zo goed kan ik het vernietigen als ik naar Shanghai wil - dan wil ik mijn grond verloochenen, mijn geluk. Ik wil naar Perth, genieten van de zonnige rothuisjes in Perth, of olie staan boren in de Sahara, een kleine schaduw om mijn voeten, 's avonds in de kantine Petroleum Press lezen of een ander fijn blad, te middernacht bij mijn huis onder de palmen zitten. Een lauwe wind komt uit de woestijn. De maan komt op, ik zie het schimmenspel der cactussen en dan pak ik mijn tabak, stop een pijp, sluit het pakje en dan komt er een negermeisje. Ze brengt me de whiskey waar ik om heb gevraagd. Ze zet het voor me neer en ik merk het niet. Ik zuig aan mijn pijp en bekijk het pakje, het plaatje dat op het pakje staat - een Fries plaatje. Een boerekamer waarin een boerin in Friese kledij, anno 1753, een blad aandraagt zoals mijn negermeisje net, maar dan met koffie. Ze brengt de koffie aan voor de jongeman die daar zit op een stoel, het ene been over het andere, met strikjes boven de kuiten, een lange pijp in de mond. OP REDENS OER staat er onder, op schaatsen over...