sen zijn zaakje binnen komen lopen onder allerlei voorwendsels, die helemáál de oude niet zijn, nog làng niet, laat staan van alwéér.
En zo heeft hij deze oude ook van het begin af doorgehad, hij zegt het openlijk. Als hij eenmaal een opvatting heeft dan staat hij daar ook achter, de meneer. Voor honderd procent. Als hij vindt dat iets zo is dan ìs het voor hem ook zo. Of nou die ranzige boter nog goed vers is, of de verflenste sla wel zal smaken aan de avonddis, of het geld van de gratis spaarzegels soms niet twee keer moet worden opgeteld bij de boodschappenrekening, je hoeft hèm maar te vragen en hij maakt een einde aan alle twijfel.
En nu dus deze oude weer. Is het hem of niet!
Wel, natuurlijk, natúúrlijk!
Eén blik zou een ieder toch voldoende moeten zijn, kijk me die wallen nu eens, onder die ogen, die helemaal doffe ogen, die ogen waaruit elke hoop is verdwenen zodat de leden hangen als lood over zijn blikken zo glansloos, zo vreselijk beslagen en aangetast als puinhopen van oud, verwaarloosd ijzer...
En dat vel, neem dat vèl dan. Spreekt dat dan soms niet voor zichzelf, al was het maar bij monde van de dorre, gegroefde lippen rond die ongetwijfeld moedwillig verwaarloosde gaping, een onheilspellende afgraving gelijk?
Zo is het. Rimpelend en verschilverd, opengebarsten, doorkloofd en volslagen verkaveld is dit bevend oud vel tot op de draad versleten bekleding van zinledige, aftandse gebaren. Dat iemand er nog aan twijfelde dat we hier met de oude te maken hebben...!
Enfin, iedereen ziet nu dan ook wel in dat de meneer het ook deze keer wel degelijk weer bij het rechte eind had.
Grappig is dat, men denkt wel eens meer: ‘Héé...,’ bij die boter soms, als die eenmaal thuis in zo'n vlootje zit en ook wel bij allerlei andere artikelen, maar tenslotte, als men nog maar eens informeert voor alle zekerheid, blijkt het altijd volstrekte onzin te zijn en geeft men zich graag gewonnen.
Onverholen beginnen de mensen de oude nu aan te staren. Ja zeker, want als het aan hèm had gelegen had hij ze waarachtig doodkalm een rad voor ogen gedraaid, waar of niet? Uit puur eigenbelang ongetwijfeld want dat geen mens het