de verwondering een grote rol speelt. Door de samenhang die hij kiest, krijgt het gewone een diepere zin. Zijn pregnante weergave geeft reliëf aan het alledaagse. Zijn werk ontstaat uit een boeiende combinatie van droom en waarneming, vanuit een zeldzaam samengaan van sophistication en naïviteit.
Onberoerd door ruimtevaart, Rhodesië, electronische muziek en nouvelle-vague, zonder belangstelling voor zero-nul, op en pop - want zijn wijze van actueel-zijn is een andere - gebruikt zijn fantasie, gevoelig en gepassioneerd de werktuigen voor de expressie voor een harmonische vorming van de werkelijkheid.
Afstand nemen van veel schijnbaar actueels, betekent voor Hakkaart niet zich vastklampen aan de arrière-garde, het wil alleen zeggen niet behoren bij de gecanoniseerde avant-garde, die zo in trek is.
Zijn kunst is een uitdaging aan de communicatie-middelen die, hoe langer hoe perfecter, hoe langer hoe minder te vertellen hebben. Hakkaart is in zijn kunst kennelijk niet gesteld op het ‘Brüder’ worden van ‘all Menschen’, die hun broederschap belijden in ongeartikuleerde klanken.
Hij gaat uit van de waarneming, maar schept vanuit zijn fantasie, die immers zo veel werkelijker is dan de realiteit. Zo levert de waarneming de bouwstenen voor de fantasie.
Hij gaat uit van de waarneming, maar schept vanuit zijn fantasie, die immers zo veel werkelijker is dan de realiteit. Zo levert de waarneming de bouwstenen voor de fantasie.
Hij moraliseert niet. Zijn werk bevat geen sociale hekeling, geen kritiek op de beperktheid van de mens, hij aanvaardt deze, al toont hij duidelijk het relatieve in elk menselijk contact. Zijn mensen zijn vaak hulpeloos, maar nooit monsters. Hakkaart handhaaft de natuurlijke waarden van het bestaan, zijn kunst is geen protest.
De vorm die hij kiest, zou men een ornamentele logika kunnen noemen, die, zonder in romantiek te vervallen, een persoonlijk antwoord is op de heldere en kille efficiency van onze wereld en tegelijkertijd een reactie op de bloed-arme, fantasieloze kunsttheorie van het ‘bij-zijn’.
Hij stoort zich niet aan de ‘trends’, die gepasseerd zijn voordat men zich van hun bestaan rekenschap heeft kunnen geven, en hij distantieert zich opzettelijk van een toekomst