had. Van Nijlen sprak uitsluitend over zijn overleden kameraad.
Hij was, in zijn leven en in zijn poëzie, in 't geheim een zwerver, maar dan een echte zwerver, die zijn best doet om zich aan het oog te onttrekken.
Hij was als de dood voor elke vorm van optreden in 't openbaar, voor radio en televisie met name. De beminnelijkste man die zich denken laat, was hij onbenaderbaar voor wie hem de markt op wou krijgen. Hij had zich, de laatste jaren van zijn tachtigjarig leven vooral, een reservaat van stilte geschapen, waarin hij zijn waarheid en dromen beleefde. Intiemer dan met levenden moet hij daar gepraat hebben met de schimmen van zijn grote vrienden, met Jakob Smits, met Rik Wouters, met Ary Delen, met Willem Elsschot, met du Perron, met Arthur van Schendel vooral, die andere teruggetrokkene, die er als hij in geslaagd was zonder pseudoniem achter een rookgordijn te leven.
Hij schreef, en wat hij schreef is openbaar geworden. Het ging ermee als in het befaamde vers van Poot: Jacoba trad met tegenzin Ter snode wereld in. In zijn jeugd zal hij met een zekere geestdrift gepubliceerd hebben. Maar er is een tijd gekomen, heel snel, dat het anders werd. Het grootste deel van zijn werk zou misschien nooit in tijdschrift of bundel verschenen zijn, als niet Greshoff, du Perron, Geert van Oorschot en anderen hem met al hun zachte krachten tot publikatie hadden kunnen bewegen.
Het kan zijn, dat dit voor een schrijver of voor wie dan ook niet de ideale houding is. Het is wel, even, een verademing, voor wie het mag meemaken op de supermarkt waarin wij leven.
Er was met die teruggetrokken houding geen gewichtigheid gemoeid. Jan van Nijlen was, tot op zijn oude dag, speels als een schooljongen die spijbelt als hij de kans ziet.
Ik weet niet of hij zich zelf als dichter onderschatte. Eigenlijk wel, geloof ik. Zeker is, dat hij zich niet overschatte. Hoe vaak zei hij, als iemand een keer een toespeling maakte op een gedicht van hem: Kom; als je dat vergelijkt met Villon of Gezelle...
Het kan vreemd lijken, dat alles in het openbaar te verkondigen. Het is helaas alleen mogelijk nu hij het zelf niet meer