Zes dagen onbedachtzaamheid kan maken dat men eeuwig schreit
Kent u monopoly? Een ellendig spel, al maakt de Nederlandse editie tenminste dat je je, in Utrecht dwalende, ineens thuis voelt op ‘Neude’, ‘Vreeburg’ en in de ‘Biltstraat’. Monopoly eindigt als alle spelers failliet zijn op één na. Deze bezit dan alles, maar daar het spel geen zoutmijnen en slavenkampen kent, heeft de winnaar daar maar kort plezier van want het spel is afgelopen en men gaat over tot mens-erger-je-niet of scrabble. Er is een kans, zij het een hele kleine, dat het spel nooit ophoudt en dat twee spelers overblijven die voortdurend in elkaars hotels logeren zonder failliet te gaan. Ik heb nog nooit gehoord dat dat gebeurd is, en meestal is het spel in één, twee uur afgelopen.
Het kapitalistisch stelsel, waar monopoly ten duidelijkste een bespotting van is, loopt niet zo snel af. Mensen die het einde van het spelletje voorspelden, zoals Marx, kregen ongelijk. Maar het zit er toch in dat al dat speculeren, fuseren, investeren en consolideren net zo eindigt als in monopoly: één man die alles bezit. Nu kunt u tegenwerpen dat er in de wereld ook een niet-kapitalistisch deel is, maar ik wil me in dit artikel in het geheel niet met de politiek bemoeien, want ik vrees dat ik dan al gauw enige kritiek op ons kapitalistisch stelsel zou moeten uiten, en ik heb geen zin om Amerikaanse mariniers in mijn straatje te krijgen. Mijn enige bedoeling is om enige vergeten feiten naar voren te brengen die hopelijk als waarschuwing zullen werken.
Eind 2048 was het dan zo ver. Weliswaar was het niet één man die het monopolie bezat, maar het was toch één persoon, een vrouw, mevrouw Patricia Nelson-Smith.
Mevrouw Patricia Nelson-Smith, moeten we er direct bij zeggen, was een lieve dame, die echt geen misbruik maakte van de situatie. Het ongeluk dat ik ga beschrijven, en waarvan u de gevolgen op dit ogenblik ondervindt, is dan ook in geen enkel opzicht haar schuld, maar moet geweten worden aan een akelig misverstand.