Tirade. Jaargang 9 (nrs. 97-108)(1965)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 400] [p. 400] D. Hillenius Vier gedichten Sledevaart Eerst alleen het gezicht van Lexje waarop sneeuwvlokken smelten ze is warm en vrolijk naast me dan uitvoeriger: we moesten haastig afreizen de anderen, ouder, waren ernstig koffers, honden, het slaan van deuren alleen Lexje en ik waren vrolijk opgewonden we borgen ons onder een langharige vacht het gevaar naderde schokkend vertrek en dan het glijden de onbevreesde paarden sneeuwvlokken op haar gezicht dicht bij het mijne zo'n lange bevrijding de groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen D. Hillenius [pagina 401] [p. 401] Erfelijkheid Prachtig toen ze meisje was wenkbrauwen breed uitgeslagen smalle vleugels de ogen iets te wijd vorm van verwondering maar verder plomp, beslisserig in stem, gebaren te levensvatbaar geen onverdragelijk verdriet toen ze werd uitgevoerd naar onbereikbaar eiland schrijven deden we niet maar de losse elementen van haar schoonheid (de mond een zweem prognaath!) onbelemmerd door onvermijdelijkheden groepeerden zich in de spiegelkamers van mijn hersens in steeds andere wensvormen veel jaren later varkensleren verpleegster de beslistheid ingegroeid voorgoed verloren draagster van mogelijkheden maar haar dochter belde aan mijn deur die anders niemand vinden kan en was ‘verrukkings droombeeld zelf’ ik sprak met haar in de vertrouwdheid van het in mij gegroeide, mij verwante door mij gemaakte, mij behorende de elementen eindelijk in mijn liefste vorm geschopt (maar zoveel ouder ben ik nu) door een blind paard kenmerkend voor een god de mate van zijn onverschilligheid [pagina 402] [p. 402] woorden zo veel te groot voor wat hij zeggen wou dat wat zijn vrienden moesten zijn - onraakbaar voor de vage bellen - doorgingen met hun kleine werk hij blies alsof hij leven in de klei alsof hij een onzichtbaar instrument vol diepe tonen voerde matglazen raam belette hem de lessen van de wind en zelfs de grassen in de avond ritselden niet [pagina 403] [p. 403] Zoveel reigers als dit jaar de directeur schoot ze de bomen uit maar het lagere publiek dat met zovelen op één meter zitten moet voelde zich in een droom beschoten (bijna even groot, maar dan met vliegvermogen) met resten van gezang hang op de directeur de vice-directeur en al de krabbezakken verbreek de hekken van het park en laat de dieren onder ons weer totem, bloed en merg bewegen nu zeilen 's avonds weer reigers over de gracht het asfalt barst tot fraaie lavaplooien mos sluipt brede omarmingen omlaag over de daken, langs het water varens slaan oude tekenen uit het metselwerk men kan weer veilig blootvoets wandelen in Amsterdam Vorige Volgende