Tirade. Jaargang 8 (nrs. 85-96)(1964)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 799] [p. 799] Doornroosje Ik kan door muren gaan en op een wenk van mij vloeien de dageraad, de schemering terug in dag en nacht. Ik treed uit mijzelf met het lichte geruis van een geboorte die nog geen schaduw heeft vooruitgeworpen in de tijd. Het kindje huilt nog niet. De dokter en de barende, in eendracht en verwachting verstard, houden het leven en de dood in evenwicht. De moederkoek, gekneed uit vadervlees en kinderbloed, is voorschrift, ijl recept van wat een jongen voor een meisje droomt. De geur die opstijgt uit de roos draalt tijdeloos. En even stil schikt zich de toekomst naar mijn wil. Adriaan Morriën Vorige Volgende