Janus: Duverger en de politiek
Maurice Duverger, Introduction à la politique.
Gallimard (Collection Idées), Paris, 1964 (382 blz.).
Bij het lezen van dit boek krijgt men hetzelfde onbevredigende gevoel als bij het vliegen op grote hoogte. Men zou eigenlijk een goed overzicht moeten krijgen, maar door de afstand en de belichting wordt het landschap onherkenbaar. Ziet men een meer of een zandvlakte, een oerwoud of een veld met boerenkool?
Duverger gaat er van uit dat politieke theorie alle burgers zou moeten interesseren en dat er behoefte bestaat aan een algemeen overzicht waardoor de vele bekende details betekenis krijgen. Hij merkt ook op niet meer te willen geven dan een poging tot een dergelijk overzicht. Duverger is een internationaal bekend hooggeleerd beoefenaar van de wetenschap der politiek, medewerker aan Le Monde en auteur van een aantal werken over politieke en staatsrechtelijke onderwerpen. Het behoeft dan ook niet te verbazen dat dit boek een aantal interessante gezichtspunten en briljante formuleringen bevat. Des te teleurstellender zijn echter de slordigheden en de vooringenomenheid van de auteur. Als diens afkeer van Amerikanen en ‘gadgets’ mij niet zouden doen twijfelen, zou ik er van overtuigd zijn dat dit boek niet is geschreven of getypt maar in haast in een dicteermachine is gepraat. Dit is jammer omdat de gesignaleerde behoefte inderdaad bestaat en het boek de lezer door een hoogst boeiend gebied voert. Het gevaar is echter dat hij meent een betrouwbare kaart te krijgen, terwijl deze soms onnauwkeurig is en nog onvoldoende verkende gebieden in kaart zijn gebracht alsof de geografie er van onomstotelijk vast zou staan.
Duverger vergelijkt de staat met Janus, deze heeft - altijd en overal - twee gezichten. Hij is tegelijk het apparaat waarmede bepaalde klassen over anderen heersen èn het middel om een zekere sociale orde te verzekeren. In alle staten is er een naar tijd en plaats wisselende verhouding tussen strijd en integratie.
In het eerste deel van zijn boek stelt Duverger dat de politieke strijd zich op twee niveaux afspeelt: tussen mensen, groepen en klassen die om de politieke macht strijden en tussen de macht die beveelt en de burgers die daar weerstand aan bieden. Vervolgens bespreekt hij een aantal factoren bij deze strijd: biologische-, psychologische-, geografische-, socio-economische en culturele-.
De vormen van strijd hangen met al deze factoren samen, maar in het bijzonder met de culturele. In het tweede deel worden de institutionele kaders waarbinnen - en waartussen - de strijd zich afspeelt besproken, samen met de strijdorganisaties, de wapens, de politieke strategie en de grenzen van de strijd.
In het derde deel komen de theorie van de integratie, de technieken van integratie, het verschil tussen werkelijke- en schijnintegratie, integratieproblemen in verband met de mate van ontwikkeling van samenlevingen en de onmogelijkheid van volledige integratie, aan de orde.