| |
| |
| |
Portefolio
onder redaktie van 6 Nicolaas Wijnberg
Herman Gordijn
1. | Wanneer en waar bent u geboren?
16 mei 1932 Den Haag. |
2. | Welke opleiding heeft u gehad?
Academie voor Beeldende Kunsten en Vrije Academie, Den Haag. |
3. | In welk opzicht heeft u invloed ondergaan van uw milieu?
In alle opzichten. |
4. | Welke schilder heeft invloed gehad op uw vroegste werk?
Toulouse-Lautrec, omdat de zintuiglijke gewaarwording van zijn werk mij emotioneel iets deed, zonder dat verstandelijke overwegingen hierbij een rol speelden. |
5. | Zijn er ook nu nog invloeden?
Het zien van werk van anderen heeft geen invloed meer wat betreft mijn opvatting, maar het stimuleert mij vaak tot werken. |
6. | Zijn er andere dan beeldende kunstenaars die invloed op uw werk hebben of gehad hebben?
Ja, b.v. architecten als Le Corbusier en Nervi. Bij hen ontstaat schoonheid van de vorm zonder dat dit doel is.
Zo vind ik het fijn als b.v. een schilderij waarvan het doel de expressie van een bepaalde emotie is, harmonieus is. |
7. | Welke schrijvers leest u het liefst?
Blaman, Bordewijk, van Hattum, Achterberg, Nescio, Mary Dorna, Carmiggelt, Couperus, Sartre, Gide, Brecht, Anouilh, Genêt, Huxley, Oscar Wilde, Truman Capote, Shaw. |
8. | Welke componisten of muzikanten hoort u het liefst?
Bach, Telemann, Händel, Couperin, Vivaldi, Haydn, Beethoven, Carl Orff, Nina Simone, Miles Davis. |
9. | Houdt u van theater en wat ziet u het liefst?
Alles wat met toneel te maken heeft interesseert me bijzonder. |
10. | Heeft u ooit buiten Holland gewerkt? Waar en waarom?
Ja, in België, Frankrijk en Italië. Opdrachten en de zon. |
| |
| |
Steltloopsters, ets + aquatint, 1963.
| |
| |
Autobus, olieverf, 1958.
| |
| |
Op de brommer, tekening, 1958.
| |
| |
Urinoir, olieverf, 1961.
| |
| |
Tearoom, olieverf, 1958.
| |
| |
Gardameer, olieverf (detail), 1958.
| |
| |
Figuren in rolstoelen, ets + aquatint, 1963
| |
| |
Hoer met cyclame, olieverf, 1959.
| |
| |
11. | Welke hedendaagse beeldende kunstenaars vindt u belangrijk?
Léger, Oskar Schlemmer, Grosz, Dix, Rousseau, Charley Toorop. |
12. | Vindt u het geestelijk klimaat in Nederland stimulerend voor een kunstenaar?
Stimulerend niet, maar het is een merkwaardig verschijnsel dat het departement van O.,K. en W. zich voor het eerst enigszins interesseert voor de kunstenaar; hopelijk zal die interesse minder eenzijdig worden. |
13. | Hoe staat u tegenover abstracte kunst en waarom?
Daar heb ik niet de minste interesse voor. |
14. | Rekent u pop-art tot de beeldende kunst?
Ik dacht dat deze ‘art’ niet meer ‘in’ was. |
15. | Vindt u het belangrijk dat uw werk in een museum hangt?
Ja, omdat een veel groter publiek bereikt wordt. |
16. | Welke kleur is u het liefst?
De kleur van vlees (vleeskleur). |
17. | Ziet u een levende traditie in Nederland en waar bevindt die zich?
Ja, die is er, net zo als er gras is. |
18. | Wat is het motief dat u emotioneel het meeste doet en dat in uw werk eventueel een speciale plaats inneemt?
De erotiek of de liefde; de behoefte aan menselijk kontakt. |
19. | Bent u tevreden met uw lot of wilt u de volgende keer een ander beroep en welk?
Nee, toch maar weer hetzelfde. |
20. | Als u een collectie mocht samenstellen van twaalf werken, wat zou u dan kiezen?
Antonella da Messina: San Sebastino
Goya: Portret van de Hertogin van Alba
Charley Toorop: Zelfportret met wintertakken
Lucas van Leyden: Mansportret te Leiden
Rembrandt: Ets, portret van zijn moeder
Seurat: La grande Jatte
Léger: Hommage à David
Breughel: De Eierdief
Mantegna: San Sebastiano
Toulouse-Lautrec: La Goulue entrant au Moulin Rouge Crivelli
Grünewald: Isenheimer Altar
van Eyck: Huwelijk van Arnolfini
Melle: Zelfportret met vis
Munch: De schreeuw
Rousseau: Zigeunerin |
|
|