Een oosterse middag
door Leo Vroman
Buiten was het vier juli. De hele lucht boven de stad tot op de grond was onhandig maar onophoudelijk versierd met knallen, lange magere knettertjes en ronde boemen, want de onafhankelijkheidsgeschiedenis was zoveel jaren geleden begonnen. Toen we dank zij het thuislaten van onze kleine, gespierde doch doodsbange hond, vrij vlot op straat voortliepen naar de subway, ontplofte een geweldige doch afwezige bom vlak naast ons. Slechts een smeulend stukje rode kartonrol duidde de plaats aan op het asfalt waar het naarstig stuk speelgoed zich zo uitmuntend van zijn hartverscheurende taak had gekweten. Vanuit het stationnetje, doordat de trein hier ver boven de grond loopt, hadden we een uitstekend uitzicht op het lawaai waarin de huizen weigerden ineen te storten.
We stapten uit bij Prospect Park. Er stond een lange, uiterst zwarte negerjongeman voor de ingang naar de plantentuin. Hij had een nauwkeurig oostindische inkt-kleurig hartstochtelijk geperst pak aan, en zijn met zwartfluweel haar voltooide hoofd was door een waanzinnig wit randje overhemd van zijn lichaam gescheiden. ‘Read Mohammed Speaks’ zei hij zo nu en dan. Dit was dus een goede gelegenheid iets met een echte Moslem te praten. Mag ik ook een nummer kopen vroeg ik voorzichtig, wel bang om iets antiblanks in het bleekgezicht geslingerd te krijgen. Natuurlijk, zei hij, het is voor iedereen. Ook als ik in de beweging niet geloof, zei ik flink geworden. Dat vond hij best. Het zesvellig tijdschrift was van voren met een in paars, roze en geel uitgevoerde misdruk versierd, welke een lange, uiterst paarse neger voorstelde die in Egypte stond; hij had een van de pyramides achter zich opgesteld. De overgebleven pagina's hadden het voornamelijk over Amerikaanse negers die Afrikaanse negers leren iets te boren of door te zagen. Toch eng, vond ik, om mij gehaat te moeten voelen zonder mijn naam genoemd te zien. Toen ik klaar was met onder het lopen kijken, wist Tineke's moeder het blaadje boven het hoofd te houden, als een pisangblad, om de zon te verdrijven.
In de plantentuin bloeiden de rozen zich zorgvuldig stuk. De grond werd voortdurend onderbroken door gele vellen, oranje scherven, en roze lappen roos. In de vijver bloeiden rode en blauwe waterlelies. Bij een hoepelige zonnewijzer gingen Peggy en ik bestuderen hoe laat het was. Het was half twee à kwart voor