24. Drinken zonder dorst doet alleen de mens. Dat is het enige, wat hen van de andere dieren onderscheidt.
25. Vroeger zei ik je alles, nu verberg ik je niets meer.
26. In een toneelstuk en in een heftige discussie is elk woord, dat niet strikt noodzakelijk is, overbodig. Deze regel geldt onvoorwaardelijk.
27. Vrouwen mogen nog zo trots zijn, ze zijn alleen maar vrij om te weigeren. De meesten besluiten dan ook maar een man te nemen die hun nauwelijks waardig is, uit angst met nog minder genoegen te moeten nemen.
28. Als een zieke is opgegeven, moest men eigenlijk weigeren de dokter nog te betalen: hij besteelt alleen maar de erfgenamen.
29. Het is opmerkelijk dat bijna alle mannen van formaat in republieken hebben geleefd. Ze zijn met meer intuïtie opgemerkt en benoemd door het volk, dat menselijke verdiensten uitstekend kan beoordelen, dan een koning had kunnen doen, omdat deze altijd door een zodanige atmosfeer van intriges en leugens wordt omgeven, dat bijna niets van wat daarbuiten bestaat door hem kan worden opgemerkt, laat staan beoordeeld.
30. Ik zeg wat ik denk, en ik denk alleen wat bestaat, wat bestaat is waar, en wat waar is, zeg ik.
31. Om een vrouw te veroveren, die eigenlijk wel wil, moet men haar behandelen alsof ze niet wil.
32. Wetten zijn er niet voor onze gedachten, maar voor onze handelingen.
33. Wanneer twee partijen over de één of andere zaak onenigheid hebben, en de ene partij is sterker dan de andere, dan wordt dat conflict meestal ten gunste van de sterkste beslist. Door dat feit alleen zijn we over het algemeen geneigd om te veronderstellen dat de sterkste ongelijk had.