in Lourdes, het kweken van kikkers, de gevaren van de atoomsplitsing, de eenden van professor Benoit, de doelmatigheid van de psychoanalyse, de erfelijkheid van de verworven eigenschappen, de toekomst van de cybernetica, de interplanetaire reizen, de ‘Übermensch’, de veranderingen van de sexe, de astrologie, de parthenogenese, de gevaren van kruising, het mechanisme van de evolutie, de opvoeding van kinderen etc.
En dan noem ik nog niet eens de mensen die me vragen stellen over het dieet van papegaaien, de groei van de schildpadden, de rui van de valken, de huwelijksgebruiken van de slak...
71. A. wil B. geen hand geven omdat B. niet goed was in de oorlog. En B. wil C. geen hand geven, omdat laatstgenoemde instemde met het neerslaan van de hongaarse opstand.
Het aantal mensen dat nooit gelonkt heeft tegen massamoordenaars wordt met de dag kleiner.
72. Ik ben gebonden door duizend kleine verplichtingen, die voortvloeien uit mijn onafhankelijkheid.
73. Ik zou erg graag willen weten wie nu de werkelijk geniale mensen zijn, die gevormd zijn door deze periode van schijngenieën.
74. Elke dag word ik ontroostbaarder over het feit dat de bevrijding van het volk gekoppeld is aan een steeds toenemende dienstbaarheid van de geest.
75. Een staat, gevormd door staatslieden: een dubbele abstractie.
76. De onrechtvaardigheid op zich zelf zou niet zo erg zijn als er niet nog al datgene bij kwam, waardoor zij zich rechtvaardigt.
77. Men verwijt de psychoanalyse, dat zij mensen vormt, die zich gemakkelijker in het onrecht schikken; het is waar dat zij, naarmate zij het individu normaler, inschikkelijker, plastischer maakt en het lijden van alle neurotische verschijnselen ontdoet, een rechtmatige opstand tegenwerkt.
Men zou daarom zelfs kunnen verdedigen dat men de mensen maar slecht aangepast moet laten zolang de samenleving allesbehalve volmaakt is.
78. Het verschil in schrijvers wordt misschien vooral bepaald door de kwaliteit van hun middelmatigheid.
79. Dat de heer X. een goed boek heeft kunnen schrijven zou je een afkeer van de hele literatuur kunnen bezorgen.
80. Men moet, zeggen ze, kIezen tussen het kapitalisme en het communisme. Ik zal toch nog even wachten, totdat de werkelijkheid iets te bieden heeft, dat me tot een keuze kan bewegen.
81. De metafysische angst is nog veel erger voor hen die, behalve dat ze aan de volstrekte dood geloven, ook nog denken dat er nooit ook maar iets verklaard, ontrafeld, bevredigd zal worden.
82. Ik word even fel bestreden door hen die doordrenkt zijn van de burgerlijke waarheid als door hen die doordrenkt zijn van de marxistische waarheid.
83. Objectiviteit, kosmopolitisme, nonconformisme, ze maken een misdaad van alles, wat ik vereer.
84. De lange levensduur van een opinie bewijst niets te haren gunste. Er zijn nog altijd astrologen.
85. Het leven dwingt ons water in onze wijn te doen. Wat niet wegneemt dat men een paar druppels onversneden wijn achter de hand moet houden.
86. Waarom ik die onderscheiding niet gekregen heb?
1ste. Omdat ik niet alles gedaan heb wat ik had moeten doen om hem te verdienen.
2de. Omdat ik niet alles gedaan heb wat ik had moeten doen om hem te krijgen, hoewel ik hem niet verdiende.
87. Er zijn maar weinig mensen, met wie samen verontwaardigd te zijn een genoegen betekent.
88. Vrijheid van denken, respect voor de mens, liefde voor de waarheid... Men moet van mij niet verwachten, dat ik bijna aan het eind van mijn leven die paar ideeën verloochen, die me het leven mogelijk gemaakt hebben.
89. De wereld behoort toe aan de begaafde middelmaat.
90. In dat boek staat geen woord te veel. Maar is het boek zelf niet te veel?
91. Jaloezie tussen vrouwen.
Ik heb nog nooit een man gezien, die lelijker werd door naar een andere man te kijken.
92. U hebt dit geschreven, maar dat is toch in strijd met...
...En wat dan nog? Ik zou nooit meer een woord schrijven, als ik zou moeten bedenken dat ik kan worden gebonden door datgene wat ik schrijf.
93. Marxisten: ik ben hevig teleurgesteld door het denken van hen, die beweren de wet van het denken te kennen. Gelovigen: ik ben hevig teleurgesteld door de liefde van hen, die beweren de geboden van de liefde te kennen.
94. Ellendige brieven: de ene brief dwingt me nog eens een bibliografische verwijzing op te zoeken en een andere naar een hoffelijke formulering van mijn weigering te zoeken etc.
Ik ben bijna dankbaar voor die ongelikte brief vol beledigingen, die mij tenminste tot niets verplicht.
95. Men moet er aan wennen dat lieden die lang niet gek zijn de grootste dwaasheden denken, dat mensen die echt geen leugenaars zijn de grofste leugens verkondigen, dat mensen die absoluut geen monsters zijn met de ergste gruwelen instemmen...
96. Ik heb een irrationele afkeer van de rationalisering van het irrationele.
97. Ik geloof niet dat ik ‘geleefd’ heb, maar, eerlijk gezegd, ik weet eigenlijk niet wat ik had moeten doen om te ‘leven’.
98. Als men zich te vroeg van de mensen isoleert dan stelt men zich aan een innerlijke verarming bloot. Net als die eilanden, waar een bepaalde klasse dieren totaal ontbreekt.