Tirade. Jaargang 3 (nrs. 25-36)(1959)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lucebert Drie gedichten Banlieue het mist in de greppels van koud stoom rottende heesters en de maan staat stom en de hese honden huilen de villa's vol scheuren en vocht als gezichten moe van ontbering maar binnen staat het avondblad recht en behoorlijk voor de aandacht van plechtstatige heren - plichtmatig knielend op zondag - die wekelijks vele vele huizen melken hier en daar onder de vliering drinken dienstmeisjes opgewarmde thee en slapen met den ontzaggelijken slang en ik ben blij als het voorbij is de wezenloze stroken land de gecellige villa's en de honderd kettinghonden op de horizon kijk ik ademend diep nog even om: de spekvette maan staat in de melkwitte stad als een klont in de pap Bellevue dorre schimmen door de gangen cafeïne-vrij na tienen schrijden naar steenkoude bedden met het zacht geweld van het beproefd geduld eerst nog het haar verzorgd en voeten en tanden en brieven geschreven aan familieleden en steeds 's avonds in de vijver het slordige maangezicht en het slecht passend pak van de romantische tourist die opziet naar de rozenpmzoomde torenvensters met meestal praktische verlangens ‘morgen zet ik mijn thee zélf’ en 's ochtends door de bleke kamers sluipt de hotelsloof gebogen over een bhk puur stof Vorige Volgende