nen. De Russen willen ook dat inpikken teneinde het gebied die ze thans beheersen af te ronden. De Russische regenten hebben laten weten dat ze West-Berlijn, die etalage van het Westen, als een provocatie beschouwen. En onmiddellijk werden in het Westen mensen gevonden die voor deze redenering ontvankelijk bleken. Het meest voor de hand liggende antwoord zou natuurlijk luiden: wanneer U een étalage van de vrijheid als een provocatie beschouwt, bent U zelf een hoogst verdacht sujet. Maar ieder begrijpt dat de Russen na een dergelijk antwoord boos zouden worden,
en met boze mensen kan men geen conferentie beginnen. De provocatietheorie is overigens niet van humor ontbloot. De Russen hebben alle overeenkomsten verbroken om zich van Oost-Duitsland meester te maken; ze hebben West-Berlijn alleen gespaard omdat daar Westerse troepen gelegerd waren. De Russen hebben daarna eigenmachtig verbindingslijnen bezet die in gemeenschappelijk beheer zouden staan van de gezamenlijke geallieerden. Ze eisen thans van ons dat wij hen in de gelegenheid stellen hun diefstal af te ronden, en hun contractbreuk te legaliseren. De eis is zo onbeschaamd, dat ze met een hoonlach behoorde te worden afgewezen; en het feit alleen dat men haar als agenda-punt van een conferentie aanvaardt, is al een deuk in ons prestige. Het heeft niet de minste zin met de Russen te debatteren over de argumenten waarmee ze hun eis staven. Wanneer zij bijvoorbeeld beweren dat West-Berlijn een centrum is van spionnage tegen het Russische systeem kan men natuurlijk antwoorden dat er in West-Berlijn ook een paar Russische kidnappers rondlopen. En trouwens, men zou er aan kunnen toevoegen dat het gehele Westen, dank zij zijn democratisch systeem, een spionnagecentrum ten bate van Rusland is. Niet waar, Meneer Fuchs? Maar ten slotte is dat een spelletje, net goed voor diplomaten en schrijvers van Toestanden en Kronieken. Waar het om gaat, is de vraag die ik reeds in de aanvang stelde: waarom ligt Quemoy er nog steeds rustig? Waarom is West-Berlijn niet ingepikt? Als men op die vragen het antwoord heeft geformuleerd, weet U ook wat U de Russen moet antwoorden.
Want, om een ander elementair feit in herinnering te roepen: we bevinden ons thans in de atomaire remise-stelling. De situatie wordt niet meer beheerst door de vraag wie van beiden, Rusland of Amerika, een oorlog kan winnen; ze wordt bepaald door het feit dat elk van de twee de ander een dergelijke schade kan toebrengen dat de oorlog zelve een twijfelachtig object wordt. Deze situatie heeft vervelende kanten, maar ze heeft niet alléén vervelende kanten. Natuurlijk, zenuwlijders, en zij die aan de kost moeten komen door de verkoop van zenuwstillende dranken, vinden daarin aanleiding om de wereld met hun gejank te vervullen. Maar het feit dat de Russen hun achterstand op nucleair gebied ingehaald hebben - niet het minst dànk zij de zenuw-lijders en zenuw-stillers - heeft in elk geval dit voordeel: dat ze tans weten wat het atoomwapen betekent en wat hen dus bij een onvoorzichtige provocatie te wachten zou staan. Geloof me, onvoorzichtige gebaren heeft men van de kant der Russen niet te verwachten, en al het gepraat over het gevaar dat door een incident iemand het regiem uit de hand zou lopen, is onzinnig. De meest kenmerkende trek van het Russische regiem is zijn centralisme. Er valt in Rusland geen mus van het dak als het Polit-bureau het niet wil. Maar bovendien, en dit is het voornaamste, een oorlog breekt niet uit door een incident, maar door de betekenis die het regiem aan het incident hecht. De wilsbeschikking ligt àltijd bij het Polit-bureau, en het Polit-bureau, zoveel mag men wel afleiden uit de reclame die het met de Spoutnik-affaire gemaakt heeft, weet waar het nucleair aan toe is. De vraag, of U bereid is voor West-Berlijn te sterven is een gemene vraag, omdat ze Uw oren wil dichtstoppen voor die andere vraag: of U bereid bent voor de vrijheid te sterven. Maar ze heeft bovendien geen zin, omdat ook de Russen geen overdreven verlangen koesteren voor Berlijn te sneven. En men kan er helemaal van opaan dat het verlangen van de
gewone Rus, het regiem der on-vrijheid te verdedigen dat hem tyranniseert merkbaar geringer zal zijn dan de bereidheid die het Westen ten slotte altijd weer opbrengt om zijn eigen beschaving en vrijheid te beschermen. De kans op een oorlog is dus heel wat geringer dan de paniek-zaaiers ons willen doen geloven. De Russen hebben nooit een werkelijk conflict met het Westen aangedurfd. Ze hebben het niet aangedurfd toen de vrede aanbrak, en, dank zij de dwaze demobilisatiekoorts van 1945, het Westen zijn flank op gevaarlijke wijze had ontbloot. Sindsdien is de Nato opgebouwd; sindsdien is het nucleaire wapen ontwikkeld, en sindsdien heeft Rusland de betekenis van dat wapen leren beseffen. De conflicten die we tot nu toe gekend hebben zijn lokaal gebleven en indirect. De Russen hebben het directe contact met Amerikaanse soldaten vermeden. Er is blijkbaar heel wat voor nodig om dat geweldige wereldconflict te ontketenen. Het beeld, dat wij op het ogenblik zitten te confereren met een revolver in de zak, die ieder ogenblik kan afgaan, is één van die vervalsingen waaraan een bepaald soort diplomaten en hun journalistieke handlangers zich schuldig maken. We kunnen dus onze situatie rustig bekijken, wat ons natuurlijk niet ontheft van de ver-