Tijdschriften
De gevaarlijke vierde weg
De bijdragen van Raymond Aron, Thierry Maulnier en Denis de Rougemont in het januari-nummer van Preuves hebben veel gemeen. Zij bevatten de reacties op de gebeurtenissen in Hongarije en Egypte van drie schrijvers, die bij hun interpretatie van vrijwel ieder politiek verschijnsel de nadruk leggen op de relatie tussen het gebeuren en hun voornaamste ideaal: de eenwording van Europa.
Voor Aron geldt dit minder dan voor de beide anderen. Hij is een van de betrekkelijk weinige Fransen, die in het verleden steeds hebben bepleit, dat Europa, en daarmee Frankrijk, alleen op de been kan blijven in Atlantisch verband, dus door een nauwe samenwerking met de Verenigde Staten. Uit zijn beschouwingen over de Amerikaanse sociale en economische verhoudingen in ‘Les guerres en chaîne’ en ‘L'opium des intellectuels’ blijkt, dat men hem ook in dit opzicht zonder meer pro-Amerikaans mag noemen. Maar zijn teleurstelling over de Amerikaanse reacties der afgelopen maanden, ‘s'efforçant de regagner l'amitié des peuples d'Asie et d'Afrique, mais impitoyables pour leurs alliés européens, dont l'initiative n'était pas sans excuses, et indifférents à l'appel au secours des Hongrois, que leur radio avait appelé au moins à la résistance’, heeft hem, althans tijdelijk, dicht in de buurt gebracht van mensen als Maulnier en De Rougemont, die bij een conflict tussen de Europese en de Atlantische solidariteit de voorkeur geven aan de eerste.
Hij beschuldigt de Verenigde Staten ervan, dat zij ten behoeve van de Afrikaanse en Aziatische landen bereid zijn ‘leurs meilleurs Amis’ in de steek te laten, verder dat zij uit angst voor een atoomoorlog berusten in de bestaande demarcatielijn ten koste van de vrijheid in Hongarije en in de andere satellietlanden, en tenslotte dat zij zich door hun oliebelangen in het Midden-Oosten laten brengen tot een ‘participer à la campagne antisémite’. De U.N.O. is naar zijn mening ‘transformée en machine de guerre soviéto-afro-asiatique contre les restes des empires européens avec la bénédiction des Etats-Unis’.
Mooi geformuleerd, maar daarom nog niet minder de zaak scheef trekkend, is zijn stelling over het recht op zelfbestuur van koloniaal geregeerde landen, die ons uit eigen ervaring bekend in de oren klinkt: ‘Poser l'absolu du droit à l'indépendance sans tenir compte de la capacité des peuples à se gouverner selon les règles de la civilisation moderne, c'est pure et simple démagogie. Les Soviétiques cultivent cette démagogie par calcul, les Afro-Asiatiques par ressentiment, les Américains par facilité’. De argumenten van Aron zijn niet zozeer onjuist als wel eenzijdig. Men mist in zijn beschouwing de verdiensten van het Amerikaanse en de gebreken van het Engels-Franse regeringsstandpunt. Het bestaan van deze laatste wordt wel gesuggereerd (‘Nous qui avons critiqué, des le premier jour, l'opération franco-brittannique’), maar niet uitgewerkt. Men zou zich kunnen voorstellen, dat voor iemand, die zo snel gereed staat met de fraze ‘hun beste vrienden in de steek laten’, de Amerikaanse reactie op de Suez-aanval althans ten dele begrijpelijk was.
* * *
Ook Thierry Maulnier in ‘Une conscience européenne’, veroordeelt de Amerikaanse regering, die ‘dépensait, pour faire échouer l'entreprise anglofrançaise en Egypte, beaucoup plus de zèle et de vigueur que pour sauver les Hongrois’. Maar hij gaat in twee richtingen verder dan Aron. Hij keurt ‘notre petite expédition, si prudement limitée dans ses moyens et dans ses effets’ in Egypte vrijwel zonder reserves goed. En hij richt zijn boosheid over het ontbreken van steun vooral tegen de andere Europese landen, waar, met name in Duitsland en Italië, ‘aucune solidarité occidentale’ ne semblait se manifester (.... ) en faveur de la GrandeBretagne et de la France'. De keuze van Duitsland en Italië maakt al duidelijk welke kant hij op wil: ‘Notre raisonnement était juste. Mais nous ne pousions pas faire que ce raisonnement fût ressenti, et pour ainsi dire vécu dans son urgence vitale, par des nations qui n'avaient jamais eu de domaine d'outremer, ou qui, pis encore, éprouvaient le ressentiment d'avoir été de leur domaine d'outremer au cours des guerres mondiales (....)’.
Na geconcludeerd te hebben dat Europa ten aanzien van Suez ‘ne s'est pas pensée, ne s'est pas éprouvée comme Europe’ verlaat hij dit rancuneuze pad. Hij vervolgt zijn artikel met een nogal geëxalteerde verheerlijking van de Europese eenheid, die zich wel gemanifesteerd zou hebben bij de Europese reactie op de Hongaarse opstand. Alsof deze eensgezindheid niet in even sterke mate in de meeste andere niet-communistische landen bestond.
Even verder schrijft hij: ‘Les insurgés hongrois ont fait, dans leur insurrection et par leur insurrection même, acte d'adhésion à cet Occident (“Dit” Westen is hier dus continentaal Europa) dont ils espéraient sans trop d'illusions le secours’. Over het achterwege blijven van deze hulp, over de oorzaak van de Europese machteloosheid, wordt niet gesproken. In plaats daarvan verschuift hij het accent bij zijn lofzang, met wat fraaie rookgordijnzinnen, van de Europese reactie naar de opstand zelf. De Hongaren zouden door hun verzet bewezen hebben, ‘que l'Europe