de wreede middelen wist te vinden om zijn ‘lage afkomst’ in het lich te zetten. Eenmaal afgestudeerd, reist het kind naar Petersburg vol onbestemde verlangens, vol wrok en met één vast idee: hij wil zo gauw mogelijk rijk worden, macht en onafhankelijkheid verwerven. Vooral ook wil hij zijn vader zien voor wie hij ondanks alle wrok diep in zijn hart een grote bewondering koestert. Diep in zich zelf is het kind wanhopig, zonder enig ideaal, zonder enig moreel houvast, zonder vriendschap. Dat is dan ook de reden dat de jongen door de meest verschillende milieus zwalkt: het geconserveerde adellijke milieu, een tijd lang wordt hij getrokken door de frivole uitgaande wereld, hij speelt en drinkt, hij wordt getrokken door revolutionaire groeperingen, raakt verzeild in een misdadige bende, is sterk geïnteresseerd in de ideeën en het geloof van de pelgrim, zijn zogenaamde vader. Door dat alles heen is hij volstrekt eenzaam, nergens vindt hij een ideaal, nergens een tehuis en gemeenzaamheid. De leidende idee van de roman was, zoals Dostojewski zelf in zijn aantekeningen schreef: ‘de ontbinding, het verval, het feit dat ieder zich opsloot in zich zelf, zelfs de kinderen, chemische oplossing van de maatschappij’. Over de held van het verhaal tekent hij aan: ‘Ik nam een zondeloze ziel die echter reeds was aangestoken door de vreselijke mogelijkheid van zedelijke verwording, door een reeds zo jong gekoesterd gevoel van haat, door het besef van de nietswaardigheid en toevalligheid van zijn bestaan en door die breedheid van ziel waardoor deze jonge mens reeds bewust het kwaad in zijn gedachten toelaat, het reeds koestert in zijn hart...’ Aan de andere kant zoekt hij toch ook een leidende idee voor zijn leven, ‘een scheidlijn tussen goed en kwaad die in onze samenleving ontbreekt’...
Het is begrijpelijk dat deze losgeslagen jongen moeilijk een factor van eenheid kan zijn in de roman, noch van simplificatie en klaarheid. Kortom dat wat Dostojewski wilde vermijden heeft deze roman juist in hoge mate: een vloed van gebeurtenissen en personen die allemaal in het emotionele, naïeve en soms duistere perspectief getrokken worden van de jongeling. Daarbij mist deze roman nog (en ook dit vloeit noodzakelijk voort uit de hele opzet) wat zijn andere grote romans in zo grote mate hebben:
dramatische concentratie. In
Misdaad en Straf is het de moord op de woekeraarster en alle daaromheen geweven complicaties die alle draden bijeenhoudt, in
De Broeders Karamazow de vadermoord. Het is waar: het aantal zelfmoorden in
De Jongeling is niet gering: er zijn er vier en bovendien nog een mislukte. Maar zij zijn allemaal meer en marge, symboliseren de losgeslagenheid van de tijd. Zij brengen dus geen wezenlijke dramatische concentratie en de jongeling is nog te veel een zoekende, vlottende, ongevormde figuur om werkelijk de dramatische dynamiek en stuwende lijn in de roman te kunnen brengen. Dostojewski keek daarvoor om naar andere middelen. Hij zocht zijn heil bij de roman-feuilleton. Inderdaad: een genre waar hij altijd met een scheel oog naar gekeken heeft zoals iedere romancier overigens die er prijs op stelt boeiend te schrijven. Dostojewski gebruikte de kunstgrepen van de boulevard-roman graag op incidentele punten van zijn verhaal, als het er om ging onverwachte ontmoetingen te bewerkstelligen of heilige geheimen uit te leveren aan mensen die dit beslist niet mochten weten. Ditmaal stelde hij echter een feuilleton-procédé in het centrum: hij liet alle groeperingen en figuren intrigeren en kuipen om het bezit van een fataal document waarvan het lot en de erfenis van een al even fatale vrouw afhing. En hij maakte natuurlijk de jongeling de enigszins argeloze bezitter van het document die voortdurend rondliep met het plan het aan de fatale vrouw ter hand te stellen maar op het beslissende moment zich koesterde in zijn macht, of het moment niet dramatisch en schoon genoeg achtte, of bedacht dat hij met het verlies van dit schrijven ook geen voet aan de grond bij de aanbeden schone meer zou krijgen. Hij bleef er dus mee rondlopen tussen de jakhalzen die om minder romantische motieven evenzeer het bezit van dit document najoegen. De rol van dit fatale schrijven waarvan
iedereen weet maar waarover iedereen zwijgt compliceert de verwikkelingen vanzelfsprekend nog weer in hoge mate en doet de mist van geheimzinnigheden en onuitgesprokenheden nog groeien. Weer een faktor dus die de roman in de ogen van vele ‘critici’ verward en incoherent moet maken. Dat neemt niet weg dat ook in dit werk een straf compositorisch genie aan het werk geweest is. Alle mysteries en vaagheden zijn beredeneerd en de roman is als som een geraffineerd gecompliceerde artistieke constructie. Daarbij is geen enkel werk van Dostojewski zo uitermate spannend en vervoerend. En achter de ogen en de taal van de jongeling vindt men toch ook weer de Dostojewski die in de westerse wereld stormen heeft ontketend