Tirade. Jaargang 1 (nrs. 1-12)
(1957)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Alle eendjes zwemmen in het water
| |
[pagina 41]
| |
land zou op het ogenblik een waagstuk zijn, waarvoor waarschijnlijk Hitler zou zijn teruggeschrokken. Het nationaal-socialisme kreeg nog juist de gelegenheid te profiteren van een historische constellatie, die zijn opkomst mogelijk maakte. Het was een provinciaal verschijnsel, een monsterproces achter gesloten deuren, waarbij Engeland en Frankrijk er krampachtig op bedacht waren de deuren gesloten te houden. De Russen, die in de voorkamer van hun glazen huis veel voorzichtiger te werk zijn gegaan dan de Nazi's, hebben dat heel goed begrepen. Zij hebben de Komintern afgeschaft. Zij spreken niet van ‘Lebensraum’, maar van ‘volksdemocratie’. Zij noemen hun kolonialisme een binnenlandse aangelegenheid van de volkeren, die zij in hun grote eendenkooi hebben gelokt. Zij houden de deuren gesloten, ook al wordt het huis steeds groter. Maar omdat ook zij achter glas zitten, brengen zij hun terminologie in overeenstemming met het politieke en ideologische esperanto, dat buiten de volksdemocratische provincie tot algemene voertaal is verheven. Dat zij daarbij, tot vertedering van bepaalde West-Europese intellectuelen, geregeld met een gewestelijk accent spreken, weten zij zelf even goed als wij, zoals iedere boer dat beseft wanneer hij zijn jaarlijkse uitstapjes naar de hoofdstad onderneemt. Zolang de Russen hun uitstapjes naar de Uno blijven ondernemen, zullen zij proberen hun spraakgebruik aan de algemene voertaal aan te passen. Het alternatief zou immers zijn, dat zij ronduit voor hun provinciale dialect(iek) zouden moeten uitkomen. Tijdens een persconferentie met Wolfgang Leonhard, een jonge Duitser die na 1933 in Rusland werd opgevoed, een complete scholing tot partijfunctionaris doorliep, enkele jaren geleden van Oost Duitsland naar het Westen vluchtte en in De revolutie laat haar kinderen gaan (Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam) een uitvoerig en koel verslag geeft van zijn ervaringen in de russische heilstaat, maakte een van de aanwezige Hollanders de opmerking, dat wij in West Europa nog slechts met ideeën omgaan zonder erin te geloven. Aan de toon, waarop hij deze verzuchting slaakte, was duidelijk te horen hoezeer hij onder dit gebrek aan geloof gebukt ging en hoe graag hij in iets zou willen geloven, al was het dan niet het communisme. Er lopen in ons land nog veel kunstenaars en intellectuelen rond, die graag in het communisme zouden willen geloven wanneer het niet zo ruw om zich heen zou slaan. Er zijn er natuurlijk ook, die er met inbegrip van zijn ruwheid in geloven, omdat het zo mooi in beweging is, een mobiliteit waarvoor de gebeurtenissen in Hongarije hun het zoveelste bewijs leveren. Natuurlijk ‘geloven’ wij niet meer in de ideeën, waarvan wij voor de organisatie van onze samenleving gebruik maken. Dat wij er niet in geloven is juist een van de redenen waarom wij het in West Europa uithouden en er zo nu en dan ‘gelukkig’ zijn. Waar het geloof ophoudt begint het tijdverdrijf, de vacantie van het leven, waarin wij van het ouderlijk gezag van schoolmeesters zijn bevrijd. Het is niet zonder betekenis dat het communisme tot bloei is gekomen in een land, dat geen ingrijpende geloofshervorming heeft gekend en dat zijn middeleeuwse feodalisme tot in de negentiende eeuw had bewaard. Het communisme heeft in Rusland op zijn minst even hard geprofiteerd van de historische achterlijkheid, waarin het land ten opzichte van West Europa was gebleven, als van de socialistische theorieën die in datzelfde West Europa tot ontwikkeling zijn gebracht. Wij geloven niet in de volstrektheid van de beginselen, waarvan wij ons gedrag afhankelijk maken, omdat er voor ons geen absolute macht bestaat, die ons deze beginselen als een last op de schouders laadt. Vrijheid, democratie en zelfbeschikkingsrecht van de volkeren zijn principes, die uit de christelijke geloofsleer zijn afgeleid, maar die pas een zekere geldigheid hebben verkregen, nadat het Christendom in West Europa van zijn absolute pretenties was beroofd en de kerk tot onderhandelen werd gedwongen. Het communisme heeft geprobeerd de scheiding tussen kerk en staat, die het definitieve afscheid van de Middeleeuwen betekent, ongedaan te maken. Het heeft zich van absolute argumenten bediend en aan het historische materialisme een[Zie vervolg p. 42] |
|