29 Juli, sprak de hr. G.D. Minnaert, Algemeen Voorzitter van het Willems-fonds, de volgende redevoering uit:
Mijne Heeren,
Bij de algemeene deelneming van diepen rouw, die de Oostendsche bevolking haar waardigen burger, den verdienstelijken Schoolopziener August Van Neste betoont, mag een woord van eerbiedige hulde van een ouden vriend en ambtgenoot, ook namens het Hoofdbestuur van 't Willemsfonds hier niet ontbreken.
Van Neste was niet alleen in Oostende met eere bekend, maar in heel de Vlaamsche schoolwereld. Nog in zijn hoogen leeftijd was hij een zeldzaam voorbeeld van frisschen en wakkeren ouderdom. Meer dan zes en tachtig jaren zijn over zijn hoofd heengegaan, en toch bleef hij, ondanks zijne langdurige werkzaamheid, zich voortdurend wijden aan de heiligste belangen van zijn volk. Waar het hem mogelijk was, het goede op te sporen, daar verzuimde hij nooit de gelegenheid het anderen aan te wijzen en mee te deelen, voegende bij het woord de daad, die den mensch veredelt. Van Neste was niet alleen een sieraad van zijn stand en van zijn betrekking, maar tevens een wijze raadsman voor velen. Begaafd met een diep gevoelig hart, een scherpziend oog, een practischen geest, bezat hij ook den tact, om af te dalen tot de kinderlijke ziel, er de sluimerende krachten op te wekken en ze tot bewustheid te brengen. De school was hem een tempel, de jeugd zijn dankbaar gehoor, de klasse zijn troon. Van welk een waarde is zulk een man, die duizenden harten het licht brengt, den blijden levenslust er doet ontvlammen! Welk een invloed kan zoo iemand oefenen, en heeft Van Neste geoefend, op verscheidene geslachten, voor het heden en de toekomst van heel een bevolking! De liefde en de kracht, waarmee zijn fijn gevoelend hart, zijn heldere geest zich wijdde, om het jonge geslacht op te leiden tot edeldenkende menschen, tot nuttige en waardige burgers, heeft iets dat wijst op een hoogere roeping!
Wie Van Neste zoolang en van dichtbij hebben gekend, zullen met mij getuigen van zijn voortreffelijke inborst, van zijn edel karakter; de onderwijzers der jeugd roemen zijn kiesche handelwijze, zijn beminnelijke terechtwijzing, zijn onschatbaren raad, den omvang en de volheid zijner paedagogische bekwaamheid; de Oostendsche Overheden zijn