| |
| |
| |
Verslag over de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van het Willems-fonds
gehouden te Gent in het Lakenmetershuis
den 30n October 1904
De zitting vangt aan te 11 uur.
Aan het bureau zetelen de heeren leden van het Algemeen Bestuur.
De volgende heeren stemgerechtigden beantwoorden aan de naamafroeping:
Afdeeling Aalst. L. Bracke.
Afdeeling Antwerpen. A.C. Van der Cruyssen. |
Afdeeling Brugge. V. Fris, H. Ost, Fr. Retsin en A. Vermast. |
Afdeeling Brussel. J. Strang, Em. T'sjoen, L. Van Houdt en H.N. Van Kalken. |
Afdeeling Diest. Ad. Mulle en C. Peeters. |
Afdeeling Eekloo. A. Daneels en A. Gillis. |
Afdeeling Gent. V. De Vleesschauwer, S. Elze, P. Fredericq, F. Lemajeur, O. Proost, A. Van Werveke, V. Van Wilder, B. Wante en L. Willems. |
Afdeeling IJzendijke. Iz. Leenhouts. |
Afdeeling Kortrijk. H. Goorickx |
Afdeeling Ledeberg. A. Blyau en L. Droesbeke. |
Afdeeling Lier. Fr. Lambrechts. |
Afdeeling Lokeren. L. De Buysscher. |
Afdeeling Mechelen. F. Delvaen en P. Tack. |
Afdeeling Nederbrakel. P. De Wolf. |
| |
| |
Afdeeling Nieuwpoort. H. De Swarte, P. De Swarte en G. Van den Sompel.
Afdeeling Oostende. L. Verbrugghe. |
Afdeeling Oudenaarde. P. Cnudde. |
Afdeeling Rupelmonde. L. Scheltjens. |
Afdeeling Schaarbeek. J. Demaegt, L. Janssens, J. Ringoot en J. Winnens. |
Afdeeling St-Nikulaas. L. Meert. |
Afdeeling Tienen. Fr. Deckers. |
Voor de inschrijvers buiten de Afdeelingen. O. De Cavel, G.D. Minnaert en J. Vercoullie.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter, opent de zitting met een rede (zie verder blz. 37 en volgende), die de algemeene toejuichingen van de vergadering verwerft.
| |
I. Verslag over de werkzaamheden en algemeene rekening van het bestuurjaar 1904. - Begrooting voor 1905.
De heer J. Vercoullie, Secretaris. Wij hadden gehoopt verslag, rekening en begrooting met de laatste aflevering van het Tijdschrift eenige dagen voor de Algemeene Vergadering aan de inschrijvers te kunnen zenden. Dit is echter niet kunnen geschieden ten gevolge van tegenslagen in de drukkerij, zoodat wij gedwongen geweest zijn de rekening en de begrooting alleen te verzenden en het verslag eerst in deze vergadering kunnen mededeelen.
Spreker behandelt de verschillende punten, waarvan dit verslag gewaagt. Bij de melding van de vermeerdering van het ledental brengt bij hulde aan de verkleefde mannen, die sommige sluimerende Afdeelingen weer in leven hebben geroepen (Toejuichingen).
Hij verstrekt ook eenige inlichtingen over de Liederavonden, die sedert drie weken te Gent zijn hernomen met evenveel bijval als verleden jaar, en die, welke onze Afdeelingen te St Nikolaas en te Oostende, insgelijks met den meesten bijval, hebben ingericht.
Onze Liederavonden zijn ook nagevolgd geworden door den Antwerpschen Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond en de Vlaamsche Wacht van het arrondissement Brussel is voornemens hetzelfde te doen.
Ten slotte maakt spreker melding van de giften, die in den loop van het jaar aan het Willems-fonds werden gedaan en voegt er bij dat de heer P. Zijlstra, namens de Afdeeling IJzendijke, bij den
| |
| |
aanvang der zitting een som van 25 fr. heeft geschonken ten behoeve van de volksbibliotheek der Afdeeling Eekloo te Waterland-Oudeman (Toejuichingen).
Het verslag wordt zonder bespreking goedgekeurd.
Nopens de rekening en de begrooting vraagt de heer Fr. Retsin (Brugge) eenige inlichtingen, waarna beide stukken insgelijks worden aangenomen.
| |
II. Verkiezing van zeven leden van het Algemeen Bestuur voor den tijd van drie jaar, waarvan:
A) | Vier die van rechtswege te Gent moeten verblijven, in vervanging van de heeren C. De Bruyne, L. Claeys, J. Doutrelingne en G.D. Minnaert, uittredende leden; |
B) | Drie die buiten Gent mogen verblijven, in vervanging van de heeren J. Casteels, Lod. Scheltjens en J. Winnens. |
Aan de stemming nemen 47 afgevaardigden deel.
Worden gekozen de heeren
J. Doutrelingne, conducteur van bruggen en wegen, te Gent; Paul Fredericq. hoogleeraar, te Gent; |
G.D. Minnaert, oud-pedagogisch bestuurder der stadsscholen, te Gent; |
G. Staes, handelaar, te Gent; |
A. De Cock, oud-onderwijzer, te Schaarbeek; |
L. Meert, nijveraar, te St-Nikolaas (Waas); |
Ad. Mulle, oud-dienstbestuurder der posterijen, te Sichem. |
| |
III. Behoud of afschaffing van het Tijdschrift.
De heer E.H. T'sjoen (Brussel) vraagt welken uitslag het referendum onder de Afdeelingen heeft opgeleverd.
De heer J. Vercoullie, Secretaris. Die uitslag was zeer weinig afdoende. De meeste Afdeelingen verlangen de afschaffing van het Tijdschrift en degenen, die er voor zijn, willen ook boeken ontvangen en vragen daarenboven dat het Tijdschrift uitgebreid en overvloedig geïllustreerd worde. Wat wij gedaan hebben, was overigens een eenvoudige raadpleging van de Afdeelingen.
De heer G.D Minnaert, Voorzitter. Er is misschien middel om
| |
| |
aan de voorstanders van het behoud in zekere mate voldoening te geven met het Tijdschrift te vervormen in een soort maandelijksche of tweemaandelijksche mededeelingen, in den aard van hetgeen de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen doet.
De heer J. Winnens (Schaarbeek) is voorstander van het behoud. Het Tijdschrift is een band tusschen de leden en overigens het eenige liberaal Tijdschrift dat nog bestaat. Desnoods kan men het om de drie maanden uitgeven.
De heer E.H. T'sjoen (Brussel). De zaak is gemakkelijk op te lossen. De band tusschen de leden wordt behouden door de uitgave van een eenvoudig bulletijn. Het voor is ontwikkeld door den heer Winnens, het tegen door andere leden. Boeken zullen altijd meer belangstelling wekken dan het Tijdschrift. Van het standpunt van het Willems-fonds is de afschaffing te wenschen.
De heer A. Blyau (Ledeberg). Wij hebben niet op de raadpleging geantwoord, omdat de meeste onzer leden nieuw bijgekomen zijn en wij eerst wilden zien welken indruk het Tijdschrift op hen maakte. Onze leden wenschen het te zien behouden. Zij vinden er allerlei letterkundig nieuws in en aan jongere schrijvers geeft het gelegenheid nu en dan eens iets te laten verschijnen. Wat de heer Voorzitter voorstelt, kan aangenomen worden mits bijvoeging nu en dan van letterkundig nieuws.
De heer A. Daneels (Eekloo). Onze Afdeeling is voor het behoud en de uitbreiding. Wij denken ook dat het Tijdschrift niet deugt, maar men moet het verbeteren. In alle landen worden de tijdschriften uitgebreid en van talrijke illustraties voorzien. Het is niet onmogelijk hetzelfde te doen. Het Algemeen Bestuur zou zich moeten in betrekking stellen met een Duitsch tijdschrift bijv., dat illustraties geeft en artikels over het nieuws van den dag. Het Tijdschrift moet dienen voor onze vrouwen. Wilt ge boeken uitgeven, stelt ze in het Tijdschrift.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. In de veronderstelling dat wij novellen krijgen van goede schrijvers, dan zouden zij toch nog niet gelezen worden als zij verschijnen in het Tijdschrift.
De wenschen van den heer Daneels zijn zeer schoon, maar onuitvoerbaar. Een tijdschrift van werkelijke beteekenis kost zeer veel geld. Wij hebben overigens met uitgevers van andere tijdschriften reeds onderhandeld, maar men vroeg ons zeer hooge sommen.
| |
| |
De heer H.N. Van Kalken (Brussel). De heer T'sjoen heeft hier zijne persoonlijke meening uiteen gezet. De Brusselsche Afdeeling is voor het behoud. Voor vrouwen en kinderen zijn de volksbibliotheken. Het Willems-fonds heeft een dubbel doel: de ontwikkeling van zijne leden en die van het volk. Een andere oplossing ware deze: het Tijdschrift in den winter uitgeven en in den zomer een boek.
De heer L. Meert (St-Nikolaas) stelt voor een overeenkomst te sluiten met het Volksbelang, dat hij gelooft het officieus blad van het Willems-fonds te zijn.
De heer L. Verbrugghe (Oostende) denkt dat zijn Afdeeling vele leden zal verliezen, indien het Tijdschrift verdwijnt.
De heer P. Tack (Mechelen) acht de beste oplossing de uitgave van eene brochure met officiëel nieuws alle twee of drie maanden.
De heer Fr. Retsin (Brugge) is tegen het Tijdschrift. Het doel van het Willems-fonds is de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling van het volk. Welk nut levert in dit opzicht het Tijdschrift op? Geen. In de volksbibliotheken wordt het nooit gevraagd en zal het nooit gevraagd worden. Boeken blijven hun waarde behouden, ook buiten het Willems-fonds. Boeken geraken in handen van het volk. Uit Noord en Zuid zal binnen 20 jaar nog zooveel waard zijn als nu. Wie de boeken niet verlangt te bewaren, kan ze voortgeven.
Het Willems-fonds moet daarom niet altijd lijvige werken uitgeven, maar ook kleine brochures over de vragen van den dag. Spreker is aangenaam getroffen geweest door de mededeeling van den heer Blyau dat het letterkundig nieuws te Ledeberg zooveel bijval heeft. Men zou dit nieuws eenvoudig uit het Volksbelang kunnen overnemen.
De heer A. Blyau (Ledeberg) sluit zich aan bij de gedachten door den heer Retsin ontwikkeld.
De heer S. Elze (Gent) stelt vast dat de meeste sprekers besluiteloos zijn en stelt voor de zaak te verzenden naar het Algemeen Bestuur of een bijzondere commissie.
't Is de eerste maal dat hij hoort verklaren dat het Volksbelang het officieus orgaan is van het Willems-fonds en denkt dit te moeten tegenspreken.
De heer J. Vercoullie, Secretaris, Wij moeten vandaag een
| |
| |
besluit nemen. De zaak heeft reeds herhaaldelijk op de dagorder van onze Algemeene Vergaderingen gestaan en verleden jaar werd zij naar het Algemeen Bestuur verzonden met de uitdrukkelijke bepaling dat zij een definitieve oplossing zou bekomen.
De heer Retsin heeft ze op haar standpunt geplaatst.
Wat ten gunste van het Tijdschrift is gezegd, is niet voldoende. Om het stoffelijk te verbeteren hebben wij gebrek aan geldmiddelen en den inhoud verbeteren is onmogelijk omdat de goede schrijvers vreezen aan een strenge censuur onderworpen te zijn.
Dit is ook een der redenen, waarom de redactie van het Volksbelang zelf niet zou willen onderhandelen met ons om dit blad aan de leden van het Willems-fonds te zenden.
Spreker stelt voor het Tijdschrift af te schaffen en terug te keeren tot de uitsluitende uitgave van boeken, uitgebreide en brochures. De uitgave van maandelijksche of tweemaandelijksche mededeelingen zou er kunnen bijgevoegd worden.
De heer P. Fredericq (Gent). Het komt mij voor dat de raadpleging der Afdeelingen geen duidelijken uitslag heeft opgeleverd en ik stel vast dat al de sprekers hier besluiteloos zijn, behalve één hardnekkige aanhanger van het Tijdschrift. Het is niet onbetwistbaar dat het zeer nuttig kan zijn op geregelde tijden een vrijzinnig geschrift aan onze leden uit te deelen. Even nuttig is het hen te kunnen inlichten over hetgeen bij onze Noorderbroeders gebeurt en over de nieuwe uitgaven op letterkundig en wetenschappelijk gebied. Zelfs zij, die vijandig zijn aan het Tijdschrift, zouden tegen zijn voortbestaan niets hebben, indien wij over geld genoeg beschikten. Van een anderen kant is het wegblijven van boeken gedurende verscheidene jaren eene echte ramp geweest voor het Willems-fonds.
Het is een eenvoudige financiëele kwestie, die zich hier voordoet.
Wij zouden misschien op zuiniger voet kunnen voortgaan. Wij hebben nu twee fondsen, die ons boeken zullen verschaffen. Laat ons het Tijdschrift besnoeien, er uit weglaten wat weinig lezers vindt en behouden wat een band vormt met het Noorden en met de geestelijke ontwikkeling van ons volk. Wij zouden ons dus bepalen bij de kroniek uit Noord-Nederland, het kunst- en letternieuws en het officieel gedeelte.
De heer J. Vercoullie, Secretaris, is het niet volkomen eens met
| |
| |
den heer Fredericq aangaande het Jul. Vuylslekefonds. Het V. De Hoon-fonds is niet in hetzelfde geval.
Spreker herhaalt het voorstel Fredericq en voegt er bij dat het kunst- en letternieuws niet voor alle leden aantrekkingskracht bezit. Ten bewijze herinnert hij een incident dat in een vorige Algemeene Vergadering heeft plaats gehad.
De heer A.C Van der Cruyssen (Antwerpen). Laat ons, gezien de besluiteloosheid der vergadering, voor een jaar het overgangsmiddel door den heer Fredericq voorgesteld aannemen.
De heeren afgevaardigden der Afdeelingen gaan tot de stemming over.
Het voorstel Fredericq wordt aangenomen.
| |
IV. Voorstel om een deel van het Victor De Hoon-Fonds te gebruiken tot uitgave van een boek over Vlaamsch België sedert 1830.
De heer G. Minnaert, Voorzitter, geeft inlichtingen over de samenstelling van het ontworpen boek.
De heer Fr. Retsin (Brugge) wenscht te weten hoeveel die uitgave zal kosten. Hij vreest dat als het kapitaal De Hoon wordt aangeraakt, de interesten mettertijd zullen verdwijnen.
De heer G.D Minnaert, Voorzitter, antwoordt dat het moeilijk ware nu reeds de kosten te ramen, maar hij is verzekerd dat het boek goed zal verkoopen en aldus het kapitaal weer zal aangevuld worden. Overigens Mevrouw De Hoon is zeer ingenomen met de zaak, maar volgens de voorwaarden van de schenking, wordt ook de toestemming van de Algemeene Vergadering geëischt.
Het voorstel wordt aangenomen.
| |
V. Protest tegen de voortdurende verkrachting door de Nationale Bank van art. 29 van hare Statuten.
De heer Ad. Mulle (Sichem). Art. 29 van de Statuten der Nationale Bank bepaalt dat: te beginnen met dien dag ‘de tekst der bankbrieven, voortaan uit te geven, zal in de twee officiëele talen opgesteld worden.’
Vroeger waren reeds de coupures van 50 en 20 fr. gedeeltelijk in 't Vlaamsch, doch tot heden heb ik nog geen enkel biljet van 100, 500 of 1000 fr. gezien dat niet uitsluitend in 't Fransch was.
| |
| |
Tot voor weinigen tijd, kreeg ik maandelijks banknoten van 100 fr., die rechtstreeks uit de Nationale Bank kwamen, wat mij toeliet aan te stippen dat reeds op 5 Februari 1903, dus op min dan 3 jaar, de Bank voor 300,000,000 fr. nieuwe biljetten van 100 fr. had uitgegeven, die niet volgens de wet opgesteld waren. Trouwens het alg. volgnummer was geklommen van 17,800,000 tot 20,782,000.
Ik heb ook bemerkt dat het algemeen volgnummer der bankbrieven van 1000 fr. tusschen 7 Augustus 1901 en 7 Febr. 1902 vermeerderde met 200,000 en ik twijfel niet of hetzelfde geschiedde met de briefjes van 500 fr.
Daaruit mag men afleiden dat de Bank, sedert 4 jaar, gansch haren papieren rijkdom in allerhaast vernieuwde, om zich aan de wetsbepaling haar opgelegd te kunnen onttrekken, zoolang mogelijk.
Mag dat blijven duren? Ik denk dat wij geen gelegenheid mogen laten voorbijgaan, zonder daartegen protest aan te teekenen.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter. Het Algemeen Bestuur heeft daarover reeds een verzoekschrift aan den Minister gezonden. Wij zouden nogmaals krachtdadig kunnen protesteeren tegen die voortdurende wetsschennis.
De heer P. Fredericq (Gent) voegt er bij dat wij ons protest moeten mededeelen aan de Vlaamschgezinde liberale leden van de Kamer met uitnoodiging om den Minister te ondervragen.
De vergadering beslist dat aan beide voorstellen gevolg zal gegeven worden.
Gezien het gevorderd uur wordt overeengekomen de twee punten die nog op de dagorder staan
| |
VI. Rondreizende volksbibliotheken op den buiten
VII. Aanwerving van nieuwe leden
tijdens het Feestmaal te behandelen.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter, verklaart te 2 uur de zitting gesloten.
|
|