Gabriëlle. Boek II door Marie Marx-Koning, 1902.
Peterke's Beeldenstorm door Marie Marx-Koning, 1903, C.A.J. van Dishoeck-Bussum.
Marie Marx-Koning besloot Gabrïelle I met de belofte een vervolg daarop te geven, waarin verteld zou worden, hoe Gabriëlle, zich opheffende in het Leven, zichzelf vindt, en daardoor het Geluk.
Dit 2e deel is de volbrenging harer belofte. Reeds bij het 1e deel had ik den indruk gekregen, met een soort autobiographie te doen te hebben; dit vervolg versterkt mij in mijn meening.
Na hare kuur in een Duitsche badplaats, neemt Gabriëlle haar intrek bij prof. Stendersma, die ze daar had leeren kennen; door hem gebeurt de verdere genezing; aan hem laat ze hare eerste letterkundige proeven lezen. Ze ontmoet weer den teringachtigen jongen violist, haar eerste liefde; haar vader, haar broeder Bart, haar zuster Lucie, haar aanstaanden zwager Beringer, dominee Geeston, en last not least maakt ze kennis met een neef van prof. Stendersma, een jongen arts, met wien ze dan ook trouwt.
Al zijn hare personages veel te nevelachtig geteekend, al houden we weinig van hare philosophische en platonische beschouwingen, van prof. Stendersma's ethisch humanisme, toch krijgen we Gabriëlle lief om de muziekale taal waarin de roman is geschreven.
- Met Peterke's Beeldenstorm raakt ze een nieuw genre aan: de boerennovelle. Wanneer we met onzen Vlaamschen bril deze dorpsgeschiedenissen beturen, dan merken we al gauw dat de schrijfster nog te weinig van dat leven van af weet; hare aristocratische ziel heeft haar nog niet toegelaten tot de kern er van door te dringen. Ik schreef daar: ‘met onzen Vlaamschen bril’! Ik geloof dat iemand