De heeren toonkunstenaars Paul Lebrun, Jef Vander Meulen, K. De Clippel en L. Claeys bespeelden het klavier, het harmonium en de viool; Mej. Marie Billiet en de heer Is. Mestdagh droegen de twee uitgekozen liederen voor. Iedere opgekomen vrouw had een tekstboekje ontvangen, met de woorden der liederen er in. Elk lied werd eerst met muziekbegeleiding voorgezongen, daarna vers voor vers in koor aangeleerd en ten slotte door al de vrijwillige leerlingen van dit geïmproviseerd volksconservatorium zonder hapering noch valsche noot uit volle borst gezongen.
Opgetogen stonden de inrichters zelven over het schitterend slagen dier eerste proef en over de geestdriftige leerzucht, de opgewekte dankbaarheid en den verbazenden muzikalen aanleg dier eenvoudige vrouwen en meisjes uit het volk, die zoo fier waren naar huis te mogen keeren met hun tekstboekje, waar ze nu twee heerlijke pereltjes van kenden, die zij in den huiselijken kring zouden voortplanten. Allen beloofden den volgenden Maandag weer op hunnen post te zijn om de aangeleerde liedjes te herhalen en er een paar nieuwe bij te leeren.
Voor elken Liederavond groeide het getal deelnemers aan en steeg weldra tot boven de 500.
Die onverhoopte bijval van de eerste Liederavonden schijnt eene waarborg te zijn voor het welslagen der nieuwe instelling. Mocht zij buiten Gent, ja in Noord en Zuid, spoedig veel navolging ontmoeten; want wat te Gent zoo gemakkelijk is gegaan, zal wel elders niet tot de onmogelijkheden behooren. Rr is overigens reeds spraak om hetzelfde te doen te Mechelen, Eekloo en Brugge.
De gevolgen kunnen onberekenbaar zijn voor de veredeling van den kunstsmaak bij het zoo zangerige Nederlandsche volk.