lijk verbonden. Allijd en onder alle omstandigheden was hij dezelfde vriendelijke, bezadigde man. In den stillen, huiselijken kring de edelaardige en liefderijke echtgenoot, de beste der vaders; in de vriendenvergadering en in de besturende commissiën, waarvan hij voorzitter was, de welbereneerde en ervaren leidsman, met zijn buitengewoon helder betoog, maar zonder eenig vertoon van geleerdheid of kunde Met een blijden glans van humor of een goedaardige scherts, of een onwaardeerbaren raad of een veelbeteekenend hoofdschudden, trachtte hij bij de bespreking der aangelegenheden het practische of verkeerde sommiger voorstellen aan te toonen, of de discussie te leiden in het rechte spoor. Uit zijn zachte stem sprak het fijnbesnaarde gemoed, de diepe en eerlijke overtuiging, die bij anderen vertrouwen wekte en hem de liefde zijner ambtgenooten en medeburgers verzekerde. En tegenover al die beminnelijke hoedanigheden welk een ontwikkeling van werkkracht, van toewijding en offervaardigheid!
Waar ellende te lenigen viel, waar troost of hulp noodig was, waar nuttige werken te verrichten waren, daar stond De Hoon vooraan. Zijn leven lang deelde hij ten volle in het wel en het wee van het Vlaamsche volk. Doch alles deed hij zonder ophef, kalm en in stilte. Menig werkmanskind dankt hem zijn onderwijs en verdere opleiding, evenals zijn positie in de samenleving.
Ook voor de arme gevangenen, die de schande brandmerkt, was zijn hart met deernis en medelijden aangedaan. ‘Ook wij’, zeide hij mij voor enkele weken, ‘ook wij hebben onze zwakheden en ellende, de eenen wat minder, de anderen wat meer; wij dragen allen onzichtbare ketenen, die ons in het verderf kunnen medesleepen.’
Zoo dacht en sprak de voortreffelijke man, zacht van binnen, maar vast van buiten, getrouw aan de opwelling van zijn edel menschlievend hart, maar gehoorzamend tot zijn laatsten snik aan de innige overtuiging van zijn geweten. Zachtmoedig en uiterst verdraagzaam, zag hij nooit met minachting op andersdenkenden neer; immer verzoenend en vergevingsgezind, was hij van den anderen kant een wakkere strijder voor gewetensvrijheid en recht; dorst naar waarheid ging bij hem gepaard aan een diep besef van plicht en een ernstige opvatting van het leven.