Den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, Brussel.
Hooggeachte Heer Minister,
Na herhaald aandringen had het Willems-Fonds verleden jaar de voldoening van U te verkrijgen, dat de algemeene wedstrijden tusschen athenaea en colleges ingericht werden op eene wijze die volkomen strookt met de wet van 15 Juni 1883 en met de belangen der Vlaamsche bevolking.
Nu vernemen wij dat er besloten is, de pas in werking getreden inrichting al dadelijk te wijzigen, dit wel tegen onze rechten en tegen onze belangen in.
Indien het waar is dat de Vlamingen slechts met veel moeite recht verkrijgen, zoo is het niet minder waar dat het verkregen recht steeds weer bedreigd wordt en wij er onafgebroken moeten wacht bij houden.
Wij zijn dus zoo vrij, Hooggeachte Heer Minister, bij U ernstig aan te dringen op het behoud van de inrichting der algemeene wedstrijden tusschen de athenaea en colleges zooals die in 1900 geregeld werd.
Wij verblijven met eerbied
Uw nederige dienaren,
Namens het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds:
G.D. Minnaert, Voorzitter,
J. Vercoullie, Secretaris-Schatmeester.
Gent, 4 April 1901.