| |
| |
| |
Uit Noord-Nederland.
In het bestuur der Amsterdamsche afdeeling van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst heerscht een tweespalt waardoor een lichte beroering is ontstaan in een deel der muzikale wereld. Een paar leden van het bestuur der afdeeling wenschte den heer Mengelberg, den leider der concerten in het Concertgebouw, aan het hoofd der zangvereeniging van de afdeeling te zien, terwijl anderen dat hoofdbestuur wederom aan Julius Röntgen wilden opdragen; deze laatsten behaalden de bovenhand.
Velen, ook buiten Toonkunst om, waren zeer ingenomen met die herbenoeming, vooral omdat de kranige dirigent Mengelberg nu zijn krachten niet zou versnipperen aan twee, veel omvattende plichten.
Tengevolge van die herbenoeming nu hebben drie bestuursleden der asdeeling Toonkunst, tevens bestuurderen van het Concertgebouw, medegewerkt tot een plan om den volgenden winter eene zangvereeniging op te richten van het Concertgebouw, die uitvoeringen zou geven met koor en orkest.
Naar het aanvankelijk los gerucht werd door den heer Julius Röntgen bij eenige bestuursleden der zangvereeniging van de asdeeling inlichtingen gewonnen en bleek dat hun daarvan niets bekend was, bovendien meenden zij dat het gerucht ongegrond was.
Een nader onderzoek bracht evenwel aan het licht, dat het gerucht waarheid bevatte en dat reeds een vast plan gevormd
| |
| |
was. Er zouden, zei het bestuurslid Toonkunst-Concertgebouw, een drietal uitvoeringen gegeven worden van koor en orkest, onder leiding van Willem Mengelberg.
De heer Röntgen heeft naar aanleiding van deze afdoende mededeeling aan het bestuur der Amsterdamsche afdeeling van de Maatschappij van Toonkunst een schrijven gericht, waarin hij wegens de handelwijze van een deel van zijn bestuur ondervonden, ontslag verzoekt, als muziekdirecteur der zangvereeniging van de afdeeling.
De heer Viotta betreurde ten zeerste dat de minderheid der bestuursleden van bovengenoemde asdeeling van Toonkunst, niet liever ontslag heeft genomen als ze zich met de herbenoeming niet vereenigen kon, dan een aan haar toevertrouwde vereeniging in gevaar te brengen. De bestuursleden die hebben gewerkt aan de herbenoeming van den geachten toonzetter meenden dit aanvankelijk te doen, doch zullen aan hun oorspronkelijk plan geen uitvoering geven, omdat zij nog zooveel voor de afdeeling zullen kunnen zijn.
***
De eerste volksuitvoering van de Oratorium-Vereeniging is bijzondergeslaagd. Het Utrechtsche orkest dat het instrumentale gedeelte voor zijn rekening had, ging samen met een koor waarvan tevens een goede roep uitging en dus was het niet te verwonderen dat alle 3500 plaatsen waren uitverkocht aan belangstellenden in Mendelsohn's Elias. Het hinkende paard komt altoos achteraan: in een vergadering der Oratorium-Vereeniging is gebleken dat de Elias een te kort in de kas heeft gegeven, doch de vereeniging gaat met haar schoon doel niettemin moedig voort en zal in den a.s. winter twee uitvoeringen geven, te beginnen met Die Jahreszeiten van Jozef Haydn.
Het orkest van het Concertgebouw te Amsterdam heeft zich, vroeger daartoe uitgenoodigd, op reis begeven naar Bergen in Noorwegen en groot succes behaald.
| |
| |
Die goede ontvangst zal buiten de bekwaamheden van den bestuurder den heer Mengelberg ook wel de Nederlandsche natie en de Nederlandsche toonkunst gegolden hebben. Wij staan nu eenmaal op een goed blaadje in het hooge Noorden. Grieg en zijn echtgenoote, de dochter van Mr Hans Hartmann uit Kopenhagen, zoo geliefd bij zijn volk om zijn echt vaderlandsche toonzettingen, hebben van ons gedurende hunne rondreis in 1897 een goeden indruk medegenomen. Ons Wilhelmus werd zeer toegejuicht. Wie zulk een toejuiching in het Noorden nimmer heeft bijgewoond, kan er zich geen flauw begrip van vormen; de Skandinaven zijn niet slechts vol geestdrift, gedurende het oogenblik van applaudissement, daarvoor meenen zij het te goed. Bovendien heeft de heer Mengelberg Noorsche muziek uitgevoerd. Het bestuur der muziekfeesten met Grieg aan het hoofd, was het orkest halverwege Vossevangen tegemoet gereisd en onder veel belangstelling van de bevolking is het ook weder vertrokken.
***
In de zaak van de firma Heugel te Parijs tegen de vroegere firma Blok en Co te 's Gravenhage, die beschuldigd werd van inbreuk op het auteursrecht wegens nadruk en verkoop van vijf toonzettingen, heeft de Rechtbank te dier stede uitspraak gedaan. De eisch, een schadevergoeding van ƒ. 800, ieder hoofdelijk voor het geheel, uitvoerbaar bij voorraad en lijfsdwang, is toegewezen. Ook de actie van dezelfde eischeres tegen Simon Blok werd toegewezen, met bepaling van het schadecijfer op ƒ. 300 gulden.
De orde der advocaten bij de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg heeft een schoone daad ten uitvoer gebracht door het zenden van een adres aan den Minister van Justitie, waarin een menschelijker behandeling wordt verzocht voor de preventieve gevangenen, die tegen het begin der terechtzetting van het huis van bewaring naar de wachtkamer der beklaagden in
| |
| |
het gerechtsgebouw worden vervoerd en daar, gelijk wilde beesten, worden opgesloten in ijzeren kooien. Een dergelijke behandeling meent de Orde, werkt hoogst deprimeerend op de betrokkenen en is zeer stuitend voor het gevoel der beklaagden die soms onschuldig zijn.
***
Aan de prijsvraag voor een krankzinnigengesticht van 570 patienten te Triest hebben twee landgenooten, de heeren I.I. van Wijckhuizen te Rotterdam en A.J. Sanders te 's Gravenhage medegewerkt. Niettegenstaande de zeer groote moeielijkheden door het heuvelachtige terrein en de noodzakelijkheid om eenheid te brengen in de 27 gebouwen, waaruit de inrichting moet bestaan, zijn onze landgenooten in zooverre geslaagd dat zij behooren tot degenen, waarmede onderhandeld is; de tamelijk hooge prijzen zijn aan geen der twaalf deelnemers toegekend.
De Vereeniging tot instandhouding van Oude Gebouwen te Dordrecht, heeft reeds gewerkt; zij heeft steun verleend bij de herstelling van een geveltje aan den Augustijnenkamp, waarvan het beeldhouwwerk veel geleden had en waaraan verschillende beschadigingen waren, die het een vervallen aanzien gaven. Met geringe kosten heeft de vereeniging nu een aardig geveltje voor schending bewaard. Een veertiental dagen geleden is de vereeniging wederom opgetreden als hulp in nood; het gold nu het behoud van het merkwaardige gebouw, De Crimpertsalm, een oud-Hollandsch woonhuis uit de 17e eeuw.
Veel verrijkingen van Musea zijn op het oogenblik niet te vermelden, doch wel belangrijke. Een gever die onbekend wenschte te blijven, heeft aan het Museum Boymans het meisjeskopje met krulharen (bas-relief van Pier Pander) ten geschenke gegeven, dat in den Rotterdamschen Kunstkring (zie de correspondentie van 15 Mei) zoo zeer de aandacht trok.
Onder verschillende stukken die de Vereeniging tot vorming
| |
| |
eener Openbare Verzameling van Hedendaagsche Kunst (Gemeentemuseum te Amsterdam) ten geschenke ontving behoort een uiterst zeldzaam stuk van P. Prudhon Allegorie op liefde en huwelijk door de erven van den heer Josephus Jitta, als herinnering aan zijn voorzitterschap bij de vereeniging afgestaan.
Averechtsche verrijking van Musea vond de heer Victor de Steurs het wegnemen van gedeelten van gebouwen, versieringen, enz., om ze in een museum te bewaren, welke meening hij in de couranten opluisterde met een paar voorbeelden: het wegbreken van sluitstukken uit de Groote Kerk te Dordrecht terwille van het Museum Oud-Dordrecht, en van een gebeeldhouwde deur uit de Oude Kerk te Delft. Uit een ingezonden schrijven van den secretaris van Oud-Dordrecht Mr Van Overvoorde en van den heer Le Comte uit Delft, blijkt dat jhr. de Steurs in beide aangelegenheden den bal heeft misgeslagen; de bewuste Dordsche sluitstukken zijn slechts in bruikleen gevraagd ná besluit, dat ze niet meer zouden worden aangebracht en de Delstsche deur moet slechts een deurtje zijn van een sedert jaren ongebruikt torenkamertje boven de consistoriekamer van de Nieuwe Kerk, dat men gaarne ruilde voor een ander, toen Dr Oudemans, destijds directeur der Polytechnische school, het aanvroeg ten behoeve der inrichting.
De heer Veth vindt, afgezien van de waarheid der feiten, het stukje van den heer de Steurs belangrijk om het inzicht dat het komt verdedigen in verband met het gezag en de positie van den schrijver. Hij ziet in de principiëele verklaring van onzen oudheidskundige het bewijs van een heuglijk regeeringsbeleid. Een uit-zijn-verband-rukken van monumenten of gebouwen, om in het Rijksmuseum of tégen het Rijksmuseum te plaatsen, zal, zegt Jan Veth, dan zeker eerst gebeurd zijn, nadat alles beproefd was ter handhaving op eigen plaats en zal dan nu wel niet meer voorkomen, daar de heer Victor de Steurs toch niet de vos zal zijn, die de passie preeken wil.
| |
| |
***
De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid is Zaterdag 9 Juli ten twaals uur geopend. Na de openingsrede, het glanspunt van den dag, de Feestcantate, een toonzetting van Cornelie van Oosterzee. Prachtige muziek, verrukkekelijke zang van de dames J. Dutilh en A. Kappel, naast mevrouw Tijssen-Bremerkamp; een goed koor van de dameszangvereeniging Euphonia met medewerking van leden der zangvereeniging Toonkunst en uitnemende begeleiding van het Utrechtsche orkest met medewerking van een alleraardigst organistje Mej. Landsman, die tevens haar beste beentje voorzette.
Het terrein der tentoonstelling is flink ingericht. Terweerszijde der groote zaal, waar Industria haar zetel heeft opgeslagen, liggen de afdeelingszalen. Rechts vindt men achtereenvolgens Zuivelbereiding, Pharmacie, Ziekenverpleging, Hygiène, Kooken Huishoudschool, West-Indië, Maatschappelijk werk, Photographie, Leeszaal en Restaurant; naast de asdeeling West-Indië, vindt men zelfs, op geen tentoonstelling hier te lande nog aangetroffen, een Vegetarisch Restaurant. Links van de Industriezaal Wasch- en Strijkinrichting, Onderwijs, Industriescholen, Textiele- en Versierende kunst, Oost-Indië, Consectie, Bloemen en Beeldende kunst. Aan het einde der beide afdeeling-reeksen, tegenover de industriezaal ligt de congres-, tevens muziekzaal; rechts is deze geslankeerd door een bijna te gezellig persbureau, waar de Duplexschrijfmachine tegenwoordig is en men allerlei zaken kan zien, afgedrukt met de Olograaf, die werk levert, van steendruk weinig of niet te onderscheiden. Links van de congreszaal ligt een hulpkantoor van de posterijen en de telegrasie, en daarnevens vindt men den toegang naar een der aantrekkelijkste en mooiste afdeelingen der tentoonstelling, nml. de Historische.
Achter de afdeeling Oost-Indië ligt Insulinde, waar men de
| |
| |
geheele huishouding der Javanen kan bestudeeren, de Gamelang kan hooren en verschillende dansen kan bewonderen, alsook inkoopen doen van Indische lekkernijen en vruchten.
Misschien is het waar dat men in sommige opzichten te kort geschoten is; die tekortkomingen kunnen echter niet zoovele zijn, dan zouden ze in het oog vallen. Werkelijk de voorzitster van het bestuur der vereeniging was te bescheiden toen ze in haar openingsrede zei: ‘Wonderlijk is de menschennatuur; - nu het oogenblik gekomen is, om onzen arbeid de gemeenschap aan te bieden, is het ons toch een teleurstelling te voelen dat wij in zooveel opzichten te kort schieten. Maar het kon immers niet anders! Hier ontbrak het ons zelf aan wijsheid, kennis, ervaring, daar kwamen wij tijd en geld te kort; elders ontbraken ons de noodige, waarachtige, flinke arbeidskrachten.’
Trots dat soms ontbreken der werkkrachten, is men toch geslaagd en heeft men het werkelijk tot een goed einde gebracht. Het ontbreken van tijd heeft zijn invloed niet of weinig doen gelden. Het ontbreken van geld? Ja men had tot grootscher resultaten kunnen komen, doch aan de inrichting is het te kort in de kas niet merkbaar en wie weet wat men nog zal kunnen, wanneer de toeloop der bezoekers blijft als de eerste dagen na de opening. Wenschelijk zou het zijn wanneer dit zoo ware, en het dan minder gegoede beurzen ten bate kwam; onze vrouwen en meisjes uit het volk zouden zoodoende ook iets kunnen genieten van het aangename en nuttige wat op de tentoonstelling van vrouwenarbeid wordt geboden.
Een wonde plek, zoo dikwijls op den voorgrond getreden, is bij het tentoonstellingswerk weder zoo duidelijk aan den dag gekomen, namelijk gemis aan verantwoordelijkheidsbeses, zooals de presidente het noemde. ‘Het staan voor je werk, het zoo snel, accuraat, intelligent mogelijk volvoeren van wat men op zich genomen heeft, ook al komen er moeilijkheden in den weg of verleidelijke amusementen, is wat nog zoovele vrouwen
| |
| |
ontbreekt. Wij kunnen hierover niet zacht genoeg oordeelen; de gewone opvoeding van het jonge meisje uit den zoogenaamden beschaafden stand, zoowat voortlevende van den eenen dag in den anderen, zonder vast levensdoel, is niet geschikt om haar voor te bereiden op het krachtig volbrengen van eenige taak.’
Moge de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid die wonde plekken laten uitkomen, niet om te laten zien, maar om te verbeteren, dan zal zij geslaagd zijn.
15 Juli 1898.
***
Op den 2en Augustus heeft hier iets plaats gehad, eenig in de geschiedenis der laatste jaren. Er werd hier een bond opgeheven, een, die volkomen recht had te bestaan, maar dat niet meer heeft, omdat zijn wensch wet is geworden. Het ontwerp op de wet voor dienstplicht maakte zijn bestaan onnoodig en deed den Antidienstvervangingsbond sterven als overwinnaar.
Omtrent de nieuwe schoolwet zijn de gemoederen nog steeds in roering en leest men nog altijd artikelen vóór en artikelen tégen het ontwerp. Een zonderlinge bepaling in die wet is het verminderen van schoolplicht voor den tijd van een jaar ten behoeve der kinderen die de bewaarschool bezochten. Die bepaling zou goed zijn, wanneer de Staat zich het voorbereidend onderwijs aantrok, maar zoolang hij dat niet doet, zoolang kan men niet spreken van de bewaarschool maar van bewaarscholen, waar de voorbereidende werkzaamheden goed geleid worden en van bewaarscholen waar deze in verkeerde richting worden gestuurd of door gebed en bijbellezing met verklaring worden vervangen. De leerlingen der school onder laatstgenoemde twee categorieën, staan dikwijls nog achter bij de kleinen die van huis komen.
Wij hebben in sommige steden zeer goede bewaarscholen; Rotterdam telt er meer dan dertig, uitmuntend ingericht met goed opgeleid personeel. Ook Leeuwarden en Groningen bleven
| |
| |
niet achter; Amsterdam, Arnhem en Den Haag gaan ook steeds vooruit op dat gebied en Utrecht heeft zich, hoewel het nog wat bleef dommelen na een slinken por te hebben ontvangen, eindelijk de oogen uitgewreven; maar die ontwaking komt slechts de eenige gemeente-inrichting ten goede, de overige scholen koesteren zich nog met wellust aan het van verkeerd inzicht en geestdoodende dogmatiek. En het artikel der wet geldt óok voor haar kweekelingetjes. Hoe zullen zij zich kunnen melen met de kinderen, die een goed ingerichte bewaarschool hebben bezocht? Hoe zullen het de buitenkinderen, die als zij niet onder denzelfden dogmatischen invloed opgekweekt worden, een dikwijls even ongunstige opleiding ontvangen van een slecht gesalariëerde juffrouw, die met onvoldoende hulp en den afmattenden rompslomp eener overbevolkte naai- en breischool de braakliggende hersentjes moet vatbaar maken voor het te ontvangen onderwijs? Als het artikel blijst, is staatsinmenging bij het voorbereidend onderwijs onontbeerlijk. Och! het snakt er reeds zoolang naar. En dan kunnen wij spreken van de bewaarschool, evenals wij dat doen van de lagere- en van de middelbare school.
Die dogmatiek is er hier maar moeielijk uit te krijgen; Dr Kuyper zal haar nu nog overbrengen naar gene zijde van den Oceaan en zoo zullen wij door zijne reizen naar Amerika in het land der Yankees weldra bekend staan, als het dogmatisch Nederland. 't Riekt een beetje naar reclame zoo met den Bijbel onder den arm gansch het nieuwe werelddeel af te loopen. Maar de reclame is hier vrijwel aan de orde van den dag. Schuilt ze zelfs niet in de honderd-vijf-en-zeventig-regels-lange dankbetuiging van den Axelschen weduwnaar op de deelneming in het verlies zijner echtgenoote die hij volgens eigen mededeeling, extra-ordinair tot 3 malen toe van den Heer verkregen had; die hem ook verblijdde met een dochter om hun huisgezin de grootte van een heilig getal te doen bereiken? Die Heere, die hem troost zond door ruim 7 weken lang de belangstelling in
| |
| |
zijn verlies bij de goede burgerij gaande te houden, zoowel in de gemeente der overledene als daarbuiten.
Riekt dat alles niet even goed naar reclame als de verkoop van boter voor een halven gulden per pond met een pond toe, benevens een lot op een Japansch servies of theeblad? En is de extra mis die te Valkenburg des Zondags om 11 uur gelezen wordt voor de logé's in het Geuldal en per advertentie wordt bekend gemaakt in het zomerweekblad met bijvoeging dat de toegangsprijs 10 cent per persoon is, ook geen reclame? Och, of het nu Calvinisme heet, godsdolheid of slechte margarine, reclame is zoowel het een als het ander.
***
Vol ijver en nauwgezetheid gaat men nog steeds voort met herstellingen aan kerken en openbare gebouwen, en daardoor komt men nog wel eens tot aller aangenaamste ontdekkingen. In de kerk der Nederduitsche Hervormde gemeente te Echteld werd het vorige jaar in een der muren een dichtgemetselde en overpleisterde Gothische poort ontdekt, met stijlen van roode zandsteen. Deze is nu weder hersteld, tot haar vorigen toestand teruggebracht, en tot ingang geschikt gemaakt.
Het gebouw van het gerechtshof op het Binnenhof te 's Gravenhage komt ook zoo langzamerhand in zijn oude gedaante; de gevel is gereed en thans een mooie pui met verschillende bogen, zooals ze ten tijde van Floris V gemaakt werd. Een dichtgemetselde poort, die toegang gaf tot de kelders onder de zaal van De Lairesse, heeft men te voorschijn gebracht en daardoor een paar mooie bogen verkregen; aan beide zijden zijn de lichtvensters blootgemaakt en naar ouderwetschen trant van kleine glasruitjes voorzien.
***
Onze museums hebben niet te klagen over stiefmoederlijke behandeling. De Universiteitsbibliotheek te Leiden ontving van
| |
| |
den hertog De Loubat te Parijs een exemplaar van de op zijne kosten vervaardigde photo-chromographische reproductie: Il manoscrittoMessicano Borgiano nel Museo Etnografica della S. Congregazione di propaganda side, Rome 1898.
Het Museum Willet-Holthuysen, sedert een paar jaren ongeveer een bezitting van Amsterdam, is door den heer Franken Dzn bij erslating bedacht met een carton schetsen in Holland van A. Mouilleron, een aantal teekeningen van Aug. Allebé en schetsen van Rochussen, benevens een portret van den erflater.
De heer P. Langerhuijzen Lzn, tevens een groot kunstvriend, schonk ter plaatsing in de Universiteitsbibliotheek Tooneel der Steden (1649) in een gebeeldhouwde kast, stijl Lodewijk XIV, benevens een exemplaar van den Grooten Atlas of Wereldbeschouwing door Joan Blaese (1664-1665).
Het Koninklijk Penningkabinet ontving medailles. Die, welke door Patey voor den koning van Siam ontworpen en uitgevoerd is en die van Wienecke, waarop aan de voorzijde de beeltenis der koningin is gegraveerd door bloemen omgeven en aan de achterzijde de Nieuwe Kerk te Amsterdam, in zonnestralen badend.
De voorloopige beschrijving van de schetsen en teekeningen van eskaders, vloten en zeegevechten, benevens die der solioafbeeldingen van Hollandsche, Fransche en Engelsche schepen, werd door den directeur van het Museum Boymans vervaardigd.
Uit de mededeelingen blijkt dat het grootste gedeelte der teekeningen zijn gemaakt door Willem Van de Velde den Oude en niet door den Jonge aan wien men ze toeschreef. Ook werd er een begin gemaakt met de beschrijving der kleinere teekeningen van schepen.
De firma Uilerwijk en Co te 's Gravenhage heeft een kunstzaal geopend, die voor elken belangstellende openstaat. De beneden pui, artistiek opgetrokken, doet vermoeden dat daar- | |
| |
achter veel schoons is tentoongesteld, en werkelijk de schilderijenkamer zou reeds voldoende zijn om ons te bevredigen: doeken van uw landgenoot Theo van Rijsselberghe, waaronder een heerlijke naaktstudie, en mooie pastels van een jeugdig Amsterdammer, Nanninga, naast modern Fransch werk.
Een kamer met keurig ameublement in gepolitoerd, Amerikaansch eikenhout, daartegenover slaapkamerbenoodigdheden in dof mahonie passend in hunne omgeving, waarmee de ontwerper en vervaardiger, Henri Vander Velde, bijzonder gelukkig is geweest zoowel in teekening als in kleurensamenvoeging. Sierlijkeen zeer praktische lampen, Engelsch fabrikaat, naast mooie ditto's van den Zuid-Nederlander Vander Velde die ook nog boekbanden ontwierp van ingelegd leder. Batikken van Thorn Prikker, den ontwerper van den gevel, Fransch aardewerk, gegraveerd metaal nabijkomend en sierlijk van vorm, naast mooie, doch zware potterie uit Finland, en sieraden in goud! zooals wij hier waarlijk niet alle dagen ontmoeten.
***
De finantiëele uitkomsten der Bakkerij-tentoonstelling te 's Gravenhage moeten niettegenstaande het drukke bezoek weinig schitterend geweest zijn. De Bakkerscourant, die het mededeelt, vertelt ook dat er een inzender bekroond werd, die niets had ingezonden.
De resultaten der Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid zullen waarschijnlijk meer bevredigend zijn. Van af 9 tot en met 31 Juli werd deze bezocht door 32,243 betalende personen, terwijl de verkoop van couponboekjes 790 bedroeg; rekent men hierbij nog de bezoekers die leden of donateurs zijn, dan komt men tot een vrij hoog getal.
De tentoonstelling is dat bezoek volkomen waard, omdat zij als tentoonstelling uitnemend geslaagd is. Als navolging der tentoonstelling te Kopenhagen maakt zij evenwel in verschillende opzichten een slecht figuur, ook in bepalingen. Zoo is het
| |
| |
bijvoorbeeld een vrij dwaze bepaling, dat een inzendster alleen dan toegang heeft tot de tentoonstelling, als de commissie der afdeeling, waarin zij exposeert, het noodig acht. Buiten het dwaze van die bepaling, moet ook het onrechtvaardige daarin treffen; immers de inzendsters deden de tentoonstelling slagen. En hoe gaat het met den verkoop wanneer de eigenares niet aanwezig is? Werkelijk die bepaling is zoo min in het belang der inzendsters als in dat der vereeniging, die toch 10 % trekt van den verkoop. Uitgenomen in den winkel van Huisarbeid worden er daardoor geen zaken gemaakt; de afzet in de afdeelingen geeft niets en alleen in Insulinde heeft men het aan het flinke en vriendelijke optreden van de presidente der afdeeling Oost-Indië te danken, dat er nogal verkocht wordt.
De Javaansche kampong is een heel aantrekkelijk deel der tentoonstellingen op de avonden dat een Javaan een bruidje rijk wordt, een gezellig hoekje; het bruiloftsmaal daarbij soms een bijna luidruchtige smulpartij, opgeluisterd door de eentonige muziek der gamelang.
De afdeeling Beeldende Kunsten is bijzonder geslaagd; vooral op gebied van schilderkunst heeft men van de uitgenoodigde dames veel goeds weten te verkrijgen. Wit en zwart is er niet veel en het beeldhouwwerk bepaalt zich tot een paar stukken van niet te groote beteekenis. De plaatsing geeft als resultaat een harmonisch aspect. Bijzondere vermelding verdienen vier schilderijen, een aquarel, twee etsen en een paar studies van Charlotte Bouten, kunstenares van beteekenis, helaas in 1895 op vier en twintigjarigen leeftijd overleden.
Van Beeldende Kunsten tot Hygiène is een groote sprong; maar er is zooveel goed te zien, dat ik even de aandacht op die afdeeling wil vestigen. Ook in Maatschappelijk Werk is veel, wat de belangstelling volkomen waard is; dáár en in Ziekenverpleging zien wij wat liefde en toewijding vermag.
De overdreven prent: de Nederlandsche vrouw, die nog
| |
| |
zwoegt onder den druk der Grondwet, had men echter gerust achterwege kunnen laten. Ze zou nog beteekenis hebben, wanneer de prent een voorstelling gaf van het zieleleed eener zoo verdrukte vrouw, maar de teekening is nota bene vervaardigd door een man. Zeer te laken in deze rubriek is de tentoonstelling van brieven op advertenties in het Nieuws van den Dag op verschillende tijden geplaatst. Zoo ligt er een twee en veertigtal op een huwelijksaanvrage van een heer boven de zestig. Andere zijn gekomen op een veeleischende aanvrage voor een hulp in de huishouding zonder salaris. Het doel der dames, te laten zien wat er al niet ter hand genomen wordt door een slecht opgeleid meisje, zonder kennis van een bepaald vak, om een ellendig bestaan te rekken, is toch waarlijk daardoor niet te bereiken. Niemand zal de goede bedoeling in twijfel trekken van haar, die langs dezen weg zocht, maar zij die het initiatief nam om zoo te zoeken, heeft werkelijk kwaad gedaan. De huwelijksaanvrage is onkiesch bedacht en met de aanvrage om hulp in de huishouding heeft men in de harten van haar, die, wie weet hoe gaarne nog iets willen doen om een eerlijk verdiend stuk brood te eten, de hoop verlevendigd of doen ontstaan, haar doel eindelijk eens te bereiken. Een ijdele hoop! En daarna de teleurstelling van alweer niet geslaagd te zijn. Oak het schild met het opschrift Arbeidsmateriaal der volleerde jonge dame is verkeerd gezien. Werkelijk, zij, voor wie het bestemd is, gevoelen er niets van en men verbetert de dievegge toch niet door haar eenige gestolen voorwerpen te laten zien?
Goed, zeer goed heeft de afdeeling gedaan, door de bekendmaking van hongerloonen aan sommige werksters uitbetaald. Zoo blijkt dat er soms als loon voor een kinderjurkje, werkelijk goed genaaid, 5 cent wordt betaald en voor een geknipte boezeroen 12 1/2 cent, terwijl bij gestadigen arbeid slechts twee stukken per dag gereed kunnen komen. Maar, wat zal die bekendmaking baten, zoo het publiek en daaronder zelfs de
| |
| |
meer bevoorrechten hun goederen betrekken uit goedkoope magazijnen? De doodende concurrentie maakt het den winkelier dikwijls onmogelijk zijn werksters een dragelijk loon uit te betalen.
De tentoonstelling kan zeer zeker van invloed zijn voor de verbetering en uitbreiding van den werkkring der vrouw en kan veel bijbrengen tot verhooging van haar zedelijk bewustzijn en hare zelfstandigheid. Het is echter moeielijk nu reeds te bepalen of de uitwerking der tentoonstelling van groote beteekenis zal zijn, doch men kan zich verheugen dat de tweejarige, voorbereidende maatregelen reeds vele vrouwen heeft wakker geschud en tot de kennis gebracht van haar nietsdoend bestaan.
15 Augustus 1898.
Veritas.
|
|