Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 3(1898)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] 4 April 1898. 't Is niet genoeg dat Kamer en Senaat, de taalgelijkheid in 's lands wetboek schrijven: zoolang ze in 't hart des Vlamings niet bestaat, zal zij niets dan een doode letter blijven. Zoolang gij niet alom uw eigen taal, met de eere die haar toekomt, durft doen gelden, hoopt gij vergeefs op hare zegepraal: men wint geen oogst op onbeploegde velden! Gaat heel de wereld rond, en overal hoort ge ieder volk zijn eigen tale spreken in bede en zang, bij zege- en feestgeschal: een eigen taal is 't eigen levensteeken waaraan men steeds een volk erkennen zal! Alleen het Vlaamsche volk was dwaas genoeg de tale zijner moeder te versmaden; zijn rijke koningskroon, die 't eeuwen droeg, te ruilen voor uitheemsche pronksieraden! Een volk dat dus zichzelf in 't aanzicht sloeg, kan slechts met schande en vloek zijn naam beladen! Karel Bogaerd. Vorige Volgende