| |
| |
| |
Uit Noord-Nederland.
Mei heeft met warme dagen en veel groen haar intrede gedaan. Het sein tot sluiting van schouwburgen en staking van bijeenkomsten is daardoor gegeven; ook de tentoonstellingen op kunstgebied zullen weldra afgeloopen zijn voor dit seizoen en daaraan is het misschien toe te schrijven dat zij elkander in de verschillende steden zoo snel opvolgen.
Na de tentoonstelling van Fransche boek- en prentkunst in Voor de kunst te Utrecht, kreeg men die van intochten- en stedeversieringen, beschreven in de correspondentie van 15 Februari, en thans is er een uitgebreide verzameling schilderijen, pastels en aquarellen van drie Nederlanders, Hart-Nibbrig, Hoytema en Moulijn; deze laatste heeft er ook eenige fraaie lithografieën. Het werk vormt een bezienswaardige verzameling, waarin vooral Hart-Nibbrig schoon uitkomt en waarin veel goeds en schoons te bewonderen valt.
De Rotterdamsche kunstkring stelt beeldhouwwerk ter bezichtiging. De groep van Constantin Meunier trekt onder de bronzen bijzonder de aandacht. Hij geeft typen uit de mijnen, tien stuks, wier plaatsing midden in de zaal het werk voortreffelijk doet uitkomen. Tusschen een negental krachtige kerels het oude paard, afgesloofd door het vermoeiende bergwerk. Naast Meunier zijn de Contini met 3 medaillons en J. Gaspard met 2 stukken vertegenwoordigd, waarvan vooral zijn Lion aux aguets in het oog valt. Het beeldhouwwerk wordt afgewisseld door een reeks pastels van Degouve de Nunques, waarbij Les Paons, Les Flamands roses en Brouillard du soir.
Van het aanvankelijk plan, alleen Belgische meesters uit
| |
| |
te noodigen, is men door omstandigheden terug gekomen en heeft men eenige onzer kunstenaars tevens in de gelegenheid gesteld hun werk in de handelstad ter bezichting te stellen. Vande vier stukken van Mej. Bosch-Reitz treft Innocentiadoor de eenvoudige schoonheid, Mej. G. Schwarze heeft een mooi Burgerweesje bij haar twee stukken. De twee reliefs van onzen Pier Pander te Rome geven een fraai meisjeskopje in marmer en een allerliefst kinderkopje. FTeixeira de Mattos, Odé en Van Wijk hebben er schoon en lief werk.
Met het ten einde spoeden van het seizoen eindigen ook de lezingen. Te Utrecht heeft men nog een belangwekkende voordracht kunnen bijwonen over de Vrouwenbeweging in Engeland, zeer vloeiend medegedeeld door Dr H.C. Muller, leeraar in de nieuwe Grieksche taal- en letterkunde, die destijds in opdracht der regeering naar Griekenland ging ter bestudeering van de uitspraak der Grieksche taal.
Een bericht dat onzen Willem Kes, laatst bestuurder van het Scotish Orchestra te Glasgow, het directeurschap van de Philharmonische Maatschappij te Moskou was aangeboden, bracht in enkele muzikale kringen nogal beroering en na het bericht dat de benoeming ook was aangenomen, liep het gerucht dat het een valsch bericht zou zijn; zelfs een professor op de viool aan het conservatorium te Moskou schreef dat alles zeer zeker op een misverstand moest berusten, want dat men als bestuurder der concerten van de Maatschappij een Rus moest zijn, en dat bij een benoeming aan het Conservatorium, bij, die reeds 28 jaar daaraan verbonden was, heel zeker iets zou moeten welen daarvan.
In het Handelsblad heeft Willem Kes evenwel bekend gemaakt, dat hem het directeurschap der Maatschappij is aangeboden, zoowel voor de Concerten als het Conservatorium en hij reeds op den 10en Mei in zijne nieuwe betrekking bij de eind-examens werkzaam zal zijn, om tegen het volgende jaar
| |
| |
de misschien gewenschte veranderingen en verbeteringen te kunnen instellen.
De bestuurder der muziekschool te Haarlem, de heer L. Schlegel, zal aftreden en een eigen inrichting openen; hij wordt vervangen door den heer Robert, leeraar der school, die heeft voorgesteld om deze tegen een bepaalde som voor eigen rekening te houden. Met één stem meerderheid werd het voorstel door de Haarlemsche afdeeling der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst verworpen.
In het Rijks Museum te Amsterdam heeft men een wijziging gemaakt, die tevens verbetering is. Op de binnenplaats waar de kamertjes met poppen de nationale kleederdrachten vertegenwoordigen, staat onder verschillend wapentuig een aantal kanonnen die het geschut uit de 14e, 15e en 16e eeuw laten zien. Wat daar alles zoo ordeloos door elkander lag, is thans zooveel mogelijk chronologisch gerangschikt. Men krijgt nu een juist overzicht vanaf de ijzeren bombaertse der 14e eeuw tot de voorladers der zestiende, benevens het in Indië veroverde geschut.
De Waterpoort van Gorinchem, op het terrein van hetzelfde museum opgesteld, heeft thans het uurwerk ontvangen, dat in het torentje boven de poort was. De klok draagt nevens de wapens van Arkel en Gorkum het opschrift: Henric van Trier heeft mi gegoten. Anno Dec. 1581.
De ordening der platen en portretten in het op 27 October j.l. geopende museum te Delft is tot stand gekomen; de ongeveer drieduizend stukken liggen voor belangstellenden ter bezichtiging. De catalogus is verdeeld in een typografischen en een historischen atlas voor Delft en Delfland.
Het gemeen te-archief heeft door de tusschenkomst eener familie, wier leden regeeringsposten hebben bekleed, eenige stukken ontvangen, die daarin thuis behooren en een groole aanwinst zijn voor de instelling.
| |
| |
***
Om beter haar doel, het uitloven van premies voor herstelling van oude gebouwen, te kunnen bereiken, stelde de Vereeniging tot instandhouding van oude gebouwen te Dordrecht zich in betrekking met een tweetal vereenigingen in hare stad nl. De Vereeniging tot bevordering van den bloei van Dordrecht en Het teekengenootschap Pictura, die beide een jaarlijksche toelage hebben toegezegd. Waarschijnlijk zal het Rijk, niet achterblijven met subsidie, maar men heeft van dien kant laten hooren dat de gemeente dan zou moeten voorgaan daarin. Tengevolge hiervan heeft de Vereeniging bij Burgemeester en Wethouders aangeklopt en deze zullen den Raad voorstellen een toelage van vijfhonderd gulden uit te trekken op de begrooting van 1899.
De burgemeester van Haarlem heeft een belangrijke som geschonken aan de afdeeling Haarlem der Maatschappij tot bevordering der bouwkunst als belooning voor den bouwmeester van den schoonsten gevel in het loopende jaar.
Ook te Delft heeft men pogingen in het werk gesteld om oude gebouwen, waaraan architectonische bijzonderheden of historische herinneringen verbonden zijn, te behouden. Een commissie daarvoor werd samengesteld in een vergadering der afdeeling van de Maatschappij van bouwkunst.
Een bewijs te meer dat men algemeen prijs gaat stellen op wat men goeds en schoons bezit, is zeker het besluit van den kerkeraad te Bruinisse, in Zeeland, om de oude kerk te doen herstellen naar de plannen van Dr Cuypers.
De kosten van herstelling van den Cunera-toren te Rhenen is beraamd op 48,000 gulden. De gemeente van het stedeken zal tot dekking der kosten 19,000 gulden van het Grootboek lichten en het overige van haar aandeel bijeen zien te krijgen door den verkoop van gemeentesparren. Het rijk heeft eene tegemoetkoming verleend van ƒ 20,000, onder voorwaarde,
| |
| |
dat de regeering de plannen zou goedkeuren en ze zouden worden uitgevoerd onder toezicht eener daartoe te benoemen commissie.
De werkzaamheden die men tot het hoogst noodige beperkt, zullen drie jaren duren en zooveel doenlijk zal men aan den ouden toestand trachten te beantwoorden; het werk is reeds aanbesteed.
Te Zutfen is de herstelling der Sint-Walburgskerk in gang; men hoopt in den loop van den zomer het zoogenaamde collectantenhuisje in zijn oorspronkelijken toestand te brengen.
De belangstelling beperkt zich niet alleen tot de oude gebouwen, maar breidt zich uit tot al het oude. Op de archieven wordt meer en meer de aandacht gevestigt. De rijksarchivaris van Gelderland heeft aan de gemeentebesturen verschillende vragen toegezonden omtrent den toestand der archieven in hunne gemeente. Misschien is dit de eerste stap van rijkswege om iets te doen voor de verwaarloosde archieven, want door de rijksarchivarissen in andere gemeenten moeten eveneens onderzoekingen naar de archieven hebben plaats gehad.
***
De firma F.H. de Wit te Amsterdam en de Buchhandlung des Werkes des heiligen Paulus te Freiburg hebben elk een belangrijke dissertatie uitgegeven, een aanwinst voor de kennis der geschiedenis van Nederland. De een, van den heer A.F. D'Ailly, te Amsterdam, handelde over Willem Bentinck van Rhoon en de diplomatieke betrekkingen tusschen Engeland en de Nederlandsche Republiek gedurende de jaren vóor den vrede van Aken in 1748.
Uit Engelsche en Nederlandsche archieven heeft de schrijver de stof voor deze monografie voornamelijk bijeengebracht.
In het eerste hoofdstuk geeft hij een overzicht van den persoon en het leven van Willem Bentinck, in het overige gedeelte behandelt hij de omgeving, waarin deze zich bewoog
| |
| |
en dat was de Republiek tijdens den Oostenrijkschen Successieoorlog. Het werk draagt daarom veel bij tot vermeerdering der kennis van de 18e eeuw.
De andere is Die Schule von Zwolle von ihren Anfängen bis zu dem Auftreten des Humanismus. De schrijver, de heer Michael Schoengen, doet ons daardoor een juisten blik slaan in het schoolwezen der 15e eeuw, want de Broeders des Gemeenen Levens, die zonder met de dogma's der Roomsche Kerk te breken, de stichters werden eener devote richting in de Kerk gegrondvest op een zedelijke verbetering van het leven, legden zich natuurlijk vooral toe op de studie en het onderwijs. Gerrit De Groote, de stichter der broederschap, was tevens de stichter der Zwolsche school.
Een gedeelte van den omvangrijken arbeid ter nagedachtenis van den uitgever Kruseman te Haarlem is op den dag van zijn afsterven verschenen. Het werk is van den heer Enschedé, bibliothecaris der stads-bibliotheek te Haarlem in opdracht van de Vereeniging te bevordering van de belangen des boekhandels.
De kleine Geldersche gemeenten trekken in den laatsten tijd nogal de aandacht. Nu is het door het verbod omtrent het ophangen van het waschgoed over de heggen en dan door de preek van een pastoor over een krantenbericht ten nadeele van den openbaren onderwijzer. De gemeente Wychen tracht ze echter alle de loef af te steken met haar ledige gemeentekas. De Bode, een Geldersch krantje, bericht zelfs dat de onderwijzers hun kwartaal salaris niet konden krijgen.
15 Mei 1898.
***
Woensdag den 1n Juni j.l was een gewichtige dag voor Nederland, het ontwerp tot wijziging en aanvulling der wet op de Nationale Militie werd aangenomen met twee-en-zeventig tegen twintig stemmen. De Roomsche kamerleden waren alle
| |
| |
tegen op éen na, die een was Dr Schaepman. De uitdrukking van het kamerlid Bahlman omtrent het kiezen van militiebazen uit dominees van de Christelijke Historische richting, welke een algemeen gelach deed ontslaan dat plotseling verstomde door het dood neerzijgen van den heer Bahlman, heeft het aannemen der wet dus niet kunnen tegenhouden.
Het wetsontwerp op de leerplicht zal waarschijnlijk meer tegenstand ontmoeten, aangezien met de Roomschen ook de Anti-revolutionnairen tegen het ontwerp zijn, niet omdat laatstgenoemden iets hebben tegen goed onderwijs, maar omdat zij het als een dwangmiddel beschouwen en tegen allen dwang zijn.
De verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn hier treurig uitgevallen voor de liberalen en de herstemmingen hebben het over het algemeen niet verbeterd De Maasbode die te Rotterdam verschijnt, moppert vreeselijk over de houding der anti-revolutionnairen, die als van ouds Rome een handje gegeven hadden. Dat ‘handje geven’ zit de Maasbode natuurlijk niet in den weg, maar het feit dat te Doesburg een antirevolutionnair den zetel verwierf en de tweede plaats voor den liberaal blijft en voorts dat te Ede (Gelderland) de hulp der anti-revolutionnairen nog niet kon bewerken, dat een roomsche candidaal op het gestoelte kwam. ‘Ze hebben niet geholpen’ zegt de Maasbode nijdig, ‘wij Roomschen zijn geduldig, maar ééns kan de beker overloopen’; en verder komt deze bedreiging aan het adres der anti-revolutionnairen: ‘houden aan het verbond of terug in een machteloos verschiet’.
Men blijft hier nog steeds voortgaan met herstellingen. Voor de Ridderhofzaal te 's Gravenhage, waar het Gerechtshof zetelt, zal weldra een aanvullingskrediet aan de Staten Generaal gevraagd worden. De Vereeniging tot Instandhouding van Oude Gebouwen te Dordrecht is reeds werkdadig opgetreden; door haar tusschenkomst bleef een oud geveltje aan den Augustijnenkamp behouden. De eigenaar heeft een
| |
| |
subsidie ontvangen, waarvoor hij zich verbond om de herstellingen volgens plannen, teekeningen en aanwijzigingen der Vereeniging te doen plaats hebben.
De Nieuwe-Zijds-Kapel te Amsterdam gelegen tusschen Rokin, Kalverstraat en de beide Kapelstegen dreigde een noodlottig besluit. Eenige maanden geleden werd er verzakking geconstateerd en het kerkgebouw voor den dienst gesloten. Volgens den architect waren vele der palen verrot, waarop het gebouw rustte en moesten de fondamenten vernieuwd worden, waarvoor men tot slooping zou moeten overgaan van alle huizen rondom het gebouw. Om die reden vond de architect, die voor het onderzoek met een anderen deskundige in overleg was getreden, beter, over te gaan tot geheele slooping van het voor de geschiedenis zoo merkwaardige gebouw.
Het gemeentebestuur had zich reeds met de zaak bemoeid en het bouwtoezicht het ‘ter amotie’ reeds uitgesproken. Een nader onderzoek heest gelukkig aan het licht gebracht dat slooping nog niet behoefde; op last der bouwpolitie heeft men een gedeelte van den topgevel weggenomen, om de pijlers te ontlasten en overal stutten aangebracht in afwachting van het besluit dat het kerkbestuur nemen zal. Met niet te groote geldelijke opoffering kunnen er maatregelen genomen worden om de kerk te behouden. Bovendien meent men dat het sloopen van het gebouw en het verkoopen van het terrein, dat wel ettelijke duizenden zou opbrengen, groote bezwaren medebrengen met het oog op het eigendomsrecht der graven.
Te Arnhem is men druk bezig met herstellen van de Sabelpoort, de eenige stadspoort die nog is overgebleven. De restauratie der Groote Kerk en het Stadhuis, vroeger huis van Maarten van Rossum, is in vollen gang, maar in treurige tegenstelling hiermede is het denkbeeld van den eigenaar van het Sint Peters Gasthuis in de Rijnstraat om den oud baksteenen gotischen gevel, eenig op architectonisch gebied, te doen moderniseeren.
| |
| |
Ook te Tiel is men overgegaan tot herstelling der Groote Kerk en is men daarbij tot de ontdekking gekomen, dat hier veel kunstwaarde bestaande, in veertiende-eeuwsche oudheden, achter witkalk bedolven werd. De kapiteelen om eenige pilaren blijken van gelen zandsteen te zijn, bekroond met beeldwerk dat op sommige gedeelten booggewelven draagt. Ook is er fraai snijwerk ontdekt aan de muurbetimmering achter de weeshuisbanken, bestaande uit bijbelsche tafereelen. Dit, benevens het snijwerk van eenige banken in het magistraatgestoelte, zestiende-eeuwsche arbeid, is aan een zorgzame hand toevertrouwd.
Delft geeft steeds meer en meer blijken dat de vroegere onverschilligheid voor de oude monumenten verdwenen is.
De gemeenteraad heeft drie bouwkundigen uit verschillende plaatsen des lands verzocht, rapport uit te brengen over de restauratie der vier hoekspitsen van den Oude-kerktoren. Bij dat onderzoek is gebleken dat vroegere herstellingen niet altijd hadden plaats gehad zooals het behoorde.
Te Goes heeft het wandalisme vrij spel. De Groote Kerk, een prachtstuk van architectuur tot in de kleinste deelen, wordt schandelijk vernield. De geprofileerde steenen stijlen der vensters breekt men weg en vervangt men door houten palen; dat is een schending te meer, naast de verknoeiing met het portlandsche cement-smeersel, waarmede men reeds vroeger begonnen is.
Te Hoorn heeft men een dwaasheid begaan, die elders ook nog wel eens voorkwam en nóg voorkomt. Om het museum te verrijken met een Oud-Hollandsche taveerne, neemt men een gedeelte weg van het inwendige van den Hoofdtoren, een merkwaardig monument. Een gebeeldhouwde eikenhouten schoorsteenbetimmering heeft men reeds overgebracht en men zal nu nog overgaan tot het wegbreken van een ingemetseld eikenhouten vuurkastje.
| |
| |
***
Het Rijksmuseum te Amsterdam is door het overlijden van den heer D. Franken Dzn (die eene zeer hooge som aan de vereeniging Rembrandt schonk) in bezit gekomen van een artistieke verzameling, waaronder zeer fraaie schilderijen, teekeningen en prenten. Ook het Gemeentemuseum heeft een schenking ontvangen: de heer G. de Clercq heeft acht schilderijen gegeven, waaronder een Cuypsch landschap van Van Strij, dat er uitziet als fonkelnieuw en toch kunst van 1800 vertegenwoordigd.
De Lomboktentoonstelling in het Rijksmuseum is gesloten. Een gedeelte der goederen wordt naar Batavia verzonden voor de kunstverzameling van het Bataviaasch Genootschap; het meeste is echter hier geblevén en in het museum tentoongesteld.
De Rotterdamsche Kunstkring bood in het laatst van Mei weder iets moois en belangrijks ter bezichtiging. Het was ditmaal iets op gebied van kunstnijverheid: boekbanden, houtsneden, schabloonwerken, studies en ontwerpen van de heeren l. A. Loeber Jr., Joh. B. Smits en Will. C. Brouwer. In aansluiting met hunne tentoonstelling heeft dit drietal proeven gegeven van ledersnede, handvergulden, houtsnijden en marmeren. Waarschijnlijk zullen de heeren nog dit jaar hun Leidsche drukpers openen en daardoor trachten de idealen te verwezenlijken, waarvoor William Morris in Engeland streefde. Een schoon ideaal voorwaar; daarvan legden de proeven van Morris' arbeid, die tijdelijk in het Museum van Kunstnijverheid te Utrecht tentoongesteld waren, een onwederlegbare getuigenis af.
Het bestuur voor de Rembrandt-tentoonstelling die te Amsterdam gehouden zal worden tijdens de inhuldigingsfeesten, heeft van een aantal museums toezegging tot medewerking verkregen, nl. van het museum te Stuttgart, dat het vroegst
| |
| |
gedateerde werk van den schilder (1627) bezit en van dat te Darmstadt, waar het laatst gedateerde werk (1668) aanwezig is. Van Leipzig en Karlsruhe verwacht men zelfportretten van den meester. Verder krijgt men den berouwhebbenden Judas, de beroemde Bathseba en eenige studiekoppen naast een merkwaardigen Rembrandt van den vorst von Salm Salm te Anholt, een plaatsje nabij onze grenzen. Van het Rijksmuseum mag men nog rekenen op de Nachtwacht, de Staalmeesters, het Joodsche bruidje en de Anatomische les.
***
Een Zwolsche kroniek van 1520 tot 1526 werd door de Vereeniging tot beoefening van Overijselsch recht en geschiedenis uitgegeven. De Kroniek behandelt een twist, en een daaruit ontstanen krijg tusschen Zwolle en Kampen over een geheven tol op het Zwarte Water, door laatstgenoemd stadje.
Met het afdrukken van het tweede deel van den Systematischen Catalogus, waarin de boekwerken en geschriften over oude en nieuwe taal- en letterkunde, schooner kunsten en godgeleerdheid een plaats zullen innemen, is door de commissie van de Athenaeum-Bibliotheek te Deventer een begin gemaakt.
Van de verzameling koloniale literatuur uit de nalatenschap van Mr. A.J. Duymaer van Twist, die in 1897 beschreven werd, zal een geheel op zich zelfstaande catalogus verschijnen.
Nu de verwaarloozing der gemeente-archieven meer en meer ter sprake komt, en men in deze verbetering tracht te brengen, is de verschijning van een handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven, uitgegeven door de Vereeniging van Archivarissen in Nederland, zeer van pas.
Van het oud archief der stad Edam en van de zich ten raadhuize bevindende bescheiden der instellingen is een inventaris gereed gemaakt van meer dan 500 nummers. In de algemeene vergadering van Archivarissen in Nederland zal de samensteller, Mr Dozy, een paar belangrijke stellingen verdedigen
| |
| |
omtrent de wenschelijkheid van openstelling der notariëele protocollen van vóór 1811: Openstelling van die uit de 16e en 17e eeuw is dringend noodzakelijk, en gewenscht is een wijziging der wet op het notariaat (die reeds dagteekent van 1842) omdat die wijziging noodzakelijk is tot openstelling, terwijl zij tevens overbrenging moet voorschrijven naar het rijksarchief in de provincie, waarin de plaatsen van herkomst der protocollen gelegen zijn onder voorwaarden dat zij de gemeenten, tot welke zij in betrekking staan, in bruikleen gegeven worden.
***
De plannen tot feestvieringen ter gelegenheid der inhuldigingsfeesten worden overal vastgesteld. Te Amsterdam, 's Gravenhage en Utrecht is het een gansch programma. Op de lijsten van de Amstel- en de Bisschopstad staat een gondelvaart en het Sticht zal bij flinken geldelijken steun een episode vertoonen uit het volksleven en de krijgsbedrijven der zeventiende eeuw, waaraan ongeveer drie honderd personen zullen deelnemen. Verder zullen de feestelijkheden in genoemde steden zich uitbreiden tot optochten, vuurwerken, festivals, muzieken zanguitvoeringen: kinderkoor, gemengd koor of gemengd a capella. De hoofdstad des Rijks zal natuurlijk de kroon spannen, al was het alleen maar door de inhuldiging in de Nieuwe Kerk.
Veritas.
15 Juni 1898.
|
|