bosch, in weide en stroom, de motieven waarvan hij zich zou bedienen.
Wat hij ons in L'An aanbiedt, zijn dus landschappen, geen realistische, wel is waar, geen impressionistische zelfs, al speelde de impressie ook een vrij aanzienlijke rol in het ontstaan van de meeste van deze platen; veel meer wat ik bijna zou noemen intellektueele landschappen, indien ik niet bang was, dat men dit woord verkeerd zou uitleggen en gaan denken aan zeer pedante, op symmetrie en dergelijke opvattingen berustende, volstrekt en louter konventioneele samenstellingen.
Als ik zeg, dat Melchers' landschappen intellektueel zijn, bedoel ik daarmee, dat het interpretaties zijn, geen kopijen, interpretaties, vertolkingen juist van den indruk, welken hij zelf van elke maand heeft ontvangen; dien indruk nu, b.v. dien van verjongd- en gelouterd- zijn in Maart en April, dien van kracht en weelde in Juli en Augustus, dien van diepen weemoed in November, - doet hij uitkomen niet alleen door de bizondere koloratie, welke hij het verkozen hoekje land of bosch of stad bijzet, maar ook door een spel van lijnen, diedoor den kunstenaar niet willekeurig op het landschap toegepast, maar er integendeel uit afgeleid worden. Die lijn, welke wel degelijk in de natuur is, maar door den band door zeer weinig menschen, zelfs door niet vele landschapschilders en dan bijna uitsluitend door Engelschen gezien wordt, krijgt onder de hand van Melchers eenvoudig meer uitsprong, meer stijl.
Een enkelen keer slechts wijkt hij van de motieven van het landschap af. Dan gunt hij ons een blik in een huiskamer, wat hem niet verhindert, ook dáarin, bij middel van allerlei uitnemend bijeengebrachte bijzaakjes, en nog veel meer door daarbij passende kleur, de bedoelde impressie mede te deelen.
Ik meen, een jaar of twee nu geleden, in het sedert verdwenen tijdschrift Los en Vast een woord gerept te hebben van een reeks meestal kleine teekeningen en schilderijen, waarin Melchers het Zeeuwsche landschap in 't algemeen en het kalme,