jaagd. De arme zwervelinge, na het leven aan een zoontje te hebben geschonken, ware van kommer en ellende gestorven zonder de bemiddeling van den koning der Batten, die haar herkend en bij zich genomen had, vervolgens met haar getrouwd was en bij zijnen dood zijn rijk aan zijn stiefkind, Haduland, had overgelaten.
Toen de jonge vorst de lotgevallen zijner moeder gehoord had, zwoer hij plechtig, haar te zullen wreken op zijn ellendigen vader, wiens naam zelfs hij niet eenmaal wist.
Hij is de bondgenoot van koning Hagen geworden en tevens de verloofde van diens pleegdochter Siegelinde. De zuster van deze, Brunhilde geheeten, die zich met de liefde van Baldwig, Hagens wapendrager, moet tevreden stellen, is vreeselijk jaloersch en wil hare woede botvieren op iedereen. Gedreven door hare heerschzucht en haren blinden haat, hitst zij Baldwig aan om den vredelievenden koning van den troon te werpen. De samenzwering gelukt en het onbeminnelijk paar heerscht nu over het land. Het duurt echter niet lang, of iedereen begint over hunne tyranieke regeering te klagen en te morren, en de algemeene ontevredenheid slaat tot verontwaardiging over, als men verneemt, dat Brunhilde haren ouden pleegvader van 't gezicht heeft beroofd en ook misdadige plannen koestert ten opzichte harer zuster. Het volk staat op. Haduland komt met zijne krijgslieden de verongelijkten ter hulp. Er wordt een schrikkelijk gevecht geleverd, waarin koning Hagens getrouwen zegepralen. Brunhilde doodt zichzelve in razende wanhoop, en Haduland verzoent zich met zijnen vader, wiens eenig levensdoel daarmee bereikt is. De grijsaard sterft en 't jonge paar beklimt den troon, het weleer verdeelde land der Bataven in hun beider persoon tot éen rijk vereenigend.
Een belangwekkend, schoon onderwerp, dat de schrijver, blijkbaar nog onervaren in de tooneelkunst, tot geen boeiend drama heeft weten te verwerken. Men zou het niet zeggen,