de echte en heilige vaderlandsliefde daardoor eerder ondermijnd wordt dan gebaat.
Wat de beteekenis zelve der omwenteling van 1830 betreft, wij nemen de vrijheid U te doen opmerken, dat men zich hier vóór eene uiterst kiesche zaak bevindt, die met alle voorzichtigheid moet worden behandeld.
Het oordeel der geschiedenis staat nog niet vast over de gebeurtenissen van 1830. Maar zal dat oordeel zeer verschillend zijn van datgene door twee onzer grootste Belgische geleerden, François Laurent en Emile de Laveleye, in hunne beroemde werken uitgesproken?
Onnoodig U te herinneren, dat Laurent onze Belgische omwenteling ‘la grande duperie de 1830’ heeft genoemd en de Laveleye ‘une grande erreur, un crime contre la sécurité de l'Europe.’
En heeft een der onderteekenaars van uwen brief, de achtbare heer Burgemeester Buls, bij het ontvangen van talrijke afgevaardigden der Noordnederlandsche schutterijen, ten stadhuize van Brussel, niet op 18 Augustus 1883 openhartig gezeid: ‘Il eût peut-être mieux valu que nos destinées, longtemps unies, ne fussent jamais séparées?’
Door alle Belgen kan uit vol gemoed de vestiging onzer onafhankelijkheid mee gevierd worden; maar velen zullen met ons van oordeel zijn, dat de zuivere vaderlandsliefde niets te winnen en wellicht veel te verliezen heeft bij het oprakelen in 1897 der bittere schimpliederen van 1830 tegen de Hollanders. Wij zijn ook overtuigd, dat de openbare meening, die zich verleden jaar zoo krachtig in die zaak heeft geuit, meer en meer hare heilzame drukking in die richting zal doen gevoelen.
Met verschuldigden eerbied en volkomen hoogachting
Namens het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds:
G.D. Minnaert, Voorzitter,
J. Vercoullie, Secretaris-Schatmeester.
Gent, den 16 April 1898.