Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2
(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 241]
| |
Uit Noord-Nederland.De stemmingen, die weer moesten plaats hebben door de benoeming van enkele pasgekozen kamerleden tot minister zijn achter den rug. De uitslag in het district Enschedé, waar de heer Van Kol de uitverkoren man was, heeft te Oldenzaal vrij wat ongeregeldheden verwekt. Een woest troepje heeft bij eenige Protestanten en Israëlieten de ruiten ingeworpen, daar het vermoedde dat dezen op den socialistischen candidaat hadden gestemd. Het tumult was van vrij ernstigen aard en sommigen zijn ter nauwernood ontkomen aan de steenen die in hunne woningen neervielen. In het stadje is het vrij druk en de politie heeft met den sabel af en toe samenscholingen uiteen moeten drijven. De reden der ongeregeldheden wil men zoeken in de uitgelaten feestvreugde der liberalen bij de verkiezing van Mr Pierson, waarbij beleedigingen aan het adres der katholieken werden gericht, benevens de voor katholieken kwetsende lezing, die door den heer Van Kol op 30 Augustus te Enschedé moet gehouden zijn. De heer Ter Veer, de gevallen candidaat, noemt in het katholieke weekblad van Oldenzaal den uitslag een triomf van goddeloosheid en karakterloosheid. Deze laatste verkiezingen brengen in de 2e Kamer nog 3 liberalen en 1 socialist; alzoo heeft men er nu twee parlementairen en een revolutionair. Kunnen wij het weekblad De Amsterdammer gelooven, en het heeft dit bericht van een zijde, waar men het weten kan, dan zullen op de agenda van het Ministerie | |
[pagina 242]
| |
voorkomen: Invoering van den middel-Europeeschen tijd met Zomerdienst 1898. - Herziening Armenwet. - Herziening (verscherping) drankwet. - Herziening (verscherping) der wet op den kinderarbeid. - Voorschriften, enz. regelende de a.s. kroning der Koningin. - Staatstoezicht op Verzekering-maatschappijen. - Droogmaking der Zuiderzee. - Algemeene dienstplicht. - Leerplicht. - Overbrenging van een deel der landbouwschool naar Delft. - Pensioenwetten en verschillende wetsherzieningen betreffende Indië, waaronder regeling der Indische pensioenen bij de wet. Bene heele tabel dus.
***
Het 24ste taal- en letterkundig congres behoort thans tot het verleden. Al is er een zekere categorie, die zegt en misschien ook meent dat de Nederlandsche taal- en letterkundige congressen hun tijd gehad hebben, het laatste congres te Dordrecht heeft weer zonneklaar bewezen dat de belangstelling in taal- en letterkunde aanmerkelijk groot is ook van hen, die zich niet onmiddellijk bewegen op het gebied der letteren. En zeker zal er nog heel wat belangstelling moeten verflauwen, eer de anti-Nederlandsche-taal-congressisten een waarheid verkondigen met hun ondoordacht en spottend daarheen geworpen: ‘De congressen zijn verwaterd’. Hadden ze slechts ten doel den band te versterken tusschen stamgenooten sprekende éenzelfde taal, dan reeds maakten zij aanspraak op de waardeering, die zij dan ook van andere zijde zoo ruimschoots geniet, doch het goede, dat reeds uit hunnen schoot is voortgekomen, wettigt volkomen hun bestaan. De toenadering tusschen Holland en Vlaanderen is hun werk en de meening dat men in die gewesten niet eenzelfde taal spreekt is door de congressen weerlegd. Het Groot-Woordenboek is uit hun voortgekomen | |
[pagina 243]
| |
en zij schonken eveneens het leven aan het Nederlandsch Tooneelverbond, dat in 1869 te Leuven gesticht werd en steeds alles heeft bijgebracht tot verheffing van het Nationaal Tooneel. Dat alles kwam evenwel niet tot stand zonder moeite en moeielijkheden; tal van bezwaren moesten overwonnen worden, werden overwonnen; en nu zou een zekere groep dat alles miskennen en de congressen beschouwen als samenkomsten zonder eenig recht van bestaan? De feiten spreken voor zich zelve, en de taak der congressen is nog niet ten einde. En al zouden zij geen ander doel hebben dan den band tusschen taalbroeders sterker aan te halen, dan nog zullen wij onze congressen in eere blijven houden. De ruim drie millioen Zuid-Nederlanders behoeven steun in hun onafgebroken strijd tegen verfransching in taal en zeden en de Noord-Nederlanders zijn niet zoo talrijk, dat ook zij geen prijs zouden stellen op die gehechtheid aan taal en stam, evenmin als het hun onverschillig is dat daar ginds in Afrika een dappere schare haar taal en vrijheid verdedigt tegen Engelschen invloed. Misschien dat zij, die het recht van bestaan der taalen letterkundige congressen ontkennen, eenmaal zichzelf moeten toegeven, gedwaald te hebben en dat zij gelijk de Voorzitter van het inrichtend bestuur te Dordrecht, de heer Kiewiet de Jonge, tot ons komen met de gulle bekentenis daarvan. Ook hij noemde het eens dingen die hun tijd hadden gehad. Ik zelf, zegt hij in zijn openingsrede, heb nooit zulk een congres bezocht, en wel om dezelfde reden als zoovele anderen, die door studie of voorliefde daarvoor in aanmerking kwamen; ik had bij voorbaat niet op met dergelijke luidruchtige bijeenkomsten, die mij broeikassen schenen van onderlinge bewierooking, omslachtige voorwendsels voor een trits pleizierige dagen, din- | |
[pagina 244]
| |
gen, die hun tijd hadden gehad, maar die kunstmatig werden gerekt; samenkomsten, voor Vlamingen zeker nog van waarde, maar voor ons, Noord-Nederlanders, onverschillig geworden. En verder ‘bij de voorbereiding tot dit congres is in mij gegroeid de overtuiging, dat het metterdaad kan zijn een groot nationaal belang, en dat ook mijn terughouding het gevolg was van onbekendheid, maar vooral van die echt Hollandsche zelfgenoegzaamheid, die bij ons volk zooveel goede dingen ongedaan laat. Ik sta hier dus als een bekeerling, die in het openbaar zijn biecht aflegt.’
***
Amsterdam zal de eer genieten geregeld Italiaansche opera's te kunnen bezoeken. Maandag, Donderdag en Zondag om de veertien dagen, zullen de zangers zich doen hooren in het Paleis voor Volksvlijt. De heer en mevrouw Engelen-SewingGa naar voetnoot(1), zullen dezen winter een kunstreis ondernemen door Italië, Zweden en Noorwegen en zich daarna vermoedelijk te Berlijn vestigen. Wat het principiëele betreft moet er thans door de Noord- en Zuid-Nederlandsche opera-vereeniging (bestuurder De Groot) voldoende aan de bezwaren der Amsterdamsche Toonkunstenaarsvereeniging tegemoet zijn gekomen. Er is sprake den schoonen kunstavond van het congres te Dordrecht te herhalen. Te Arnhem zal weldra een vergadering belegd worden, met het doel een Genootschap van Geldersche Geschiedenis en Oudheidkunde te verkrijgen.
***
De tentoonstellingen raken op haar einde. Den Bosch | |
[pagina 245]
| |
heeft reeds de hare gesloten, Dordt is gevolgd en de Geldersche tentoonstelling van nijverheid en handel op Sonsbeek bij Arnhem is tot slot geheel in rook en vlammen opgegaan. Ook de reclame-tentoonstelling te Amsterdam heeft afgedaan. Aan ‘Amsterdam Vooruit’ heeft zij geen verliezen gebaard, een bezoek van ongeveer zestigduizend man binnen dertig dagen kan schikken. De hanen hebben het er uit gekraaid van pleizier. En de koningkraaiende van den wedstrijd, deed het 230 malen in twee uren. Een walgelijk schouwspel moet de wedstrijd in het rooken geleverd hebben, en de held van den strijd een man van middelbaren leeftijd moet met verbranden mond een luid hoera hebben uitgestooten toen zijn heldenfeit werd bekroond. Het aardigste van de tentoonstelling was een historische verzameling van adreskaarten uit vorige eeuwen en daaronder een prospectus van de deftige jonge dameskostschool van Maria Vors en Sara Caquelin tot Ysselstein, waarin vermeld wordt dat men bij 't Vierendeel jaars betaalt en haar Ed. wordt bewasschen, onderwesen in de Franse en Duytse Taal, in Cyfferen, allerhande Handwerken en Zoetigheden, waartoe men geneegen is. De voorwerpen die de jufvrouwen in het school moeten brengen en laten: Een zilvere Lepel en Vork, twee Tinne Tafelborden, een dito Waterpot, zes nieuwe servetten, drie handdoeken, een half douzyn Porceleine Kopjes en Schooteltjes. De voorwerpen die ze bij vertrek weer konden meenemen: twee paar lakens, twee paar sloopen en twee paar deekens, of in plaats van deze twee aangehaalde Artikels (zoo men 't liever heeft) vier goude Ducaten. Als haar Ed. in komen, geven een Ducaton voor de onder-Meesteres, insgelijks voor haar Nieuwe jaar, alsmede bij het vertrek, en voor de Meid, zooveel men belieft. | |
[pagina 246]
| |
De Juffrouwen zijn een jaar verbonden en konnen ook leeren Zingen, Teekenen, en op de Clavercimbaal speelen, dog dat werd apart betaald.
***
Het Huygens monument op den Ouden Scheveningschen weg is op den 4en September zonder feestelijkheden onthuld. Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs heeft zijn vijftigjarig bestaan niet zoo stil voorbij laten gaan; met veel luister heeft het zijne oprichting herdacht, evenals Zaandam de herinnering aan Czaar Peter den Groote. Het Russische volkslied weerklonk door de straten en de kinderen hadden ter eere van Pieterbaas versjes op hem uitgeschreven, die zij in het rijtuig van den gezant wierpen. Voor zes en twintighonderd Zaandamsche kleinen was het dan ook groot feest. 15 September 1897. Veritas. |
|