| |
| |
| |
De pest in Indië.
Vóór de onlusten op het eiland Kreta en de oorlog tusschen Turkije en Griekenland losbarstten, verschenen bijna dagelijks in de pers berichten over den toestand van de pest in Indië, waarvan men het groote belang voor ons werelddeel zeer gemakkelijk kan begrijpen. Immers, de betrekkingen tusschen Europa en het rijke, uitgestrekte en dicht bevolkte Indië zijn zoo talrijk, dat het gevaar voor besmetting steeds dreigend voor onze deur staat. - Daarom ook hebben de Europeesche Staatsbesturen het dringend noodig geacht zich omtrent de te nemen maatregelen tot het weren van de pest uit ons werelddeel te verstaan en wij mogen hopen, dat deze in buitengewoon hoogen graad gevaarlijke ziekte tot ons niet zal doordringen, of althans binnen zeer enge grenzen zal gehouden worden, indien, ten gevolge van het handelsverkeer, onvoorzien hier of daar enkele gevallen van pest zich mochten voordoen. Het zijn de groote havensteden, die natuurlijk het eerst en het meest zijn bedreigd, juist zooals bij besmettingen van de cholera, die tot ons ook uit Indië van tijd tot tijd met de handelsproducten als het ware wordt ingevoerd.
De pest is thans uit het groote Aziatisch schiereiland nog volstrekt niet verdwenen; wel schijnt zij op sommige plaatsen af te nemen, maar van den anderen kant worden nu en dan weer nieuwe streken aangetast. - Het zal daarom wel niet overbodig zijn, hier thans eenige inlichtingen over de pest mede te deelen:
In de oudheid en in de middeleeuwen werd iedere besmettelijke ziekte, die veel slachtoffers maȧkte,
| |
| |
‘pest’ genoemd. Heden verstaat men onder deze benaming slechts de besmettelijke ziekte, die, naast algemeene verschijnselen, gepaard gaat met het zwellen of veretteren der klieren, vooral in de liesstreek en het ontstaan van diepe etterende zweren. - Zoo was de zoogenaamde ‘Zwarte dood’, die in de veertiende eeuw in Europa op zulke verschrikkelijke wijze heeft geheerscht, een soort van echte pest, waarbij echter de ziekteverschijnselen, die men thans waarneemt, nog gepaard gingen met een longaandoening: in talrijke gevallen werd bloed uitgehoest, hetgeen thans integendeel slechts zelden voorkomt.
De ‘Zwarte Dood’ liet bijna geene hoop op genezing over en de dood volgde na een zeer kortstondige ziekte, soms na enkele uren. Het is dan ook niet te verwonderen dat nog eeuwen later de Zwarte Dood een schrikbeeld was voor de bevolkingen onzer streken.
Terwijl de pest gedurende de middeleeuwen overal in Europa voorkwam en er van tijd tot tijd talrijke slachtoffers maakte, zoodat men haar bijna als inheemsch kon beschouwen, is zij thans sedert 1841 in dit werelddeel niet meer waargenomen geworden, terwijl zij sinds 1844 ook in Afrika niet meer is opgetreden: de pest is in de tweede helft der negentiende eeuw tot Azië beperkt gebleven en wel voornamelijk tot China en Indië.
Wel hield men het sedert lang voor waarschijnlijk dat deze ziekte aan eene bacterie of een ander lager wezen moest toegeschreven worden, maar tot voor korten tijd was de ware oorzaak van de pest nog onbekend gebleven; eerst in 1894 werd te Hongkong (eiland aan de zuidkust van China, dicht bij Canton, dat aan Engeland toebehoort) door Yersin de bacterie ontdekt, die de ziekte zou teweegbrengen; deze bacterie wordt steeds in de gezwollen klieren aangetroffen en heeft den vorm van een kort, dik staafje; men heeft reden om te vermoeden dat zij gedurende verscheidene
| |
| |
jaren hare besmettende kracht kan bewaren. - De besmetting zelf geschiedt niet alleen rechtstreeks van zieken tot gezonden, maar kan ook onrechtstreeks medegedeeld worden aan gezonde personen door middel van geldstukken, kleederen, beddegoed, enz., welke door aangetaste personen gebruikt zijn geworden.
Het groote voorbehoedmiddel bij uitstekendheid tegen alle besmettelijke ziekten, nl. de zindelijkheid, moet hier ook ten zeerste aanbevolen worden: in al de streken, waar de pest thans heerscht, wordt waargenomen dat de Europeanen, - die gewoonlijk in zindelijk gehouden kwartieren van de steden aldaar wonen en heel wat zindelijker huishouden en zindelijker over zich zelf zijn dan de inboorlingen, - over 't algemeen door de pest niet worden aangetast, terwijl deze integendeel zeer talrijke slachtoffers maakt in de vuilste wijken dier steden, waar een dichte, inlandsche bevolking leeft voor wie de regelen van de gezondsheidsleer en de eischen van de zindelijkheid volkomen onbekend schijnen te zijn. - Opmerkenswaardig is het, dat sommige groepen van personen voor de ziekte nagenoeg heel en al gevrijwaard blijven; daartoe behooren b.v. de waterdragers, de badbedienden, de oliedragers en de vet- en oliehandelaars. - De weersgesteldheid heeft een grooten invloed op de uitbreiding der ziekte: deze wordt begunstigd door gematigde warmte en vochtigheid, terwijl zij integendeel door droge hitte en hevige koude wordt tegengehouden: in landen met een echt tropisch klimaat komt daarom de pest slechts zeer zelden voor en hooggelegen, droge plaatsen blijven er steeds voor vrij, zoodat in Indië zelf de pest in sommige streken onbekend is.
De aangetaste personen worden gewoonlijk de ziekteverschijnselen niet onmiddellijk gewaar: meestal gaat een ‘broeiing’ van twee tot ten hoogste zeven dagen vooraf: men bevindt zich ongesteld en lichamelijk zoo- | |
| |
wel als geestelijk zeer zwak. Als de ziekte zich bepaald vertoont, lijdt de patient weldra aan hevige koortsen, waarbij de huid droog en heet en de tong dik en slijmerig, of gerimpeld en droog wordt; het bewustzijn wordt door vlagen van wilden waanzin verduisterd; de pols slaat zeer snel, doch is zeer klein en meestal ontstaat een verlamming van het hart, die den dood ten gevolge heeft, nog eer de kenschetsende kliergezwellen ontstaan zijn. - In andere gevallen neemt de koorts na eenigen tijd af, terwijl de klieren uit de liesstreek, en dikwijls ook die van de okselholten en van den nek, aan het zwellen gaan. Zij worden zoo groot als een hoenderei en gaan gewoonlijk tot ettering over, iets wat als een gunstig voorteeken wordt aangezien. Die etter is tamelijk vloeibaar en verspreidt een onaangenamen geur. - Minder algemeen is het voorkomen van ‘karbonkels’, d.z. puisten of zweren, die vooral op de beenen en in den nek ontstaan. - In de ergste gevallen komen nog uitstortingen van bloed onder de huid korten tijd voor den dood voor.
Wanneer de zieke niet bezwijkt, treedt de herstelling na een zes- à tiental dagen in en duurt gewoonlijk zeer lang, ten gevolge van een ganschen nasleep van ziekten, die dikwijls op de pest volgen, zooals voortdurende ettering, zwerenvorming, spiergezwellen, longontsteking, koortsen, enz. - Het komt zelden voor dat zieken, die eenmaal aan de beterhand zijn, weder instorten en dan aan de pest sterven. - Het moet echter gezegd worden dat in de overgroote meerderheid der gevallen de ziekte met den dood eindigt, die meestal van den derden tot den vijfden dag plaats heeft. - Heeft de lijder het tot den zevenden dag gebracht, dan is het grootste gevaar ook voorbij. - De sterftegraad is vooral bij den aanvang van een besmetting bijzonder hoog, soms tot 90 ten honderd toe; langzamerhand neemt hij echter af. - Ook de aanstekingsgraad, d.w.z. het getal aan- | |
| |
getaste personen in verhouding tot de bevolking, is zeer groot, zoodat het kan gebeuren, dat in een bepaalde streek de pest de helft van de bevolking wegmaait.
Tot in den allerjongsten tijd waren geene doeltreffende middelen tegen de pest bekend, maar men is er niettegenstaande dit feit toch toegekomen door het nemen van strenge voorbehoedmiddelen die plaag uit de beschaafde landen te verdrijven en nu tracht men haar verwijderd te houden door het invoeren van ‘quarantaines’ voor de schepen, goederen en reizigers, die uit de besmette streken komen, door het afzonderen dezer streken, door het verbranden zooveel mogelijk van alles wat met de zieken in aanraking is geweest, enz.
In den loop van verleden jaar (1896) heeft Yersin zich met de rechtstreeksche behandeling van de pest bezig gehouden en hij schijnt in zijne pogingen goed geslaagd te zijn: hij meent een ‘serum’ gevonden te hebben, dat voor de pest onvatbaar maakt en zelfs de reeds aangetasten geneest. Dit serum wordt verkregen door konijnen, Guineesche biggetjes of paarden, volgens bepaalde methoden, zoo in te enten, dat zij door de pest niet meer aangetast worden. Het serum (bloedwei) van deze aldus behandelde dieren heeft de eigenschap, wanneer het, in vooraf bepaalde hoeveelheden, onder de huid van dieren of zelfs van menschen wordt ingespuit, deze wezens ook voor de pest onvatbaar te maken. Het is dus een inenting, die plaats heeft en die men best kan vergelijken met de koepokinenting tegen de pokken. - Doch dit is niet alles. Het is aan Yersin gelukt ook reeds aangetaste personen te genezen, door het gebruik van serum dat van ingeënte paarden afkomstig was: van 24 aan pest lijdende personen, die met dit serum werden behandeld, stierven er slechts twee, en dit waren juist twee patiënten, die eerst den 5en dag van de ziekte in behandeling waren genomen. De uitslag is
| |
| |
verbazend, wanneer men bedenkt, dat in de streek waar Yersin werkzaam is, de sterftegraad tot 80 t.h. van de aangetaste personen beliep. Sindsdien zijn nog een aantal andere proefnemingen van denzelfden aard gedaan, die ook zeer gunstige uitslagen hebben opgeleverd. - Natuurlijk is het getal der toepassingen nog te gering om thans reeds een bepaald oordeel over de methode van Yersin te kunnen uitspreken: het is best mogelijk dat de gevolgde methode tot het verkrijgen van het serum nog kleine verbeteringen zal moeten ondergaan; men zal den vereischten graad van werkzaamheid van het serum juister leeren bepalen en bereiken; men zal beter de in te spruiten hoeveelheid serum leeren kennen, enz. enz.; maar de tot nog toe bekomen
uitslagen beloven ten minste zeer veel voor de toekomst; de voorbehoedende inentingen en desnoods het gebruik van serum bij reeds aangetaste personen zullen - mogen wij hopen - weldra groote, bijna algemeene besmettingen van pest onmogelijk maken.
G.S.
|
|