| |
| |
| |
Uit Noord-Nederland.
Te oordeelen naar de opruiming die men houdt onder de weekbladen schijnt het oogenblik hun niet gunstig te zijn.
Het anti-semitische weekblad De Wacht, dat te Maastricht werd uitgegeven, verschijnt niet meer. Hetzelfde lot ondergaat het Sittardsch weekblad De Katholieke Limburger, dat reeds in 1861 werd opgericht. In een afscheidswoord aan de lezers zegt de redactie o.m. ‘Sedert lang hebben wij gaandeweg den indruk gekregen, dat in kringen, waar men de zuiver katholieke beginselen vooral dient op prijs te stellen en ongeschonden te bewaren, door de overgroote meerderheid een zuiver katholiek blad juist niet meer noodig wordt geoordeeld, en al is het dan niet anachronistisch, dan toch zeker overbodig. Wij mogen niet wijzer willen zijn dan zij die het beter moeten weten.’
Uit die opruimingen zou men de gevolgtrekking maken dat er in Limburg meer vooruitgang was dan te Rotterdam, waar men een tweede katholiek dagblad gaat oprichten. Reeds dikwijls liepen daaromtrent geruchten, thans zal men tot de uitgave overgaan; een comité tot het bijeenbrengen der noodige fondsen heeft zich al gevormd en een oud-kamerlid, dat zich sedert eenigen tijd te Rotterdam heeft gevestigd, noemt men als hoofdredacteur. Het blad wil echter niet gelijken op zijne confraters De Maasbode en Het Centrum dat te Utrecht wordt uitgegeven; daarom zal het steun zoeken bij de oud-liberale partij en noch streng ultramontaansch zijn als eerstgenoemd, noch in democratische richting werken, zooals het andere.
Het gerucht dat de directie der Fransche opera zal worden opgedragen aan den heer Linden schijnt geheel
| |
| |
bezijden de waarheid. Ook is het bericht, dat de heeren Lefèvre en Van Bijlevelt reeds tot directeuren benoemd zijn, onjuist. Wel is er sprake, dat de heer Lefèvre, regisseur-generaal van de opera te Marseille, de artistieke leiding op zich zou nemen en de heer Bijlevelt zich belasten zou met het administratief beheer, doch men is nog in onderhandeling.
Mejuffrouw Jeanne Jacobson, die als eerste dramatische zangeres bij de Nederlandsche opera geëngageerd werd, maar door eene keelaandoening verhinderd was op te treden, is thans hersteld. Bij haar debuut had zij veel succes; het publiek ontving de zangeres met veel sympathie. Te rekenen naar de wijze, waarop zij de moeielijke partij van Julia in Gounod's Romeo en Julia vervulde, verwacht men dan ook veel van haar aanleg voor het tooneel.
Volgens de Amsterd. Courant gaat Mevrouw Engelen - Sewing na afloop van dit seizoen zich tijdelijk te Parijs vestigen onder leiding van Mevr. Marchesi.
Francesco d'Andrade en Febea Strakosch, die hunne rollen in het Italiaansch zingen, trekken nogal menschen, doch niettegenstaande dit en de volle zalen die men steeds had bij het optreden der vele gasten, moet de Ned. Opera nog om steun vragen, wel niet in den vorm van rentelooze voorschotten of sneeuwballen, doch als vaste abonnementen.
Aflevering 10 van ‘Ons Tijdschrift’ (uitgave Jac. Dusseau & Co) bevat buiten de gewone kronieken: In het net, Voor onze kinderen, Het forum te Rome, David Malan, Het Duitsche keizerpaar, Transvalers ontwaakt, Prof. Dr Koch, en De ontwikkeling onzer volkstaal.
Meer of minder belangrijk letternieuws is er ditmaal overvloedig. Het Friesche tijdschrift ‘For hûs en hiem’, opgericht door Mr Pieter J. Troelstra en T.E. Hal- | |
| |
bertsma houdt op te verschijnen. Waarschijnlijk zal eerstdaags een weekblad in de Friesche taal uitkomen onder den titel ‘Ny libben’. De heer Waling Dijkstra, onder wiens redactie het blad zal staan, heeft van verschillende zijden toezegging tot medewerking ontvangen.
De 1ste aflevering der Bijdragen tot de taal- land- en volkenkunde van Nederlandsch Indië bevat weer een bijdrage van den heer P.H. van der Kemp over de economische oorzaken van den Java-Oorlog van 1825-1830. Van Professor Kern vindt men: ‘Een Russisch geleerde over de beeldhouwwerken van den Boro-Boedoer’, een vertaling van een gedeelte uit Opmerkingen over Boeddhistische kunst van Sergius F. Oldenburg.
De Januari-aflevering van Den Nieuwen Gids bevat gedichten van Willem Kloos, Leopold en Boeken.
Van Verwey's dichtbundel Aarde schrijft Kloos o.a.
‘Beeldspraak en rijm, zijn inderdaad niets dan een vorm, en zij alleen kunnen nooit datgene geven, nooit dát uitmaken, wat men overeengekomen is poëzie te noemen. Ik behoef slechts te wijzen op de Israëlietische en de Grieksche literatuur, zooals die ons in den Bijbel en in Homerus o.a. bewaard is gebleven, ter eene, op de Gedichten van den Schoolmeester en Guido's Julia ter andere zijde, om duidelijk te maken dat poëzie en rijm twee dingen zijn, die, al kunnen zij samengaan, volstrekt niet onafscheidelijk aan elkaar zijn verbonden, daar de eerstgenoemde geschriften uitnemende poëzie zonder rijm, de laatste daarentegen heel knap rijm, zonder eenige poëzie vertegenwoordigen. Met beeldspraak is het hetzelfde geval. Ook den prozaïst toch is het geoorloofd beeldspraak te gebruiken, zonder dat hij daarom voor een dichter wordt aangezien.’
Bij den uitgever Kamerlingh te Groningen is een kaart verschenen van de provincie Zuid-Holland, geteekend door den heer Bruins. Buiten de verkeerswegen te land
| |
| |
en te water zijn er vele bijzonderheden op aangegeven als kasteelen, landgoederen, hofsteden, hoeven en herbergen, terwijl een alphabetische klapper op de kaart aangebracht, het zoeken naar plaatsen gemakkelijk maakt.
In de eerste helft van '97 zal tevens een geologische kaart van Java verschijnen door den hoofdingenieur Dr Verbeek.
***
Het Rijksmuseum heeft weer verscheidene geschenken ontvangen. Mevrouw Albregt-Engelman zond het portret van haar vader, een bekend tooneelspeler uit de eerste helft dezer eeuw, een levensgroot portret harer moeder en een borstbeeld van deze in het kostuum van Juffer Serklaas, benevens een levensgroot portret van Johan Eduard de. Vries, destijds directeur van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Mevr. de Wed. Fr. Obreen schonk een verzameling voorwerpen waaronder veel Delftsch aardewerk.
Het Koninklijk Penningkabinet te 's Gravenhage heeft van verschillende gevers onderscheidene munten ontvangen, terwijl het Ethnographisch Museum een belangrijke verzameling voorwerpen van de Philippijnen, de Karolinen en de Bataks ten geschenke ontving. Deze voorwerpen geven een kijkje op den beschavingstoestand der inboorlingen van de West-Karolinen. Ook de bibliotheek der Rijks-universiteit te Leiden werd goed bedacht.
De kinderen van wijlen Dr Suringar, oud-rector van het gymnasium aldaar, hebben de bibliotheek een verzameling oude en kostbare uitgaven van Latijnsche proverbia en zedespreuken aangeboden. Met andere werkjes vormen zij een 400tal boekjes, waaronder bijzondere drukken. Eenige handschriften, door den heer Suringar van zeldzaam geworden boekjes en drukken zelven vervaardigd, zijn aan de verzameling toegevoegd, die daardoor des te belangrijker is.
| |
| |
***
Voor de Kunst te Utrecht geeft thans de lang beloofde tapijten van den heer T. Colenbrander wiens voortreffelijk werk op de kunstnijverheidstentoonstelling gedurende de maand December te 's Gravenhage in den Kunstkring gehouden, zeer de aandacht trok.
Een twaalftal kleinere lappen en een grooter tapijt toonen hoe men door een smaakvolle samenvoeging van kleuren slechts met enkele motieven tot een schoon resultaat komt. Naast de tapijten liggen er ook teekeningen, waaronder zes ontwerpen voor kleeden. In deze ontwerpen vindt men dezelfde motieven, die in de tapijten verwerkt zijn, op verschillende wijze gerangschikt.
In aansluiting met de tentoonstelling, die de jonge kunstcommissie te Groningen organiseerde in de bovenzaal van het Museum van Oudheden, hield de heer Bremmer, een voordracht over de ontwikkeling van het werk van Thorn Prikker, terwijl hij tevens wees op zekere richting in de moderne kunst in 't algemeen. Naar aanleiding dezer voordrachten teekende Rusticus voor De Kroniek een prent, waarop Bremmer als bisschop Bonifacius wordt voorgesteld, Thorn Prikker als sjappie-kruisdrager, Melchers als een heilige, gearmd met een parisienne en de hoogleeraar Van Hamel als collectant. Tot titel draagt de prent: Het moderne kunstbegrip te Groningen...’ Ende Bonifacius kwam tot de goede stad Groningen, ende bevindende derzelver burgers onnoozel ende goedwillig te zijn, predikte hij aldaar en bekeerde er velen.’
Het jury-rapport over de prijsvraag voor een reclamebiljet der vereeniging Voor Vak en Kunst te Dortrecht noemt het inkomen van 64 ontwerpen een belangrijk resultaat. Twaalf inzendingen vormen de keurcollectie, waarbij geen enkel is, dat doet denken aan Hollandsche
| |
| |
kunst. A l'Eternel Madame, dat in opvatting zoo Fransch is als in woorden, ging met den eerepalm strijken. Een tweede bekroond ontwerp is mij niet bekend.
***
Worden wij reeds overstelpt met uitnoodigingen tot inteekening op de lijsten van weldadigheidsvereemgingen van onderscheiden soort, tegenwoordig wordt ook nogal eens een beroep gedaan op onze welwillendheid om minder bevoorrechten van de kunst te laten genieten. Te Amsterdam heeft zich thans met een dergelijk doel een commissie gevormd, die een waarborgsom van ƒ. 1,000 waarvoor zij zelve reeds ƒ .300 beschikbaar stelde, bijeen wenscht te brengen. De bijdragen worden terruggegeven zoodra zij niet meer noodig zijn voor de exploitatie der concerten, waarvan het eerste reeds op 17 Januari zal plaats hebben en dat gevolgd zal worden door een reeks van uitvoeringen, waarop ook solisten zullen uitgenoodigd worden.
De Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid doet eveneens een beroep op de welwillendheid van het publiek. Zij vraagt steun en medewerking van landgenooten voor het tot stand komen van een in 1898 te houden tentoonstelling in navolging van die te Kopenhagen in den zomer van 1895. In verschillende plaatsen hield men reeds voordrachten over de wijze van voorbereiding en het plan dier tentoonstelling, waardoor men wil laten zien welke beroepen reeds door vrouwen worden waargenomen en welke wegen nog voor haar openstaan om zich economisch onafhankelijk te maken. Een 500tal beroepen en niet de minst bezoldigden moeten volgens de statistiek nog voor vrouwen open staan. Het doel is zeker lofwaardig genoeg om gesteund te worden; doch aan eene algemeene deelneming zooals te Kopenhagen valt te twijfelen, daar aan het lidmaatschap een contributie verbonden is van ten
| |
| |
minste ƒ 20 ineens, of van ƒ 25 in jaarlijksche termijnen van ƒ 5 te voldoen. Buiten de lauwheid, waarmede men hier steeds te kampen heeft, komt dan nog het pecuniaire bezwaar.
***
De Maatschappij ter bevordering van Toonkunst beschouwde het als een voorrecht Frans Coenen op zijn zeventigsten verjaardag haar dank en hulde aan te bieden. Na een toespraak door den voorzitter der maatschappij werd Coenen's tweede symphonie uitgevoerd, waarop hem een krans werd aangeboden namens leeraren en leeraressen van het conservatorium en de muziekschool. De regeering schonk hem de orde van den Nederlandschen leeuw.
Enkele dames en heeren te Nijmegen hebben het plan opgevat om den heer De Vries, organist aan de groote kerk en directeur der gemengde zangvereeniging Erato op 22 Januari een feestavond te bereiden, daar het dan 10 jaar geleden is, dat hij zich in de stad vestigde. Zulk een blijk van sympathie is hier een hooge zeldzaamheid.
***
Mev. Margaretha Vogel-Roosenboom is op 26 December te Voorburg overleden. Het stoffelijk overschot der beminde bloemenschilderes werd onder vele blijken van belangstelling op de algemeene begraafplaats te 's Gravenhage bijgezet, waar het bestuur van Pulchri Studio om de groeve geschaard stond.
Ofschoon er reeds dikwijls stemmen opgingen ter verbetering van het lot der oud-strijders, laat een degelijke ondersteuning zich nog altijd wachten. Een 87-jarige, die tot op heden een toelage ontving van ƒ 20 's jaars, is thans door de vereeniging ‘Trouw aan Koning en Vaderland’ gebracht in de le categorie, zoodat hij nu anderhalven gulden per week krijgt met
| |
| |
vooruitzicht weldra nog een halven gulden per week meer te ontvangen.
Van der Veer, die weder een tweetal bevelen kreeg tot het in ontvangst nemen zijner schutterswapenen heeft opnieuw geweigerd voor den schuttersraad te verschijnen, zoodat hem wederom provoost-arrest wacht.
Utrecht schijnt een vruchtbare streek voor kiesvereenigingen te zijn. Bij de vele die reeds bestaan, voegde zich laatst nog een op kerkelijk-historischen grondslag; zij werd opgericht door mannen, uit verschillende streken van ons land, daarvoor opzettelijk bijeengekomen. Thans heeft er zich weder een gevormd uit ingezetenen en deze overschaduwt alle voorgaande, want zij wenscht zich als staatkundige partij te stellen op den bodem van Gods woord - zonder meer.
Ook heeft men in dezelfde stad in alle stilte een nieuwe predikanten-vereeniging samengesteld, die bestaat uit de broekjes onder de dominees van gereformeerde richting. Hun doel is afscheiding van de groote predikanten-vereeniging, terwijl zij zich ook niet willen aansluiten bij de confessioneele vereeniging.
Als een staaltje van vereenigingsmanie bij dames deel ik als slot der gemengde nieuwtjes nog mede dat sedert korten tijd te Rotterdam een bond bestaat, waarvan de leden zich verbinden, des ochtends onder de kleinere standen rond te gaan, om moeder de vrouw in de huishouding te helpen en de lieve jeugd behoorlijk van alle onreinheden te ontdoen.
De bond zal haar leden wel een blanco crediet mogen openen voor handdoeken, zeep en kammen, wil de spes patriae trots de liefderijkste verzorging toch niet slecht verzorgd in de school verschijnen.
Maar - zou het geen tijd worden een anti-vereenigingsbond op te richten? Het zou waarschijnlijk de eenige zijn die nog recht van bestaan heeft.
15 Januari 1897.
Veritas.
|
|