Natuurindrukken en Stemmingen door Edw. B. Koster. - Antwerpen, J.E. Buschmann, 1895. - Met vier illustrasies door Hamel, - 110 bladzijden.
Na een drieledigen voorzang, Natura mystica, Natura magna mater en Natura consolatrix, vier rubrieken: Lente, Zomer, Herfst, Winter, en tot slot eenige Vertalingen.
Zuiver lyrische poëzie, nu eens van hooger, dan eens van eenvoudiger aard - zooals de stemming van het oogenblik het meebracht - alle stukken zeker niet van gelijke artistiesiteit, maar toch alle onmiskenbaar het werk van ware, oprechte ontroering.
Dit alles - deels in sonetten, deels in liederen, deels in rijmelooze jamben, deels zelfs in keurig proza, - niet volkomen beantwoordend in taal en versbouw en woordenkeuze, aan 't ideaal van de nieuwe richting, toch blijkbaar sporen vertoonend van den invloed dezer laatste, evenzeer als van zekere gloriën der hedendaagsche Engelsche literatuur, waarin, men voelt het, de schrijver thuis is als slechts weinigen.
Een weinigje eentonig werkt liet bundeltje wel.
Hoe kon het ook anders? Louter landschapjes en natuurindrukken van bl. 1 tot 91 - zonder een enkel epiesch intermezzo maar!
Mij verwondert het veeleer, dat het boekje, bij het lezen, niet meer vermoeit. Zeker wel een bewijs, dat het veel goeds moet bevatten!
En inderdaad het bevat veel goeds!
De verzen zijn meestal van een zachten, weeken, wat vrouwelijk weeken klank, en van een leedere. liefelijke rhyth musgolving.
Geen wilde, krachtige passie spreekt er uit, maar een stil, doch innig gevoel.
Meer dan éen stukje getuigt ook van een levendigen zin voor kleur, van een scherpen blik op het zijn en doen van dieren en planten.
De liefste stukjes staan zeker wel op bl. 17, 21, 28, 31, 34, in de rubriek Lente, 43, 51, in Zomer, 75, in Herfst, 89 en 91 in Winter.
Een enkel stuk vind ik leelijk, dat op bl. 59. Reeds de