zen. Ze staan daar vóor ons, die menschen, in levenden lijve: zij hebben vleesch en bloed en zenuwen, en men ziet het, men hoort en voelt het dat zij leven, dat zij door en door gezond zijn. Vooraan staat Vesalius, in al den glans van zijn zielenadel, van zijn schitterend genie, zijn stalen moed en edele naastenliefde. Aan zijne zijde bevinden zich twee andere Vlamingen, zijn verknochte dienaar Claudius en Fabiaan, de veelbelovende, edelaardige pleegzoon. Van den kant der Spanjaards zijn vooral de nijdige lasteraar, don Pedro de Moralez, de snoode lafaard de Roga, en de gelukzoeker Diego Valdera, de rustelooze plannensmeder, met veel uitsprong geteekend. Ook op Philip II valt een helder licht, o schoon Sleeckx, - dit dient gezeid - in zijn ‘Vesalius’ geen diepe karakterstudiën heeft willen leveren. De vrouwentypen, Doña Marcela en haar volgjuffer Teresa, zijn zeer innemende, con amore geschilderde figuren.
En de meeste dezer personages dragen het kenmerk van hunnen tijd, met zijn diepen eerbied voor koning, Kerk en H. Ambt, zijn dweepzieken godsdienstijver, zijn auto- da- fé's en vrome Madonavereering, - wat niet belet dat sommige onder hen echte schurken zijn, want godsdienst en schelmerij kunnen zeer goed samengaan.
Alleen de portretten van Claudius en Fabiaan schijnen mij met een tintje idealisme overgoten. Ongetwijfeld is Sleeckx' ingenomenheid met zijn geliefd Vlaanderen de oorzaak, dat hij al zijn Vlamingen tot toonbeelden van waren zielenadel heeft gemaakt. Doch, ik zal me wel wachten het den schrijver euvel te duiden, waar hij enkele zijner personages ietwat boven de werkelijkheid verheft, daar Max Rooses hem tot een grief aanrekent het niet genoeg gedaan, zijn personages te weinig ongemeen gemaakt te hebben. En waar Rooses, in het schetsen van Sleeckx' beeld, dezen gevoel ontzegt, schijnt ‘Vesalius’ er nogmaals op aangelegd om daartegen in verzet te komen. Het blijkt immers, dat de schrijver zich hier, evenals voor zijn ‘Zannekin’, bij het herdenken aan de grootsche figuur van zijnen held, aan den rechtmatigen en roemvollen opstand onzer vaderen tegen de dweepzucht en dwingelandij van Philip II, heeft voelen jong en warm worden, en ons zijn ontroering heeft weten mede te deelen. Ditmaal wederom heeft hij kleuren en tonen gevonden, die