| |
| |
| |
Uit Noord-Nederland.
Kilometerboekjes! Een nieuwigheid in Nederland!
Niet de uitvinding, maar de invoer slechts is een nieuwtje. De Kilometerboekjes zijn in Amerika reeds lang in gebruik en ik meen, dat zij den reiziger in Oostenrijk reeds sedert jaren in de gelegenheid hebben gesteld om zich een duitje te besparen.
Voor den reiziger van professie zijn zij van onberekenbaar nut, en aan hen die geen rust hebben onder het hol van hun voet, geven zij een voordeeltje, waardoor die luidjes nu een reisje meer maken.
Voor een familievader die een doorslaand bewijs geeft tegen het Neo-Malthusiaansche stelsel te zijn, is het Kilometerboekje een Avare uitkomst, een heerlijke invoering, want het geeft hem het recht al zijn telgjes er op te laten reizen mits onder zijn geleide. Zelfs de dienstboden mogen van het boekje gebruik maken.
Bij die vrijgevigheid der Directies van de Maatschappijen tot exploitatie van Staats- en Centraalspoorwegen blijft het evenwel niet, want - niet alleen een familievader mag zijn huisgezin medevoeren, doch elk lid van een huisgezin, eigenaar van een kilometerboekje, mag andere leden van het gezin van zijn boekje gebruik laten maken, als zij maar onder geleide van den gelukkigen bezitter de reis willen maken. Papa kan dus de eer te beurt vallen onder geleide van zijn dochter te reizen.
De Vrije-Vrouwenvereeniging behoeft de beide genoemde | |
| |
spoorwegmaatschappijen dus geen verwijt te maken, dat zij de emancipatie der vrouw hebben tegengehouden.
Maar, ook dat doet voor het oogenblik weinig ter zake; nadere bijzonderheden omtrent het kilometerboekje zijn van meer gewicht.
Kilometerboekjes zijn de boekjes, uitgegeven voor duizend kilometer en geldig voor twaalfachtereenvolgende maanden.
De boekjes zijn geldig voor alle lijnen der Maatschappijen van Staats- en Centraalspoorwegen, uitgezonderd de lijnen: Haag-Scheveningen en het Belgisch gedeelte van den Luik-Limburgschenspoorweg (Valkenswaard-Luik: resp: Ans.)
Zij zijn verder niet geldig voor reizen tusschen de stations ONDERLING der lijnen Zevenaar-Winterswijk, Nijmegen-Cleve en Almelo-Salzbergen, noch tusschen de stations der lijnen:
Zevenaar-Winterswijk eener- en Elst-Arnhem-Emmerik anderzijds;
Almelo-Hengelo-Salzbergen eener- en Hengelo-Gronau anderzijds, en Nijmegen-Cleve eener- en Ressen-Bemmel-Nijmegen-Venlo anderzijds.
De boekjes zijn aan de voornaamste stations van den Staalsof Centraalspoorweg binnen vier uur verkrijgbaar; te Rotterdam tevens aan de beide stations: Delftsche poort en Beurs; te Amsterdam ook aan het Centraal station. Aan de overige stations moeten zij één dag vooruit worden aangevraagd door middel van formulieren, op die stations verkrijgbaar gesteld.
De eigenaar van een kilometerboekje moet dit wanneer hij het in gebruik neemt, van zijn handteekening voorzien en is verplicht deze telkens te plaatsen als dit van hem geëischt wordt.
De strooken of bladen van het boekje zijn in vakjes verdeeld. Vóór den aanvang van elke reis moet de eigenaar in het eerste, nog niet gebruikte hokje met inkt invullen, vanwaar en tot waar de reis wordt gemaakt (het begin- en het eindstation moet daarbij worden opgegeven), bovendien moet | |
| |
het aantal medereizende personen worden vermeld, met bijzondere opgave der kinderen tusschen drie en tien jaar, want daarvoor wordt de helft van het aantal af te leggen kilometers berekend. Twee kinderen tusschen den leeftijd van drie en tien jaar gelden dus voor één persoon; boven tien jaar wordt een kind als éen persoon berekend en beneden drie jaar is het vrij, mits geen afzonderlijke plaats gewenscht wordt.
Wijziging van het eenmaal ingevulde is niet geoorloofd; bij foutieve invullingen wordt het vakje eenvoudig doorgehaald. Vakje N° 3 geeft zulk een doorgehaald vakje te zien. Nr 1, 2 en 4 zijn voorbeelden voor de invulling en berekening, terwijl de groote vakken, waaronder ‘keerzijde der strook’ is vermeld, dienen om vermelding te maken van mogelijke onderbrekingen der reis.
Na de invulling wordt het boekje aan het plaatskaartenbureau ter afstempeling en vermelding van het aantal kilometers aangeboden en moet het dienzelfden dag gebruikt worden. Na dien dag is het voor de afgestempelde reis niet meer geldig en heeft men dus éen of meer guldens schade.
Eveneens berokkent men zich nadeel, wanneer men vergeet het te gebruiken vakje te laten afstempelen. Men wordt dan beschouwd, als zonder geldig plaatsbiljet in den trein te hebben plaats genomen en moet zich onderwerpen aan art. 4 van het Algemeen Reglement voor het vervoer op de Spoorwegen.
Dat art. 4 eischt: betaling van de vrucht van af het eene hoofdstation tot het andere (ook al maakt men een uitstapje naar een tusschenstation), benevens een boete van f 3 voor de 1ste en 2de klasse en van f 1,50 voor de 3de klasse.
Art. 4 is tevens van toepassing op den reiziger die met gerechtigd is op het boekje te reizen; terwijl dit dan onmiddellijk wordt ingetrokken zonder teruggave van het betaalde bedrag.
Onderbreken der reis is toegestaan, mits éénmaal en onder | |
| |
voorwaarde dat het volgend deel der reis plaats vindt op den datum door het stationsstempel aangegeven.
| |
| |
Uitzondering wordt evenwel gemaakt, wanneer door eenige omstandigheid, onafhankelijk van den reiziger, als het missen eener aansluiting, enz., de reis afgebroken moet worden. In dat geval kan het ingevulde vakje ook dienen éen dag na den datum der afstempeling.
Indien de eigenaar van een boekje door ziekte, ten gevolge van overlijden of andere onvoorziene omstandigheden verhinderd is het hoekje te gebruiken, wordt aan hem of zijn rechtverkrijgenden tegen intrekking van het boekje terugbetaald, het verschil tusschen den daarvoor betaalden prijs en een bedrag bepaald door het aantal reeds afgelegende Kilometers te vermenigvuldigen met f 0,04 voor de f 3 voor de 1ste klasse, f 0,03 voor de 2de klasse en f 0,02 de 3de klasse.
Is het op deze wijze verkregen bedrag gelijk aan- of hooger dan de prijs van het boekje dan heeft geen terugbetaling plaats.
Zijn de 1000 kilometers afgelegd of is de geldigheidsduur van het boekje verstreken, dan moet het boekje terug gegeven worden.
Is de geldigheidsduur evenwel nog niet verstreken en de 1000 kilometers op eenige kilometers na afgelegd, dan worden de overblijvende kilometers bij de eerstvolgende reis in verband met het nieuwe boekje verrekend.
Bij de ontvangst van het kilometerboekje moet een waarborgsom van f 5 gestort worden, die men hij inlevering van het boekje terug ontvangt.
Geschiedt die inlevering niet op den vervaldag van het boekje of den daaropvolgenden dag, dan heeft men de waarborgsom verbeurd. Is de dag na den vervaldag van het boekje een Zondag of een algemeen erkende Christelijke of Israëlitische feestdag, dan kan de inlevering nog den dag na dien feestdag geschieden.
| |
| |
De prijzen der boekjes zijn voor de eerste klasse f 30; voor de tweede f 22,50 en voor de derde f 15, buiten de waarborgsom.
De prijzen zijn billijk gesteld, die zullen het gebruik der kilometerboekjes zeker niet tegenhouden, de bepaling omtrent het medereizen der huisgenooten zal het gebruik tevens zeer bevorderen. Doch er zijn bepalingen, voor den reiziger zeer ongeriefelijk, men kan namelijk het boekje niet altijd gebruiken en hierdoor zijn reeds grootere en kleinere grieven gerezen. Een der grootste is wel, dat de houders van abonnementskaarten van het Hollandsche spoor geen reizen in aansluiting met treinen van het Staatsspoor met kilometerboekjes wordt toegestaan.
Die order is van groot ongerief voor de houders van bovengenoemde abonnementskaarten, vooral daar zij niet onder de ‘bijzondere bepalingen voor de kilometerboekjes’ is opgenomen, zoodat men nu zijn boekje ter afstempeling aanbiedend, onaangenaam verrast kan worden door de mededeeling dat men het niet kan gebruiken.
Met de vermelding, dat men twee onmiddellijk op elkander volgende vakjes te gelijkertijd, voor eene reis heen en terug kan invullen en laten afstempelen, mits deze reizen beide op denzelfden dag plaats hebben, en dat van eventuëel verlies van het kilometerboekje Stationschef of Hoofdadministratie onmiddellijk in kennis moet gesteld worden, zijn hier alle bijzondere bepalingen omtrent de kilometerboekjes behandeld.
Volgens sommige bladen is de finantiëele toestand der Nederlandsche Opera vooruitgaande. Door inteekening en trouwere opkomst is haar bestaan alvast tot Mei a.s. verzekerd.
Het bestuur der noodlijdende kunstinstelling heeft thans een sneeuwballetje aan het rollen gebracht, dat als het in | |
| |
werkelijkheid gaat rollen, een reuzenbal dreigt te worden.
Het verzond namelijk een enkelen brief van onderstaanden inhoud:
Onze nationale kunstinstelling ‘de Nederlandsche Opera’ verkeert in gevaar van te gronde te gaan.
Dit zou een nationale ramp zijn op kunstgebied, bovendien worden 200 menschen in hun dagelijksch brood bedreigd.
Indien elk rechtgeaard Nederlander tien centen bijdraagt is haar voortbestaan verzekerd. Om dit doel te bereiken roepen wij dringend uwe hulp in om den schakel der keten van brieven, die wij doen afgaan, te helpen smeden.
Bij de verzending van dezen brief aan een kunstliefhebber wordt het verzoek gedaan, een bedrag van 10 centen in postzegels aan de ‘Kasvereeniging’ te zenden, het document tweemaal te kopiëeren en deze beide kopieën aan twee andere kunstvrienden te zenden, wederom met het verzoek dat elk der ontvangers een bedrag van 10 centen aan de Kasvereeniging zou zenden en twee afschriften aan twee andere kunstvrienden met dezelfde opdracht zou toezenden.
Ieder die zulk een brief ontvangt, zou zijn twee afschriften voorzien van een nummer, volgend op het nummer dat boven het aan hen toegezonden exemplaar is gesteld.
Hij die nummer 25 ontvangt, moet de doorzending staken en zijn exemplaar met het gevraagde dubbeltje-in-postzegels aan de Kasvereeniging inzenden.
Bij de laatste begrooting werd een lofwaardig besluit genomen: het verhoogen der toelage voor de Oud-Strijders met f 1500.
Niettegenstaande dat besluit blijft toch nog steeds bij velen de wensch voortbestaan, dat die subsidie in een pensioentje zal worden veranderd.
Een vaste jaarlijksche toelage, waarvan die ouwetjes fat- | |
| |
soenlijk konden leven, is zeker geen onbillijke wensch. Zij zijn niet groot in aantal, die oude mannetjes, maar zij verkeeren grootendeels in kommer vollen toestand. De steun, dien zij ontvangen van Trouw aan Koning en Vaderland is hoezeer ook gewaardeerd, niet voldoende om naast hetgeen de armbesturen daarbij leggen, in hun onderhoud te voorzien.
Onze zuiderbroeders hebben voor hunne dapperen reeds lang gezorgd, een voorbeeld dat navolging verdient.
De anti-revolutionaire Nederlander betoogt, dat minister van Houten, door een subsidie voor een kweekschool van bewaarschoolhouderessen (die te Leiden) op de begrooting te brengen, een hoogst onstaatkundige daad heeft verricht. De argumenten, die de minister daarvoor aanvoerde, zullen het volk de overtuiging niet ontnemen, dat hier weer een onrechtvaardigheid tegenover de bijzondere christelijke scholen is gepleegd.
Volkomen waar! Doch de a.r. Nederlander vergeet dat met het verleenen dezer subsidie tevens een groot onrecht geschied is aan de andere niet christelijke opleidingsscholen voor bewaarschoolhouderessen in ons land. Vooral is met deze toelage van rijkswege een groot onrecht geschied aan de opleidingsschool te Rotterdam, de oudste in ons land, welke tevens opleiding gaf aan het Hoofd voor de bewaarschoolvakken aan de Leidsche inrichting, Mej. Hardenberg, die de meisjes in pensioen heeft, welke aan genoemde inrichting vorming wenschen.
Juist het feit dat de Leidsche school inkomsten heeft van hare kweekelingen en wel van 500 gulden ‘s jaars per persoon van de inwonenden (wanneer die prijs in de laatste jaren zoo gebleven is) terwijl de andere scholen alle gratis opleiding geven (men kan daar niet inwonen) maakt het onrecht grooler. En is de Haagsche vormschool zelve niet voorbijgezien?
Ja, er gebeuren hier dan ook rare dingen.
| |
| |
De waarheid van dien uitval wordt bevestigd door de zaak Seret, die de dagbladen kolommen gekost heeft.
De heer Seret was aan de beurt om tot majoor bevorderd te worden.
Op grond der bestaande wet op de bevordering der officieren bij de landmacht had de minister van Oorlog, de heer C.D.H. Schneider, hem als zoodanig moeten voordragen.
Dit nu is niet gebeurd.
Artikel 6 der wet zegt, dat de bevordering tot de rangen boven die van kapitein geschiedt met de meest geschikte officieren van den taalstvoorgaanden rang.
De heer Schneider verschuilt zich nu achter dat artikel en zegt dat de heer Seret, die in den rang van kapitein nooit bij zijn wapen heeft gediend, ook niet heeft kunnen bewijzen tot de meest geschikte kapiteins te behooren.
De minister heeft volkomen gelijk. Maar......, op duizend lippen is stellig de vraag gerezen, waar, hoe en wanneer de heer Schimmelpenninck blijken heeft gegeven van zijne geschiktheid voor den rang van generaal-majoor, daar hij gedurende den tijd, dat hij kolonel was, nimmer in werkelijken dienst is geweest.
Bij zijn bevordering tot kolonel in 1886 was de heer Schimmelpenninck reeds een paar jaar lid der Tweede Kamer, daar hij in 1884 verkozen was.
Na zijn bevordering tot kolonel werd hij dadelijk weer verkozen en bleef voortdurend lid der Staten-Generaal. Tegenwoordig is hij lid der Eerste Kamer.
In den rang van kolonel heeft hij bij zijn wapen nimmer gediend. Waaruit bleek nu diens bekwaamheid en geschiktheid voor den rang van generaal-majoor, waartoe hij in den afgeloopen zomer werd benoemd?
De minister zegt, dat deze hoofdofficier wèl geacht kan worden te behooren tot de voor den rang van generaalmajoor meest geschikte kolonels.
| |
| |
Jawel, de minister van oorlog zegt dat, maar anderen zeggen dat niet, en iedereen zal de zonderlinge handelwijze van minister Schneider ten zeerste afkeuren.
De Staatscommissie voor den arbeid der gevangenen heeft een zevental fabrikanten gehoord.
De commissie heeft, alvorens deze enquête aan te vangen, het arbeidsstelsel in de gevangenissen onderzocht en ook een bezoek gebracht aan de rijksgesticiiten te Ommerschans en Veenhuizen.
Over de litteraire nieuwtjes hoop ik een volgende maal te schrijven. Alleen zij gemeld dat een der ondernemende Haarlemsche firma's haar tijdschrift reeds in de wereld zond: Woord en Beeld, een uitgave van de firma Bohn, verschenen 1n Januari j. 1. De Aarde en haar Volken kwam reeds uit met haar bijblad: Op den Uitkijk: hierover later meer.
15 Januari 1896.
Veritas.
|
|