werd na een korte bespreking in dezen zin opgelost, dat het Algemeen Bestuur zou trachten de Afdeelingen over te halen, om binnen haar gebied en in hare buurt kleine bibliotheken in te richten, waarvan zij het beheer zouden in handen hebben. Het Algemeen Bestuur moet ze dan met geldelijke tege moetkomingen steunen.
De uitgave van een Tijdschrift van het Willems-Fonds werd in principe aangenomen. Nevens het tijdschrift zou nog jaarlijks één boekdeel uitgegeven worden, terwijl het tijdschrift zelf zou bestaan uit maandelijksche afleveringen van 80 blz., waarvan een officiëel gedeelte nieuws zou brengen over het Willems-Fonds en een niet officiëel gedeelte zou gewijd zijn aan letteren, wetenschappen en kunst. Op het onvoorziens werd de vraag opgeworpen, om den inhoud van het tijdschrift nader te bepalen, en de meerderheid der stemgerechtigden heeft gemeend de vrijheid van het Algemeen Bestuur en van den Opstelraad te moeten beperken met te besluiten, dat er geen belletrie, d.z. novellen of gedichten, in het tijdschrift mocht opgenomen worden. Tevens werd er bijgevoegd dat het nevens het tijdschrift uit te geven boekdeel voorkeur van belletristischen inhoud zou zijn. Nu blijft er te zien in hoe verre die besluiten rekening houden met de herhaalde klachten over het te kleine aandeel der belletrie in de uitgaven van het Willems-Fonds, waarvan het voorstel van Utrecht een nieuwe echo was.
Dit voorstel, datdus strekte om de voorkeur te doen geven aan belletristische uitgaven boven wetenschappelijke, werd niet besproken, omdat de voorgaande bespreking er reeds min of meer een oplossing aan gegeven had, en vooral omdat de voorstellers niet aanwezig waren om het toe te lichten.
De vraag, strekkende om de bijdragen van het Willems-Fonds te doen innen in de maand Juni, werd opgelost in den zin door het Algemeen Bestuur aangeduid. Een oplossing immers is niet mogelijk zonder overgangstijdperk; daarom zou