Onze Taal, jrg. 73, nrs. 5, 6, 7/8.
Frank Jansen bespreekt in dit nummer de inventarisatie die Onze Taal heeft gemaakt van aanduidingen voor de verschillende leeftijdsgroepen (kleuters, pubers, volwassenen, bejaarden). De aanduidingen werden onderverdeeld in negen leeftijdscategorieën en in twee hoofdsoorten, ‘Algemeen’ en ‘Seksespecifiek’, en daarbinnen weer in drie typen waarderingen (‘Neutraal’, ‘Positief’ en ‘Negatief’). Een voorbeeld: in de eerste en tweede leeftijdscategorie, hoofdsoort ‘Algemeen’, type waardering ‘Negatief’, blijken de aanduidingen die de papa's en de mama's voor hun kleine lievelingen hebben kunnen bedenken vooral te maken te hebben met lawaai, kleine dieren, uitwerpselen en andere lichaamsafscheidingen (blèrkop, biggetje, strontmolentje, snotneus). Jan Renkema betoogt naar aanleiding van het boekje Verandering en verloedering dat taalwetenschappers meer aandacht zouden moeten schenken aan normatieve kwesties. De taalgebruiker verwacht immers dat de taalkundige beredeneerde adviezen zal kunnen geven over zaken die de taalnormen en de taalesthetiek raken. Marc van Oostendorp, een van de auteurs van het boek, werpt Renkema's kritiek verre van zich. Hij wil geen taalgebruikers ‘voortrekken’. Peter Smulders heeft een in memoriam geschreven ter gelegenheid van het overlijden van de beschermvrouwe van Onze Taal, prinses Juliana. De redactie van Onze Taal wijdt een in memoriam aan de overleden taalkundige C.A. Zaalberg, sinds 1960 vast medewerker van Onze Taal. Peter-Arno Coppen weerlegt de redenering dat ‘De reizigers worden verzocht hier over te stappen’ fout is omdat de reizigers meewerkend voorwerp is en het dus ‘De reizigers wordt verzocht hier over te stappen’ moet zijn. Het werkwoord verzoeken betekent namelijk ‘aan het zoeken/proberen brengen’ en dat heeft een lijdend, geen meewerkend, voorwerp bij zich, wat de reizigers dan ook is. Met als gevolg dat niet alleen het argument van de redenering onjuist is maar ook de conclusie. ‘De reizigers worden verzocht hier over te stappen’ is de enige juiste vorm. Sylvain Dieltjens en Pricilla Heynderickx tasten de gebruiksmogelijkheden van het woord wij af en geven ook aan waar het verkeerd kan gaan. Met name de onzekerheid of de aangesprokenen wel of niet in de wij door wie ze comitégewijs worden toegesproken zijn geïncludeerd kan voor grappige misverstanden zorgen: wie gaan er in ‘We gaan er weer hard tegen aan in het nieuwe jaar’ nu precies hard tegen aan? Alleen de directie misschien?
Het juninummer bevat, niet geheel onverwacht, twee bijdragen over taal en voetbal. Jan Pieter van Oudenhoven, Boele de Raad en Merle Hofstede doen verslag van een vergelijkend onderzoek naar de culturele achtergrond van scheldwoorden gebruikt door mensen - en voetballers - uit Spanje, Duitsland en Nederland. Bert van den Braak doet verslag van onderzoek naar de namen van lokale Nederlandse voetbalclubs. Hoewel vogels niet speciaal als goede voetballers bekend staan, blijkt dit geen belemmering voor een gevederde naamgeving: De Postduiven, De Meeuwen en De Musschen zijn niet van de lucht. Er