gaande afleveringen over de corrector hebben geuit. Waarom verandert Word het IJsselmeer in een ijskelder en worden allesdoeners beperkt tot flesopeners? Nu ja ... omdat de elektronische wereld nu eenmaal niet de beste aller werelden is. Marc van Oostendorp gaat door met het bespreken van proefschriften, ditmaal De taal van klerken uit de Hollandse grafelijke kanselarij (1300-1340) van Margit Rem, die er aan de Vrije Universiteit op promoveerde.
In nr. 10 evalueert Marc van Oostendorp de stijlanalyse die tekstwetenschapper Teun van Dijk in zijn in eigen beheer uitgegeven boek De Rasoel-Komrij affaire presenteert van het anti-islamitische pamflet De ondergang van Nederland. Hoewel een alternatieve computeranalyse niet uitsluit dat, zoals van Dijks stelling en conclusie luiden, niet Zoka van A. (de persoon achter het pseudoniem Rasoel) maar Gerrit Komrij de auteur van het pamflet zou zijn, kan volgens Van Oostendorp niet meer worden gezegd dan dat de schrijfsels van Komrij en Rasoel inderdaad wel wat op elkaar lijken - wat toch al heel wat is. De taalkundige Ad Welschen begeeft zich in het spoor van de trendwatchers en vermoedt dat het aandikken van regels en verwachtingen tot regelgevingen en verwachtingspatronen wel eens een symptoom zou kunnen zijn van een algemenere neiging om de zaken naar een hoger plan te tillen met behulp van wat men in de taalkunde collocaties op woordniveau noemt. Kees van der Zwan beschrijft de ontplooiing van het achtervoegsel ‘breed’ vanaf het eerste optreden ervan in ‘kamerbreed’ in 1974 - ter karakterisering van het welbekende tapijt - tot het laatste in ‘wereldbreed’ - ter amplificatie van Gods neerdalende toorn - in een twee jaar geleden door de Almelose dominee Erjan van der Linde gehouden preek. Wim Blokzijl bericht uit de wereld van de digitale schrijfcentra. Hij vergelijkt de kwaliteiten van de Groningse website Noordster en het elektronische schrijfcentrum WorldWideWriting van de Universiteit van Tilburg en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De noorderlingen winnen het volgens hem van de zuiderlingen. Saskia Aukema laat zien dat de lange voorbereiding die het plaatsen van een verkeersbord met zich meebrengt (er gaat heel wat tijd heen met het aanvragen van een vergunning, het fabriceren van het bord en het verkrijgen van de uiteindelijke toestemming tot plaatsing) niet garandeert dat het bord ook een foutloze tekst of afbeelding te zien geeft, getuige ‘stapsvoet rijden’, ‘parkeren voor moters’ en ‘opstakels’. Marc van Oostendorp bespreekt het aan de Universiteit Utrecht verdedigde proefschrift Stante pede gaande van dichtbij langs AF bestemming @ waarin de auteur Nard Loonen onder meer een op de betekenis van voorzetsels gebaseerd systeem heeft ontwikkeld om leerlingen te leren het juist voorzetsel te gebruiken.