handleidingen bij het leren omgaan met computers of applicaties zoals een tekstverwerkingsprogramma. Michaël Steehouder doet verslag van een oriënterend onderzoek naar het gebruik van een naslag-handleiding bij het uitvoeren van taken door ervaren gebruikers van een tekstverwerkingsprogramma. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van de hardop-denk methode: hoewel deze methode altijd zeer bewerkelijk is, leverde zij ook hier weer veel bruikbare gegevens op. Het erop volgend artikel van Hester Glasbeek bevat een kritische bespreking van empirisch onderzoek naar de waarde van verschillende benaderingen rond het ontwerpen van (les)handleidingen bij computerprogramma's. De ‘minimalistische’ benadering van Carroll, die recent veel aandacht heeft getrokken, wordt uitgebreid besproken en van kritische aantekeningen voorzien.
Een fundamenteel probleem in het (leren) omgaan met PC's - hoe goed handleidingen ook mogen zijn - is de manier waarop de communicatie tussen mens en computer geregeld wordt. Daarbij gaat het om vragen als: hoe wordt de feedback door de computer verzorgd, hoe gedetailleerd worden boodschappen van het systeem op het scherm gezet, en dergelijke. Aan de hand van een praktijkvoorbeeld - het ontwikkelen van een goede ‘interface’ van een expertsysteem - wordt in het onderzoek van Arrie van Berkel en Bert-Jan Lappenschaar ingegaan op de communicatieproblemen die zich voordoen bij de interactie tussen gebruiker en computer, en op wat Taalbeheersers kunnen bijdragen aan het oplossen c.q. reduceren van deze problemen.
In twee bijdragen wordt onderzoek beschreven naar de implicaties van de wijze van presenteren van informatie op beeldscherm. Door Jacqueline van Kruiningen wordt een onderzoek naar verschillende manieren van het presenteren van tekstinformatie beschre-ven. Zij gebruikte een presentatiewijze waarbij de sterkte van de PC wordt uitgebuit, nl. door een conditie te gebruiken waarin lezers via een menu konden kiezen in welke volgorde ze wat wilden lezen. Deze conditie werd vergeleken met een standaard computer conditie, d.w.z. een conditie waarin lezers de tekst (een folder) in vaste volgorde en in vast tempo aangeboden kregen; daarnaast werd ook een controle conditie met een papieren versie van de tekst gebruikt. In het onderzoek van Herre van Oostendorp worden twee experimenten beschreven waarin nagegaan wordt op welke manier informatie die afkomstig is uit verschillende bronnen, het best op het scherm aangeboden kan worden. De vraag in dat onderzoek is of simultane vensters of juist alternerende vensters tot betere resultaten leiden.
De volgende twee artikelen gaan in op hypertext, een niet-linair medium om informatie via de computer aan gebruikers te presenteren. Thea van der Geest geeft een bespreking van recente empirische studies naar de effecten van informatiestructuren en hulpmiddelen bij hypertext. Voorts besteedt ze aandacht aan aanwijzingen die uit deze onderzoeks-resultaten voortvloeien voor het schrijven van hypertext-documenten. Jos Beishuizen en Evelien Stoutjesdijk gaan de diepte in bij hypertext: in hun bijdrage wordt een experiment beschreven waarin vooral gekeken wordt naar de samenhang tussen wat hypertext-lezers feitelijk doen, hun leesstrategieën bij het werken met hypertext, en de bij deze lezers al bestaande leerstijlen.
De computer kan handig ingezet worden voor allerlei archiveringszaken (data base management) maar ook een behulpzame rol spelen bij het geven van steeds terugkerende feedback-zaken. In de bijdrage van Carel Jansen en Mirjam van der Loo ten slotte worden ervaringen besproken die zijn opgedaan met een programma dat docenten behulpzaam is bij het schrijfvaardigheidsonderwijs. Deze hulp bestaat vooral uit het door de computer laten verstrekken van gedetailleerde en gedifferentieerde feedback aan studenten bij schrijfopdrachten.