Tijdschrift voor Taalbeheersing. Jaargang 14
(1992)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Taalbeheersing– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 2]Schrijven met de tekstverwerker.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 InleidingIn 1750 schreef Chevalier de Béthune in zijn boek ‘Relation du Monde du Mercure’ over een wonderbaarlijk machientje: Ik zal het nu over de kunst van het schrijven hebben. Als je iets wilt wissen wat je geschreven hebt, kun je de woorden laten verdampen en vervangen door nieuwe woorden. In dat geval gaan de regels vanzelf uit elkaar en sluiten na de correctie weer vanzelf aan als je dat wenst. Dat is heel nuttig, want als je een of twee keer een brief overleest die je te snel geschreven hebt, kun je de herhaling verwijderen, slecht gestelde zinnen of te weinig expressieve woorden vervangen en de tekst herschikken als zou blijken dat het einde beter naar het begin zou worden gebracht of het ene fragment logisch op het andere zou moeten volgen.Ga naar eindnoot1 Niet alleen een wonderbaarlijk machientje, maar ook een wonderbaarlijke bespiegeling. Opmerkelijk daarbij is dat de Béthune in de eerste plaats wijst op de grote revisiemogelijkheden van zijn ‘tekstverwerker avant la lettre’. Hij beschrijft de mogelijkheden om tekst toe te voegen en weg te laten en onderscheidt daarbij revisies op woord-, zins- en alineaniveau. Ook nu nog overheerst bij de meeste computerschrijvers de mening dat precies de soepele revisiemogelijkheden schrijven met een tekstverwerker aantrekkelijk maakt. De vraag is of die subjectieve indruk juist is en zo ja, op welke manier deze schrijfmodus het schrijfproces beïnvloedt. Om een antwoord te vinden op deze vraag heb ik een enquête afgenomen bij computerschrijvers en heb ik een aantal experimenten opgezet waarin ik nauwkeurig de schrijfprocessen van schrijvers in de computer- en pen&papiermodus onderzocht. Op een van die experimenten wil ik in dit artikel nader ingaan. Voor een volledige beschrijving van het onderzoek verwijs ik naar mijn proefschrift (Van Waes 1991a). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor ik inga op het experiment zelf, vat ik in de eerste paragraaf kort de belangrijkste resultaten van het verwante onderzoek naar computerschrijfprocessen samen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Schrijfonderzoek en computersIn deze paragraaf geef ik een bondig overzicht van het verwante onderzoek naar computers en schrijfprocessen. Van eenduidige resultaten is er meestal nog geen sprake. Het onderzoek is immers nog vrij nieuw en is pas na 1985 goed op gang gekomen en uit de speculerende sfeer gekomen. Toch beginnen er zich een aantal tendensen af te tekenen. Wel wil ik er duidelijk op wijzen dat het vaak erg moeilijk is de resultaten van de verschillende onderzoeksverslagen met elkaar te vergelijken, o.a. door de grote methodologische verschillen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 De computer en het revisieprocesIn het onderzoek naar de invloed van de computer op het schrijfproces heeft vooral het revisieproces veel aandacht gekregen. De hypothese dat schrijvers met de computer meer reviseren dan met pen&papier wordt in de meeste onderzoeksverslagen bevestigd (zie bijvoorbeeld: Arms 1983; Bridwell e.a 1987; Case 1985; Collier 1983; Fitch 1985; Gould 1981; Lutz 1987). Onderzoekers die geen verschil vaststellen (o.a. Coulter (1986), Hawisher (1987) en Kurth (1986)) of soms zelfs een daling van het aantal revisies (o.a. Harris (1985) en Schriner (1988)), beperkten zich in hun opzet meestal tot de ‘between’ en ‘after-draft’-revisies, wat de resultaten moeilijk vergelijkbaar maakt. Belangrijker echter is de vraag of de computer het niveau van de revisies beïnvloedt. Ook hier krijgen we van de onderzoekers geen eenduidig antwoord. De hypothese van Daiute (1983: 137) dat de computer zou uitnodigen om ruimer te experimenteren met tekstveranderingen op een hoger niveau, wordt slechts door enkele onderzoeksverslagen bevestigd (zie bijvoorbeeld: Fitch (1985), Hawisher (1987) en Schriner (1988)). Uit de meeste analyses blijkt dat de computer vooral het aantal formele revisies (spelling, interpunctie etc.) en revisies onder het zinsniveau doet toenemen (o.a. Balkena 1984; Bridwell & Duin 1985; Bridwell e.a. 1985; Collier 1983; Daiute 1986; Deming 1987; Joram e.a. 1990; Levin e.a. 1985; Lutz 1987). Het verwachte risicogedrag waartoe de flexibiliteit van de schermtekst zou uitnodigen, resulteert volgens deze onderzoekers niet in een groter aantal (betekenis)revisies op een hoger niveau. Integendeel, de toegenomen aandacht voor (formele) revisies op een lager niveau, leidt de schrijvers blijkbaar af van revisie op een hoger niveau. Ten slotte wijzen we er nog op dat uit een aantal onderzoeksverslagen blijkt dat er in teksten die met een tekstverwerker geschreven werden, minder spel- en interpunctiefouten blijven staan dan in teksten die met pen&papier geschreven werden (Daiute 1985, 1986; Duling 1985; Kurth 1986; Levin e.a. 1985; Womble 1985). Dit resultaat is niet verwonderlijk als we er rekening mee houden dat computerschrijvers meer aandacht hebben voor het formele tekstaspect dan pen&papierschrijvers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 De computer en het planningsprocesHet deelproces planning heeft in het onderzoek heel wat minder aandacht gekregen. Haas (1989b) vat het schaarse onderzoek als volgt samen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 OnderzoeksopzetIn mijn eigen onderzoek stonden twee vragen centraal:
Om een antwoord te krijgen op die vragen heb ik drie experimenten opgezet waarin telkens twee schrijfmodi met elkaar werden vergeleken. In een eerste experimenten liet ik studenten brieven schrijven met en zonder computer. Voor de twee volgende experimenten heb ik de onderzoeksmethode verder verfijnd en heb ik ook de operationalisatie van het pauze- en revisiegedrag verder uitgewerkt. In dit artikel wil ik ingaan op het derde experiment waarin ervaren schrijvers rapporten schreven met pen&papier en met de computerGa naar eindnoot2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 AlgemeenTwintig proefpersonen schreven in een periode van drie weken elk twee teksten. Ze maakten daarbij gebruik van twee verschillende schrijfmodi: de ene keer schreven ze hun tekst met pen&papier, de andere keer beschikten ze over een computer (IBM / PS2 - model 50, VGA 25-regelkleurenscherm) met als tekstverwerkingsprogramma WordPerfect 5.0 (NL). Om de schrijfprocessen te registreren werden video-opnames gemaakt. De computerschrijfprocessen werden aanvullend opgeslagen in het tijdelijk geheugen van de computer met behulp van een resident computerprogramma. Op basis van deze registraties analyseerde ik vervolgens de schrijfprocessen op drie manieren:
In de volgende paragrafen ga ik in op de verschillende aspecten van dit onderzoeksopzet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 ProefpersonenVoor dit experiment werd een beroep gedaan op twintig proefpersonen. De groep was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de helft samengesteld uit universitaire medewerkers van de faculteit of het departement Economie. De andere helft van de groep bestond uit MBA-studenten. Iedereen maakte bijna dagelijks gebruik van de tekstverwerker en had minimaal twee jaar ervaring met tekstverwerking (WordPerfect), de meesten 3 à 5 jaar. Het betrof bovendien alleen mensen met een relatief hoge schrijfbelasting (15% of meer van de totale werktijd). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 SchrijfopdrachtenEr waren twee schrijfopdrachten. Als tekstsoort opteerde ik voor een rapport. Twee dagen voor elk experiment ontvingen de betrokken proefpersonen een enveloppe met de rapportage-opdracht. Die bestond uit een schets van de communicatieve context en een aantal inhoudelijke gegevens (o.a. cijfermateriaal). Een voorbeeld: Een financiële instelling heeft beslist om als een van de eerste banken in België een tariferingssysteem toe te passen op bankverrichtingen. De bedoeling is voornamelijk het aantal cheques dat uitgeschreven wordt voor lage bedragen, te beperken. De bank heeft nu beslist de cliënten hiervan op de hoogte te brengen via een (geruststellende) voorlichtingscampagne. Daartoe heeft ze contact opgenomen met een publiciteitsbureau. De eindtekst moest in beide gevallen een drietal (getypte) pagina's lang zijn. De proefpersonen kregen elk individueel twee à drie uur de tijd om hun tekst te schrijven. Bij de pen&papier-modus werd hun gevraagd om in die tijd een tekst te schrijven die zonder verdere instructie kon worden overgetypt (=‘near perfect draft’). Bij de computermodus moest de eindtekst afgedrukt worden. De printmogelijkheid bestond trouwens niet alleen in de eindfase, maar ook tussentijds printen was mogelijk. De schrijvers konden bovendien op elk ogenblik aantekeningen maken met pen en papier. Om een optimale opdrachtverdeling te verkrijgen en eventuele beïnvloeding door modusvolgorde te vermijden, werden vier subgroepen gecreëerd die telkens bestonden uit MBA-studenten en universitaire medewerkers. De opdrachten werden sequentieel kruis-gewijs aangeboden en over de twee schrijfmodi gespreid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 ObservatieVoor de observatie werd gebruikt gemaakt van twee videocamera's en een resident computerprogramma. Eén videocamera registreerde een totaalbeeld. De andere camera registreerde het volledige schrijfproces van de teksten die met pen&papier geschreven werden. De afstandssturing maakte het mogelijk de schrijfbewegingen in sterke close-up te registreren, waardoor bladverschuivingen gemakkelijk konden worden gecorrigeerd. Bij de computermodus werd deze camera gebruikt om eventuele notities of aantekeningen met pen en papier te registreren. Het resident keyboardprogramma maakte het mogelijk elke aanslag te registreren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alsook de tussentijd (in 1/18 sec) tussen twee aanslagenGa naar eindnoot3. De interrupts worden opgevangen op het niveau van de Bios, waardoor geen merkbare vertraging optreedt in het programma en de schrijver niet merkt dat dit registratieprogramma op de achtergrond meeloopt. Dankzij dit programma is het mogelijk om achteraf het schrijfproces exact te reconstrueren, toetsaanslag voor toetsaanslag, revisie voor revisie. In totaal werden ongeveer 80 schrijfuren geobserveerd en geanalyseerd. De eindteksten bevatten in totaal ongeveer 30 000 woorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.5 Analyse van de schrijfprocessenVoor de analyse van de schrijfprocessen in de computermodus werden de data van de automatische aanslagregistratie omgezet in macro-files van WordPerfect. Deze omzetting maakt het mogelijk het schrijfproces vertraagd te reconstrueren op het scherm. De pauzetijden worden daarbij in de lineaire output van het schrijfverloop geplaatst. Deze procedure creëert een optimale basis voor een nauwkeurige codering. Voor de pen&papiermodus heb ik gestreefd naar een zo conform mogelijke coderingsbasis. Daarom heb ik al de procesinformatie van de pen&papierteksten overgebracht op de computer. Voor de revisie-analyse heb ik daartoe voor elke proefpersoon de tekst-constructie, zoals die op de videoband te zien was, overgetypt op de computer. Daarbij maakte ik gebruik van het residente programma voor de aanslagregistratie. De volledige tekst werd dus in z'n chronologisch cpbouwverloop woord voor woord, revisie voor revisie overgebracht in een log-file. De pauzes werden achteraf gemeten en aan de datafile toegevoegd. Op die manier was het mogelijk de analyses van de schrijfprocessen in beide modi op een vergelijkbare basis te coderen. Tijd- en produktanalyse In de tijd- en produktanalyse werden de volgende aspecten geanalyseerd:
Pauze-analyse Voor de pauze-analyse beperkte ik me tot pauzes groter of gelijk aan drie seconden. Kortere pauzes wijzen immers meestal op toevallige onderbrekingen, voornamelijk van mechanische of schrijftechnische oorsprong. In totaal werden 10 000 pauzes gecodeerd. Daarbij werden de volgende categorieën gehanteerd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Revisie-analyse In dit onderzoek definieerde ik een revisie als elke wijziging die wordt aangebracht in een gerealiseerde tekst. D.w.z. dat telkens als het progressief formuleren van een tekst onderbroken wordt door een recursieve ingreep, we dit beschouwen als een revisie. In totaal betrof het zo'n 6500 revisies. Voor de coderingen van de revisies hanteerde ik de volgende revisieclassificatieGa naar eindnoot5:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Resultaten van het onderzoekIn deze paragraaf stel ik de belangrijkste resultaten voor van de verschillende analyses. Ik beperk me daarbij voornamelijk tot die elementen die op verschillen wijzen tussen beide modi. De bespreking van de resultaten volgt in de vijfde paragraaf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1 Tijd- en produktanalyseDe totale procestijd in beide schrijfmodi is niet significant verschillend (computer; 120 min; sd. 21.24 vs. pen&papier: 113 min; sd. 25.42 - p = 0.313>0.05). De verdeling van de tijdsbesteding over de verschillende schrijffases daarentegen levert wel een significant verschil op tussen beide modi. De eerste schrijffase waarin de eerste versie van de tekst wordt afgewerkt, neemt beduidend meer tijd in beslag bij de computerschrijvers dan bij de pen&papierschrijvers (computer: 102 min; sd. 22.86 vs. pen&papier: 74 min; sd. 21.56 - p=0.001 < 0.05). Ook de procentuele tijds verdeling over beide fases laat een beduidend verschillende verhouding zien tussen de twee schrijfmodi. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 1: Verdeling van de procestijd over de twee schrijffases en gemiddeld aantal woorden in de eindtekst (computer vs. pen&papier)
Een ander aspect van deze deelanalyse betrof het aantal woorden in de eindtekst. Uit de vergelijking tussen beide modi blijkt dat de computerteksten gemiddeld ongeveer 20% langer zijn dan de handgeschreven teksten (computer: 804 woorden; sd. 154 vs. pen&papier: 695 woorden; sd. 119 - p = 0.004 < 0.05) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 Pauze-analyseIn de resultaten van de tellingen van het aantal pauzes komt duidelijk tot uiting dat het pauzegedrag voor beide schrijfmodi verschillend is (tabel 2). De computerschrijvers realiseren namelijk ruim 70% meer pauzes dan de pen&papierschrijvers (computer: X = 313.7; sd. 83.25 vs. pen&papier: X = 180.2; sd. 58.04 - p < 0.05). Dit wijst op een veel sterker gefragmenteerd schrijfproces bij gebruik van de tekstverwerker. Een meer gedetailleerde vergelijking kan dit beeld nog verder verduidelijken.
De verdeling van de pauzes over de categorieën formulering en revisie laat een veel homogener beeld zien. Pauzes die gevolgd worden door een revisie vormen gemiddeld ongeveer 45 à 50 procent van het totaal aantal (p > 0.05). Wel stellen we in een aanvullende analyse vast dat de beide soorten revisies verschillend gespreid zijn over het schrijfproces in beide modi. Voor de pen&papiermodus is de verhouding tussen formulerings- en revisiepauzes in de eerste helft van het schrijfproces: formulering 70% vs. revisie 30%, terwijl de computermodus een verhouding oplevert: formulering 60% vs. revisie 40%. Voor de tweede helft liggen die verhoudingen tussen formulerings- en revisiepauzes ongeveer net omgekeerd voor beide modi. Ook de plaats waar gepauzeerd wordt laat duidelijke verschillen zien tussen de computeren de pen&papierschrijvers (Tabel 2). De computerschrijvers hebben meer de neiging om binnen de zin zelf te pauzeren. Slechts een goede 20% van de pauzes komen bij deze schrijvers voor op de zins- en alineagrenzen, terwijl dat bij de pen&papierschrijvers ongeveer 40% is. In absolute cijfers komen de beide modi op dit niveau trouwens erg dicht tegen elkaar (p > 0.05), waaruit blijkt dat vooral het groter aantal pauzes binnen de zin bij de computerschrijvers verantwoordelijk is voor het totale verschil. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 2: Gemiddeld aantal pauzes per schrijfproces en verdeling per soort en plaats (computer vs. pen&papier)
Als we aan deze vergelijking van het aantal pauzes ook nog een vergelijking koppelen van de gemiddelde lengte van de pauzes in beide modi, dan wordt het verschil nog duidelijker (tabel 3). Zo blijken de pen&papierschrijvers bijna dubbel zo lang te pauzeren als de computerschrijvers (computer: x̄ = 11.97 sec; sd. 25.02 vs. pen&papier: x̄ = 21.16 sec; sd. 63.34 - p = 0.000 < 0.05). Hoewel de pen&papierschrijvers dus minder pauzeren, pauzeren ze wel langer. Tabel 3: Gemiddelde pauzelengte (computer vs. pen&papier)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het significante verschil wat de lengte van de pauzes betreft vinden we zowel terug bij de ‘soort pauze’ als bij de ‘plaats van de pauze’. De enige uitzondering daarop vormt de lengte van de pauzes binnen de zin. Die is voor beide modi vergelijkbaar: computer: 9.59 sec vs. pen&papier: 11.40 sec (p = 0.101 > 0.05). In alle andere categorieën blijken de pen&papierpauzes significant langer te zijn dan de computerpauzes. Zo zien we bijvoorbeeld dat de schrijvers in de pen&papiermodus gemiddeld dubbel zoveel tijd uittrekken voor een formuleringspauze als in de computermodus. Ook de pauzes op de alineagrenzen zijn veel langer in de pen&papiermodus. Als we dit gegeven in verband brengen met het groter aandeel van de alineapauzes in de pen&papiermodus, dan stellen we vast dat bijna de helft van de totale pauzetijd in die modus op de alineagrens te situeren is (28.6 min of 45% van de totale pauzetijd). Bij de computermodus is dat slechts 20% (11.9 sec). Uit bovenstaande tabel (tabel 3) kunnen we bovendien aflezen dat de plaats waar de schrijvers pauzeren een duidelijke invloed heeft op de lengte van de pauzes. Naargelang de pauze zich op een hoger tekstknooppunt bevindt, zien we dat de pauzelengte toeneemt. Bij de pen&papiermodus is dat nog iets sterker uitgesproken.
Tot slot van deze analyse vergelijken we het pauzegedrag in de verschillende schrijffases. Pen&papierschrijvers, zo bleek uit de tijdsanalyse, reserveren meer tijd voor de verdere bewerking van de eerste versie van hun tekst dan computerschrijvers. Tijdens die latere fases bewerken ze echter niet alleen de eerste versie van hun tekst, maar bovendien schrijven ze meestal ook hun tekst nog (gedeeltelijk) over (fase 3). Het is dan ook vanzelfsprekend dat de verdeling van het aantal pauzes over de verschillende schrijffases voor beide modi verschillend is. Zo vinden we in de eerste fase van de computerprocessen 83% van de pauzes, tegenover slechts 65% bij de pen&papiermodus. In absolute cijfers is dat meer dan het dubbele aantal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3 Revisie-analyseIn totaal werden 6434 revisies gecodeerd. Ongeveer 30% daarvan waren typefouten. Deze typefouten komen natuurlijk alleen maar voor in de computermodus. Daarom ga ik bij de vergelijkingen tussen beide schrijfmodi ook steeds uit van de revisieresultaten exclusief typefouten. Op die manier wordt een te grote vertekening vermeden. Dat die vertekening reëel is, blijkt uit tabel 4: de vergelijking inclusief typefouten levert een significant verschil op tussen beide schrijfmodi (computer: x̄ =225.4 revisies vs. pen&papier: x̄ =95.1 revisies - p = 0.000 < 0.05). Vergelijken we echter het totale aantal revisies exclusief typefouten, dan zien we dat dat verschil niet meer significant is (computer: x̄ = 123.4 vs. pen&papier: x̄ =95.1 - p = 0.150 > 0.05). Uit dit totaalbeeld komt tot uiting dat de computerschrijvers de neiging hebben iets vaker te reviseren dan de pen&papierschrijvers. Het feit dat dit verschil niet significant is, wijst er echter op dat het hier zeker niet om een uitgesproken tendens gaat. De relatief hoge standaardafwijking toont immers ook aan dat er een vrij grote variatie optreedt bij de schrijvers binnen de schrijfmodi zelf (computer: x̄ = 123.4; sd. 53.01 vs. pen&papier: x̄ =95.1; sd. 61.75). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 4: Gemiddeld aantal revisies per schrijfproces voor de verschillende deelcategorieën (computer vs. pen&papier; exclusief typefouten)
De vergelijking van de totalen is op zichzelf natuurlijk niet zo veelzeggend. Het is immers belangrijker na te gaan in welke subcategorieën er eventueel toch uitgesproken verschillen zijn vast te stellen tussen beide schrijfmodi. Ik beperk me daarbij voornamelijk tot die analyses die significante verschillen tussen beide modi aan het licht brengen.
Niveau van de revisies Wat het niveau van de revisies betreft vallen er duidelijk drie verschillen op tussen beide schrijfmodi (tabel 4). In de eerste plaats blijken de computerschrijvers zich bij de revisie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sterker te concentreren op het letterniveau dan de pen&papierschrijvers. Terwijl de pen&papierschrijvers relatief meer reviseren op het woordniveau. Ook als we kijken naar het relatief aantal revisies boven het woordniveau, dan stellen we een verschil vast tussen beide modi. In de computermodus blijken er 42.8% van de revisies boven dit niveau voor te komen, terwijl dat percentage in de pen&papiermodus oploopt tot 50.6%. Dit wijst erop dat in verhouding de revisie-activiteiten van de pen&papierschrijvers sterker op een hoger niveau betrokken zijn. In absolute cijfers komen beide modi echter heel dicht tegen elkaar. Tot slot wijs ik nog op de verschillen in het aantal revisies op het vlak van de lay-out en de interpunctie. Dat de lay-outbekommernis in de computermodus groter is hoeft ons natuurlijk niet te verbazen. De schrijvers hebben in deze modus immers een volledig afgewerkt eindprodukt nagestreefd, terwijl de pen&papierschrijvers eerder streefden naar een tussenprodukt dat nog overgetypt moest worden. Het verschil in interpunctierevisies is echter moeilijker te interpreteren.
Doel van de revisies Bij de doelanalyse maakte ik een onderscheid tussen revisies die een inhoudelijk karakter hebben en revisies die vormelijk georiënteerd zijn (spelling, lay-out, congruentie etc.). Uit de vergelijking van beide schrijfmodi op dit vlak blijkt dat de verdeling van de revisies over beide doelcategorieën significant verschillend is (Tabel 4). Zo stellen we vast dat de computerschrijvers in bijna een op de vier gevallen reviseren met een vormelijk doel; in de pen&papiermodus is dat beduidend minder (computer: 28.7; 23.2% vs. pen&papier: 14.1; 14.9% - p = 0.002 < 0.05). Toch is het niet onbelangrijk om ook de absolute cijfers tegenover elkaar te zetten, zeker wat de inhoudelijke revisie betreft. Uit een aanvullende toetsing blijkt namelijk dat de computerschrijvers in totaal niet minder vaak inhoudelijk reviseren dan de pen&papierschrijvers (p = 0.422 > 0.05). De extra aandacht voor vormelijke revisie in de computermodus kunnen we bijgevolg veeleer als een surplus-gedrag interpreteren. De inhoudelijke revisie wordt hierdoor zeker niet negatief beïnvloed.
Afstand van de revisie Voor de afstandsanalyse ging ik voor elke revisie na hoe groot de afstand was - uitgedrukt in het aantal regels - tussen het schrijfpunt (‘point of utterance’) en het revisiepunt. Omdat ik ook de pen&papierschrijfprocessen overbracht op de computer, was het mogelijk beide schrijfmodi op dezelfde afstandsmaat te ijken en daarna te vergelijken. Uit de analyse blijkt dat de revisies in beide modi op een gelijksoortige manier over de verschillende categorieën verdeeld zijn (Tabel 4). Ongeveer 60% van de revisies vindt plaats binnen de regel waar men aan het schrijven is en is dus directe revisie. Een kleine 10% van de revisies vindt plaats op een afstand van meer dan tien regels t.o.v. het schrijfpunt. Deze gelijke verdeling betekent tegelijkertijd dat schrijvers in de computermodus absoluut gezien dus over het hele afstandsgamma meer reviseren. Aan de ene kant dus meer binnen de regel, maar aan de andere kant ook meer op een hoger niveau. In totaal treffen we bijvoorbeeld bij de computermodus bijna dubbel zoveel revisies aan op een grotere afstand als bij de pen&papiermodus. Toch zouden we - vanuit de vaststellingen uit andere experimenten - veronderstellen dat de (potentiële) continue zichtbaarheid van de gerealiseerde tekst in de pen&papiermodus op zich een stimulus vormt om op een grotere afstand te reviseren. In de computermodus hebben de schrijvers immers maar een beperkte inkijk van 24 regels op hun tekst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een aanvullende analyse, waarbij ik ook rekening houd met de op- en neerwaartse beweging van de revisie-operaties brengt echter meer duidelijkheid in deze vaststelling. We zien namelijk dat de neiging bij de pen&papierschrijvers groot is om - vooral in de tweede schrijffase - systematisch, van inleiding naar besluit, de tekst opnieuw door te nemen en te reviseren. Daardoor ontstaat een getrapte, neerwaarts gerichte revisiebeweging door de reeds geschreven tekst, die in relatief kleine afstandsintervallen gebeurt.
Omdat ik bij de afstandscodering een onderscheid heb gemaakt tussen opwaartse (= positieve) en neerwaartse (= negatieve) revisiebewegingen, is het ook mogelijk dit specifieke revisiegedrag terug te vinden in de datastructuur. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het dominante revisie-patroon van de tweede fase bij pen&papierschrijvers gevormd wordt door een opeenvolging van ‘neerwaartse bewegingen kleiner dan vijf regels’ en ‘revisies binnen de regel’. Bij de computerschrijvers treffen we dit soort revisiepatroon ook aan, maar dan wel verspreid over verschillende periodes in het schrijfproces en niet geconcentreerd in de eindfase.
Revisies per fase Verdelen we de revisies over de twee schrijffases, dan stellen we vast dat beide modi in een heel ander patroon vallen (Tabel 4). Zo zien we bijvoorbeeld dat de pen&papierschrijvers ongeveer de helft van hun revisies in de tweede schrijffase uitvoeren. In de computermodus is dat slechts 17% (computer: 21.7; 17.6% vs. pen&papier: 47.2; 49.7% -p = 0.001 < 0.05). Dit sluit duidelijk aan bij het beeld dat we uit de tijds- en pauzeanalyses kregen. Pen&papierschrijvers reserveren ruim de tijd voor een tweede (en derde) fase en onderwerpen dan hun tekst aan een vrij uitvoerige revisie.
Revisies per deel Ook de analyse per tijdsdeel, waarbij het schrijfproces mathematisch in twee delen verdeeld wordt, levert een revisiebeeld op waarbij de revisie van de pen&papierschrijvers sterker op het tweede deel van het schrijfproces is geconcentreerd (computer: 53.6% vs. pen&papier: 63.7% - p = 0.001 > 0.005). In absolute aantallen daarentegen blijken beide modi in dat tweede deel in hoge mate met elkaar overeen te stemmen; het verschil in absolute cijfers is niet significant (computer: 66.1 vs. pen&papier: 60.4 - p = 0.668 > 0.05). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 Samenvatting en bespreking van de resultaten5.1 PauzegedragDe resultaten van de pauze-analyse kunnen we als volgt samenvatten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het pauzegedrag blijkt dus duidelijk beïnvloed te worden door de schrijfmodus. Vooral de mate waarin het schrijfproces gefragmenteerd wordt, is in beide modi verschillend. Die fragmentatie staat dan ook centraal bij de bespreking van de resultaten. Ik bespreek eerst een aantal facetten van het fragmentatieproces in de computermodus. Daarna ga ik in op twee mogelijke verklaringen van dit fenomeen: het tekstverwerkingscomfort en de initiële planning.
Het fragmentatieproces Door de snelle opeenvolging van een groot aantal korte pauzes binnen de zinsgrenzen ontstaat er bij de computerschrijvers een schrijfproces waarbij plannen, formuleren en reviseren zich sterker op kleine tekstdelen richten. Bovendien stellen we vast dat de computerschrijvers zeer vaak formuleringspauzes afwisselen met revisiepauzes, wat wijst op een hoge recursiviteit. Bij de pen&papierschrijvers daarentegen is het schrijfproces opgebouwd uit langere episodes en blijkt het pauzegedrag minder lokaal georiënteerd te zijn. Bovendien ligt de recursiviteitsgraad iets lager. Kaufer, Hayes en Flower (1986) deden onderzoek naar het fragmentatieproces bij het formuleren van zinnen. Op basis van de analyse van 12 hardopdenkprotocollen (pen&papiermodus) stelden ze vast dat schrijvers hun zinnen formuleren in delen van 6 tot 10 woorden, wat overeenkomt met een gemiddelde van twee tot drie pauzes per zin. Bovendien constateerden ze een significant verschil tussen de graad van fragmentatie bij minder ervaren en meer ervaren schrijvers. Meer ervaren schrijvers blijken namelijk in staat om langere zinsfragmenten te formuleren zonder onderbreking dan minder ervaren schrijvers. Lagere fragmentatie bleek trouwens ook een goede indicator voor de kwaliteit van het eindprodukt. De onderzoekers komen dan ook tot de volgende conclusie: ‘There is some reason to believe that the average length of the sentence parts which a writer proposes while constructing sentences is related to the writer's skill in writing’ (Kaufer e.a. 1986, p. 127). Het lijkt me echter voorbarig om deze conclusie zo maar te projecteren op de resultaten van ons eigen onderzoek, waar niet de vergelijking tussen schrijvers, maar de vergelijking tussen schrijfmodi centraal staat. In onderstaande verklaring probeer ik dan ook in de eerste plaats rekening te houden met de specificiteit van de gebruikte schrijfmodus.
Verklaring: tekstverwerkingscomfort Een aantal factoren kunnen een verklaring bieden voor de hogere fragmentatie en recursiviteit in de computermodus. Een mogelijke verklaring is het bewustzijn van het ‘tekstverwerkingscomfort’. Daarmee bedoel ik dat de schrijvers zich tijdens het schrijven ervan bewust zijn dat wat ze typen, zonder problemen nog kan worden veranderd, zonder dat daardoor een onoverzichtelijke chaos ontstaat van doorhalingen en toevoegingen. Daardoor ontstaat sneller de neiging om bijvoorbeeld een aanzet van een zin al uit te typen, ook al weten ze nog niet precies hoe ze die zin gaan afronden. Vragen als: ‘Verwordt die zin (aanzet) wel precies de inhoud of de nuance die ik wilde weergeven?’, lijken eerder gesteld te worden nadat een stukje tekst al uitgeschreven is, of soms ook wel tijdens het schrijven ervan. Het gevolg is korte pauzes, vaak binnen de zinsgrenzen. Bij de pen&papierschrijvers daarentegen treffen we langere pauzes aan, vooral geconcentreerd op zins- en alineagrenzen. Daaruit kunnen we afleiden dat bij deze schrijvers blijkbaar meer de neiging bestaat de zinnen - en de samenhang tussen zinnen - eerst intern mentaal te formuleren en te reviseren en dan neer te schrijven. Het schrijven met de hand gaat immers meestal trager en reviseren veroorzaakt in de meeste gevallen onoverzichtelijkheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verklaring: beperkte initiële planning in de computermodus De gemiddelde initiële planningstijd in de pen&papiermodus is immers meer dan dubbel zo lang als in de computermodus (computer: 5.02 min t.o.v. pen&papier: 12.28 min - p = 0.000 < 0.05). Computerschrijvers laten zich dus blijkbaar sneller tot de tekst verleiden dan pen&papierschrijvers. De aanwezigheid van de computer (met knipperende cursor) blijkt op zich al een uitnodiging te vormen om met de tekstproduktie te beginnen (cf. het begrip ‘verleiding van het scherm’ bij Bridwell e.a. 1987;Daiute 1985, 1986; Haas 1989a, 1989b, 1990). Dit initieel planningsgedrag heeft ongetwijfeld invloed op de rest van het schrijfproces. Een echt tekstplan is niet expliciet aanwezig, waardoor het voor de hand ligt dat het schrijfproces gefragmenteerder is en recursiever verloopt. Een minder overkoepelende planning vergt namelijk vaker conceptuele bijstellingen, die ook recursief ingrijpend kunnen zijn. Ook blijkt deze kortere initiële planning een invloed te hebben op de verdeling van de langere pauzes over het schrijfproces. Uit de intervalanalyse blijkt dat meer dan de helft van de langere pauzes bij de pen&papiermodus aan het begin van het schrijfproces voorkomt. Een tweede concentratie van die langere pauzes treffen we aan bij het begin van de tweede fase (‘naleespauze’). Het zijn precies deze pauzes die bijvoorbeeld de gemiddelde pauzelengte in de pen&papiermodus opdrijven. Bij de computermodus daarentegen zien we een veel gelijkmatiger spreiding van de langere pauzes over het hele schrijfproces. De concentratie aan het begin van de tweede fase treffen we ook hier aan, maar deze is minder uitgesproken. Deze vaststelling bevestigt in grote mate de onderzoeksbevindingen van Haas (1989b) i.v.m. verschillen in planningsgedrag van schrijvers met en zonder computer. Ook zij kwam tot de vaststelling dat de aanwezigheid van de computer (en eventueel de uitgebreide revisiemogelijkheden) de schrijver aanzetten de initiële planningsfase sterk te verkorten of zelfs te negeren. Zelfs het aanbieden van een complementaire papiermodus in de computermodus blijkt volgens haar weinig of geen invloed te hebben op het initiële planningsgedrag. Dit zou erop kunnen wijzen dat het initiële plannen - typisch voor de aanvangsfase van een traditioneel pen&papierschrijfproces - bij gebruik van tekstverwerking veel minder uitgesproken is. Toch moeten we erg voorzichtig zijn en mogen we hier zeker niet al te vorbarige conclusies aan verbinden. Een aantal onderzoekers hebben gewezen op het belang van de hoeveelheid en de aard van de planning als onderscheidende factor voor de beschrijving van de kwaliteit van het schrijfproces (o.a. Bereiter and Scardamalia 1983; Burtis e.a. 1983; Durst 1987; Flower and Hayes 1981). Nergens wordt echter aangetoond dat de lengte van de initiële planningsfase de tekstkwaliteit significant beïnvloedt of bepalend is voor de efficiëntie van het schrijfproces. Flower (1989, p. 26) merkt hierover op: ‘The time spent in prewriting is not a reliable indicator of expertise. What matters is how writers use that time.’ Onze hypothese is dan ook dat de computer een andere spreiding van het conceptuele plannen over het schrijfproces tot gevolg heeft. Dus geen concentratie meer aan het begin van het schrijfproces, maar een gelijkmatiger verdeling over het hele schrijfproces. In aanvullende analyses stellen we trouwens vast dat in de computermodus de verdeling van de lengte van de pauzes over het hele schrijfproces vrijwel identiek blijft, wat in dezelfde richting kan worden geïnterpreteerd. Het is namelijk zo dat retorische en conceptuele planning en revisie aanleiding geven tot vrij lange pauzes, terwijl sequentiële | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
planning en revisie veel kortere pauzes vergen (o.a. Haas 1989b; Matsuhashi 1987). Een fenomeen dat we bijvoorbeeld duidelijk herkennen in het feit dat de gemiddelde lengte van de pauzes verschilt afhankelijk van de plaats: pauzes op de alineagrens - waarvan we kunnen veronderstellen dat ze meestal conceptueel of retorisch gericht zijn - zijn bijvoorbeeld gemiddeld 2,5 maal langer dan pauzes binnen de zin (sequentiële gerichtheid). M.a.w. de spreiding van langere pauzes in de computermodus over het hele schrijfproces kunnen we ook interpreteren als een (strategische) verspreiding van de initiële planningsfase over het hele schrijfproces.
Samengevat kunnen we stellen dat het zogenaamde ‘tekstverwerkingscomfort’ een verklaring kan bieden voor het groter aantal kortere pauzes (voornamelijk binnen de zin). De ‘beperkte initiële planning’ in de computermodus biedt ons vooral een beter inzicht in het verschil tussen beide modi wat de gemiddelde lengte van de alineapauzes betreft. Ook de verschillende verdeling van de pauzes over de fases en de gewijzigde verhouding in de spreiding van formulerings- en revisiepauzes is hierdoor beter interpreteerbaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.2 RevisiegedragHet belangrijkste verschil tussen computer- en pen&papierschrijvers blijkt niet te liggen in het totaal aantal revisies. Het aantal revisies (exclusief typefouten) in beide modi is niet significant verschillend. Een preciezer en meer gedetailleerd beeld van de revisieprocessen in beide modi ontstaat bij de analyse van de deelcategorieën. Deze deelanalyses wijzen op een aantal belangrijke verschillen in revisiegedrag tussen de computer- en de pen&papierschrijvers. We vatten ze kort samen:
In de onderstaande bespreking proberen we wat meer samenhang te brengen tussen deze verschillen. We gaan daarbij in de eerste plaats op zoek naar mogelijke verklaringen voor het verschil in revisiegedrag tussen beide schrijfmodi. In de onderstaande bespreking probeer ik wat meer samenhang te brengen in de verschillen die in de revisie-analyse tot uiting kwamen. Ik ga daarbij in de eerste plaats op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoek naar mogelijke verklaringen voor het verschil in revisiegedrag tussen beide schrijfmodi. Vertrekpunt van de bespreking is de niveau-analyse.
Niveau van de revisies In de niveau-analyse stelden we vast dat computerschrijvers meer op het lettemiveau reviseren. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat de computerschrijvers veel sneller geneigd zijn om bij een correctie op dit lagere niveau dat gedeelte van het woord te bewaren dat nog bruikbaar is in de vervanging, ook al betreft het maar enkele letters. We zien bovendien bij deze schrijvers veel vaker dat een woord wordt verwijderd dat nog niet volledig op het scherm staat. Bij pen&papier zijn dit soort strategieën in veel minder gevallen bruikbaar en zullen de schrijvers ook sneller beslissen om het hele woord te schrappen, waarschijnlijk om de leesbaarheid van de tekst zoveel mogelijk te handhaven. Het onderstaand fragment uit een logfile van een computerschrijver laat in een heel beperkte momentopname drie zulke letterrevisies zien. Voorbeeld: In een eerste revisie vervangt deze schrijver het woord ‘het’ door ‘dit’, maar de -t van ‘het’ blijft daarbij bewaard. Dan vervolledigt ze de zin, maar ze onderbreekt dit proces weer om het woord ‘betalingsmiddel’ te vervangen door ‘betaalmiddel’. Daarbij wordt alleen het woordgedeelte ‘-lings’ vervangen door ‘-al’. Tenslotte typt de schrijver ‘midd’ (= ‘middelen’), maar verwijdert dit woorddeel onmiddellijk om daarna cheques te schrijven en op die manier de (verwarrende) herhaling binnen de zin te vermijden.
Doel van de revisies De hierboven geschetste manier van reviseren biedt in zekere zin ook een verklaringsbodem voor het groter aantal formele revisies in de computermodus. De vraag blijft immers waarom die extra vormelijke revisie in de computermodus in feite nodig is. De voornaamste verklaring daarvoor is ongetwijfeld de extra aandacht voor lay-out en interpunctie in de computermodus, maar ook de revisies op letterniveau vormen meer dan 20% van de formele revisies (computer: 22.2% vs. pen&papier: 5.0%).
Daarnaast stellen we echter ook vast dat bijvoorbeeld het aantal congruentie- en tempusaanpassingen beduidend hoger ligt bij de computerschrijvers. Dat blijkt trouwens ook uit het aantal vormelijke vervangingen (26.4% van het totaal aantal vormelijke revisies), voornamelijk op letterniveau. De meeste computerschrijvers zijn namelijk tijdens het formuleringsproces vrij sterk op het lokale niveau gericht: veel revisies binnen de regel en ook vrij veel (korte) pauzes binnen in de zin. Door die lokale aandacht kunnen bijvoorbeeld veel sneller zinsinterne en -externe grammaticale inconsistenties ontstaan, die pas in een later stadium - bij het herlezen bijvoorbeeld - gedetecteerd worden. Ook het groot aantal vormelijke revisies op een grotere afstand van het schrijfpunt wijst in die richting. Zo vinden ongeveer 20% van de vormelijke revisies in de computermodus plaats op een afstand van meer dan 10 regels, terwijl dat in de pen&papiermodus slechts | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5% is. Voor de inhoudelijke revisies lopen beide modi vrijwel parallel t.o.v. het globale afstandsbeeld.
Afstand van de revisies Het groot aantal vormelijke revisies op een grotere afstand van het schrijfpunt, levert ons ook een genuanceerder beeld op van de resultaten van de afstandsanalyse. We stelden immers vast dat computerschrijvers niet alleen meer binnen de regel reviseren, maar dat ze ook meer reviseren op een grotere afstand van het schrijfpunt. Deze revisies blijken echter in hoge mate vormelijke aanpassingen te zijnGa naar eindnoot6. Ongeveer 46% van de revisies boven de 10 regels zijn namelijk vormelijk, tegenover slechts 13% in de pen&papiermodus. Ongeveer de helft daarvan zijn lay-outrevisies. De overige helft kunnen we - zeker gedeeltelijk - toeschrijven aan de sterkere lokale gerichtheid van het computerschrijfproces, die tot een intensiever (formeel) teruggrijpen in een later stadium noodzaakt (cf. fase-analyse). Daarnaast speelt waarschijnlijk ook een puur fysiek gegeven een rol, zij het wel in mindere mate. Een geschreven bladzijde komt bij veel schrijvers ongeveer overeen met een 20 à 30-tal schermregels, afhankelijk van de grootte van het handschrift. Nu blijkt dat ook die bladgrens als een soort fysieke grens wordt ervaren, vergelijkbaar met de schermgrens. De mogelijkheid bestaat natuurlijk om de reeds beschreven bladzijden naast elkaar te legen, maar in de praktijk blijken heel wat schrijvers die bladzijden gewoon om te draaien of onder de te beschrijven bladzijden te leggen. Van een ruimere schrijfcontext is er dan ook geen sprake meer. Onze veronderstelling dat de pen&papiermodus een ruimere schrijfcontext aanbiedt en dat daardoor pen&papierschrijvers meer op een grotere afstand zouden reviseren dan computerschrijvers, blijkt hier dus niet bevestigd te worden.
Spreiding van de revisies Ten slotte wil ik ook nog wijzen op het belang om bij de afstandsanalyse zowel met de negatieve als met de positieve revisiebewegingen rekening te houden, zeker in de tweede-fase van het schrijfproces. We zien namelijk dat de neiging bij de pen&papierschrijvers groot is om in die tweede schrijffase systematisch, van inleiding naar besluit, de tekst opnieuw door te nemen en te reviseren. Daardoor ontstaat een getrapte, neerwaarts gerichte revisiebeweging door de reeds geschreven tekst, die in relatief kleine afstandsintervallen gebeurt. In de computermodus daarentegen blijken de schrijvers meer geneigd hun tekst te reviseren in kleinere gehelen tijdens het hele schrijfproces.
De deelanalyse wijst op dezelfde tendens. Enerzijds stellen we vast dat het revisiepatroon in het tweede deel van het schrijfproces bij de pen&papiermodus gekenmerkt wordt door een neerwaarts gerichte trapstructuur, vooral daar waar tweede fase en het tweede deel van het schrijfproces samenvallen. Anderzijds zien we bij de computerschrijvers vooral meer grote revisiesprongen in het tweede deel; ongeveer 20% van de revisies vindt plaats op een afstand van meer dan 10 regels van het schrijfpunt. Deze revisies komen echter niet geconcentreerd voor en zijn sterker gespreid over de verschillende intervallen. Het gevolg daarvan is dat bij computerschrijvers de periodes die gekenmerkt worden door dit getrapte revisiepatroon dan ook telkens worden voorafgegaan door een of meer revisies op een grotere afstand. Bij de pen&papierschrijvers daarentegen treffen we een concentratie aan van dit revisiepatroon in de tweede fase en is het revisiegedrag in die fase gekenmerkt door een veel grotere continuïteit. Dit verklaart het feit dat ondanks dit uitgesproken tweede fase-revisiegedrag we niet meer grote afstandssprongen aantreffen in de revisiebewegingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 ConclusieIn dit onderzoeksverslag vergeleken we schrijfprocessen in de pen&papiermodus met schrijfprocessen in de computermodus. De tekstopdracht was een rapportage-opdracht: twee rapporten van een drietal pagina's. De proefpersonen waren voor de ene helft universitaire medewerkers met een economische opleiding (n=10) en voor de andere helft MBA-studenten (n=10).
Uit de verschillende analyses komt tot uiting dat een aantal deelaspecten van het schrijfproces beïnvloed worden door de schrijfmodus. Een aantal factoren, eigen aan de computer, zijn hiervoor volgens mij verantwoordelijk. De belangrijkste daarvan zet ik nog even op een rijtje.
Schrijvers zijn zich voortdurend bewust van het zogenaamde tekstverwerkingscomfort: tekst op het scherm is op elk moment eenvoudig aanpasbaar, zonder dat dit sporen nalaat. dit leidt waarschijnlijk sneller tot de beslissing om tekst te produceren (kortere pauzes) en die dan op het scherm te beoordelen (meer pauzes, meer formele revisies). Die produktie verloopt sterk gefragmenteerd, wordt vaak vroegtijdig afgebroken en gebeurt zeker niet in volledige zinnen. Denken verloopt meer in confrontatie met de schermtekst en minder aan de hand van interne, mentale formuleringen. Schrappen en toevoegen veroorzaken namelijk niet langer een chaotische tekst zoals met pen&papier. Van in de beginfase van het schrijfproces lijkt het bewustzijn van dit tekstverwerkingscomfort en de aanwezigheid van de computer op zich, een uitnodiging te vormen om sneller aan de tekst zelf te beginnen.
Door het gebruik van een tekstverwerker is het niet langer meer nodig om de tekst over te schrijven. In de pen&papiermodus worden er tijdens de overschrijffase echter nog heel wat revisies in de tekst aangebracht, ook al is een eerste versie van de tekst daarvoor al in een tweede fase systematisch gereviseerd. Dat wijst erop dat er tijdens het overschrijven een specifieke vorm van evaluerend lezen plaatsvindt, die niet zomaar overzetbaar is in de computermodus. Wel moeten we er natuurlijk rekening mee houden dat in de computermodus de eerste fase van het schrijfproces gekenmerkt wordt door een groter aantal revisies en een hoge recursiviteitsgraad, waardoor uitvoerige revisie in de tweede fase minder voor de hand ligt. Over de aard van het herleesproces (op het verticale computerscherm) tijdens die eerste schrijffase is trouwens nog erg weinig bekend (cf. o.a. Haas 1989a).
Tekstverwerkingssystemen zijn zo geconcipieerd dat lokale revisie-operaties over het algemeen eenvoudiger uitvoerbaar zijn dan meer globale revisies. Het systeem zelf vormt dus geen stimulans om meer globaal te reviserenGa naar eindnoot7. De mogelijkheid om deze operaties te vereenvoudigen via zogenaamde shortcuts of macro's worden zelfs door de meer ervaren gebruikers maar weinig toegepast. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|